tÉn
A 'k m SB
Leeuwarden
en liet
Old Burger Weeshuis
'31
851
rm
BÉU'
Tp TT
L-iËJ i
5559
*,V, rf- 1
Jé '-hB
i 1 2? jf
m T T
Vv
15
Albert Martin heelt
in J876 het weeshuis
zo getekend, voordat het
werd afgebroken en de
wezen verhuisden van
het tegenwoordige |jgi
Raadhuisplein naar
het Zaailand.
i
i
L*.1
1' 1 vÉ 1
Het opnemen van kinderen in het Old Burger
Weeshuis beperkte zich, ook toen er geen fa
milieleden van Auck Petersdochter meer waren,
tot de „burgers" van de stad Leeuwarden en
kinderen van buiten de stad, die door burgers
van Leeuwarden aan een plaats werden gehol
pen. Kinderen met afwijkingen van lichamelij
ke of geestelijke aard („innocent, blind of
kreupel") kwamen niet voor plaatsing in aan
merking en wezen beneden zeven jaar even
min. Deze laatste kinderen gingen doorgaans
tot deze leeftijd naar het Sint Anthoon, waar
men zich over allerlei behoeftigen ontfermde.
Dat is heel anders dan nu. Tegenwoordig wordt
een kind opgenomen wanneer dit nodig is.
Uit het weeshuis ontslagen werden de kinderen
op hun veertiende jaar, al waren er uitzonde
ringen. Waarschijnlijk waren dat wezen, die
in het huis werk hadden gekregen of nog niet
in staat waren de wijde wereld in te gaan,
zelfs voor de toenmalige begrippen, die heel
wat eerder tot zelfstandigheid dwongen dan
nu het geval is. Later bleven ze tot hun meer
derjarigheid en na de laatste oorlog is dit ver
anderd in 18 jaar, maar als er reden is het ver
blijf te verlengen, dan is dat mogelijk.
Natuurlijk waren er moeilijke kinderen, die uit
huis werden gezet voor zij er officieel aan toe
waren deze kregen dan ook geen uitzet of
slechts een deel daarvan. Het kwam voor dat
men hen in een werkkring wilde dwingen die
hen niet lag. Het kon in de 18e eeuw gebeuren,
dat een jongen opgeleid werd voor schoenma
ker, maar uit zijn werk op de „Latijnsche
School" terecht kwam en dat twee jaar later
opgetekend moest worden: „Den 20 July is
deeze Jonge vermits in het leeren der Latijn
sche taal niets vorderde en dus ongeschikt tot
de Studiën bevonden werd, besteld om het
Boendermaaken te leeren" een enigszins
wonderlijke opvolging van studies! Een oplei
ding kon lopen via boekbinden, koperslager
naar kleermaker; een andere jongen begon bij
een kleermaker, maar „voorts dese jongen be
steld om te leeren op 't Clavier" doch hij
eindigde als klerk.
Voorraden
Men moet niet te gering denken over de win
tervoorraden die vroeger voor het huis inge
slagen werden: 200 korven aardappelen, 15000
sla- en 30000 snijbonen (wie telde die?), 350
witte kolen, 50 rode kolen, 6 korven beetwor
tels, 10 korven uien, 25 korven koolrapen, 20
korven wortels. Tegen het einde van de vorige
eeuw werd besloten niet meer ineens zulke
grote voorraden in te slaan, daar er veel be
dierf en in onze eeuw ging men er natuurlijk
toe over te kopen wat direct nodig is. De
menu's werden langzamerhand minder „melig",
men kwam karnemelksepap en sla tegen. Op
vallend is dat er veel mosterd werd gegeten!
Voor de medische verzorging zorgden eerst de
vaste chirurgijn en apotheker, later kwam er
een vaste arts voor de kinderen. Toen in 1866,
1871 en 1892 de cholera vele slachtoffers in
ons land maakte, werden speciale maatregelen
voor de wezen op schrift gesteld en deze be
gonnen met een goede raad voor alle epide
mieën: „dat zoo veel mogelijk worde gezorgd,
dat niet over de gevreesde ziekte wordt ge
sproken, de gemoederen stil en rustig worden
gehouden."
Vorstelijke belangstelling
De eeuwen door heeft het OBW belangstelling
van het huis van Oranje ondervonden. Toen in
1777 prins Willem V veertien dagen op het hof
verblijf hield, kwamen op de laatste dag de
wezen aan bod. En zo kon het gebeuren dat
„zoo Jongetjes als Meisjes zig des morgens
om half 6 uuren ten Hove vervoegden. Zij
schikten zich in twee Reyen, de Jongens en
Meisjes regt over elkander, en na een weinig
wagtens kwam dat Doorlugtig Gezelschap in
het Vertrek daar de Kinderen geplaatst waa-
ren, waar op een Jongeling, Marten Tresling,
genoegzaam uit het hoofd, een teeren wel ter
zaak dienende Wensch ten Afscheid van dat
Doorlugtig Paar en Vorstelijke kinderen deede,
uit Naam van alle in dat Huis zynde Weezen".
En als u dan bedenkt, dat de prins eerst de
avond te voren de wens te kennen had gege
ven, de „Ouderlooze Burgerweezen" te be
groeten, dan moeten dus de maker van de
„Wensch" én Marten Tresling de nacht door
gewerkt hebben om 's morgens om halfzes op
deze manier onze stadhouder te begroeten!
Na de Franse bezetting, die veel Aioeilijkheden
had gebracht, in 1814, brachten de prins.en
prinses van Oranje Leeuwarden een bezoek en
de wezen droegen bij in de kosten van de ver
sieringen. Zij kregen een gift waarvoor zij op
de verjaardag van de prinses feest konden
vieren.
In 1872 bezoekt koning Willem III het wees
huis, dat toen nog op het Hofplein stond. De
koning ging het gehele gebouw door, de kin
deren zongen een toepasselijk lied en werden
toegesproken en bedankt. Willem III gaf een
gift om een feestdag van te houden en daar
van was het gevolg: „Een schoone, lange zo-
mersche dag, den 24 Juny, was voor hen een
ware feestdag, toen zij allen onder geleide
van hunne Verzorgers en Onderwijzers, in rij
tuigen gezeten, onder vrolijken scherts en
blijde zangen, vele schoone oorden bezochten."
Twintig jaar later kwamen koningin Wilhel-
mina (12 jaar oud) en haar moeder, de ko
ningin-regentes Emma, het huis aan het Zaai
land bezoeken. De beide vorstinnen werden
door de voogdij ontvangen en door de voor
zitter toegesproken. In de eetzaal waren alle
kinderen aangetreden en Cornelia Hofstra en
Pietertje Wielinga mochten bloemen aan de
vorstinnen aanbieden. De kinderen zongen een
voor die dag geschreven lied en daarna be
zichtigden de kleine koningin en haar moeder
een deel van het gebouw. Bij het vertrek
stond een dubbele haag wezen van de voor
deur tot het rijtuig, er werden bloemen ge
strooid en men zong het „Wien Neerlands
bloed".
Ook waren de wezen van de partij bij de ont
hulling van het standbeeld van onze eerste
Friese stadhouder, Willem Lodewijk, op het
Hofplein. Bij de geboorte van prinses Juliana
werden de kinderen getracteerd en natuurlijk
gingen zij in later jaren naar de films van prins
en prinses en van het prinselijk huwelijk in
1937 kijken. Op 6 september 1938 namen de
wezen deel aan het nationale défilé ter ere van
het regeringsjubileum van koningin Wilhel-
mina in Amsterdam.
Elk jaar is de „grote dag" wanneer allen
samen een héle dag uitgaan. Dat was heel vroe
ger in de omstreken van Leeuwarden, per rij
tuig of jan plezier. Maar later, per trein en
bus, konden de tochten zich verder van huis
uitstrekken.
M. J. VAN HEEMSTRA.