AANWINSTEN Openbare Leeszaal 20 weer op. Maar opeens is de wind ook van de partij en pakt de lichtei bal op en gooit hem plons! op 't water, waar hij blijft drij ven. Coosje en Evelientje hebben het zien gebeu ren. „Kijk, kijk! een bal in 't water!" schreeuwen zij. Gijs heeft het nu ook gezien. „We zullen zien, of we hem kunnen pakken", zegt hij en draait zijn schuitje in de richting van de witte boot. Heel langzaam naderen zij de bal, maar die is eigenwijs en drijft van hen weg. Maar Gijs houdt vol en nu is hij er vlakbij. „Blijf jullie zitten, kinders", roept hij," ik haal er hem wel uit". Anders gaan de meis jes ook nog over boord, denkt hij erbij. Nu zijn zij er vlakbij. Als de boot nu maar niet over de bal heen gaat denkt Evelientje. Maar neen, heel handig draait Gijs zijn schuitje zo, dat hij langs de bal vaart. Hij buigt zich over 't water en daar heeft hij de kleurige bal in zijn hand. Op de witte boot hebben zij met aandacht alles gevolgd wat er met de bal gebeurde. De kinderen hebben eerst hard geroepen, dat hun broertje de bal in 't water had la ten vallen. Maar toen waren zij doodstil en zaten gespannen te kijken of de bal gered zou worden. Als Gijs de bal opgevist heeft gaat er een gejuich op! Langzaam draait Gijs nu naar de motorboot toe, die stil is gaan liggen. Een vriendelijke oude heer buigt zich over boord. „Dat hebt u handig gedaan", zegt hij. Dan kijkt hij naar de kleine meisjes. „Heb ben jullie ook zo'n bal?", vraagt hij. „Neen, meneer", zeggen de meisjes. „Weet je wat", zegt de oude heer weer, „dan mo gen jullie deze bal houden, want mijn klein zoontje is toch nog te klein om er mee te spelen." De kinderen krijgen een kleur van plezier. De motorboot vaart weer weg en Gijs gaat verder over het meer. De meisjes houden de prachtige bal goed vast hij mocht nog eens in 't water vallen! Als Gijs aanlegt bij de fabriek om de melkbussen op het wa gentje te laden spelen de meisjes in het gras met de bal. Wat gaat dat heerlijk! hij is zo licht als wat. Warm en buiten adem gaan ze dan in 't gras zitten en eten de boterhammen op en drinken uit het flesje chocomel. En met Gijs smullen ze van de appels en de chocoladereep. „Wie had dat nou gedacht", zegt Coosje als zij weer naar huis varen," 't was een pretje dat we mee mochten met Gijs en nu bren gen we óók nog een mooie bal mee!" Maja van Heemstra Vandaag mogen Coosje en Evelientje mee met de melkvaarder over het meer. Ze heb ben een tas met boterhammen en een fles chocomel mee. En tante stopt er ook nog wat appels en een reep chocolade in, die kunnen ze dan met Gijs delen. Ze staan al lang te wachten aan de kant van de vaart vóór dat Gijs er nog maar kan zijn. Maar dan horen ze het puf! puf! van de motor en het schuitje komt eraan. Nog even wachten en dan zitten ze met de tas tussen zich in op het bankje. Ze moeten nog een paar keer stoppen om melkbussen in te laden en dan ligt het wijde water voor hen. Nu zijn zij opeens niet meer alleen. Een paar zeilbootjes kruisen heen en weer en door de vaargeul gaan de zware vrachtboten die nog héél lang moeten varen voor zij kunnen laden of lossen. „Nu stil zitten, kinders," zegt Gijs, ,want dadelijk schommelen we als die boot langs is". Evelientje houdt zich goed vast aan de bank. Zij is nog nooit op zo'n groot meer geweest. Er zijn échte golfjes net als op de zee. Daar komt de grote boot aan. Evelien tje spelt langzaam de naam, die er op ge schilderd staat. „De drie gebroeder" leest zij hardop. „Dordrecht", leest Coosje. „Is dat heel ver weg, Gijs" vraagt zij dan. Nou of dat ver is. Als ik daar met mijn schuit heen moest dan deed ik er wel twee dagen over", antwoordt Gijs. Twee dagen! dat is een hele tijd. „En waar zou je dan slapen, Gijs" vraagt Evelientje. „Nou, dat weet ik eigenlijk niet" zegt Gijs. „Daarom ga ik er ook maar niet heen" lacht hij. Daar komt een mooie: witte motorboot langs. Er zitten kinderen op het dek. Een kleine jongen heeft een gekleurde bal in zijn hand jes, zo een die je op kunt blazen. Hij speelt er mee, gooit hem in de lucht en vang hem Romans: Barlow, J. De onzekere idealist. Barrett, W. Het laatste hoofdstuk. Geest, K. van der Plaats onder de zon. Godden, R. - Het huis van de familie Quin. Gregor, M. De straat. Hepple, A. Noordenwind. Kazantzakis, N. De laatste verzoeking van Christus. Kray-Sysma, C. Schaduwen op de weg. Mares, S. - Wie werpt de steen? Munck, M. de Rebecca Valden; huisarts. Oosterbroek-Dutchun, A. De drie „Lin den". Plaidy, J. Marie Antoinette; koningin en martelares. Wilma. Als het dode hout gaat zingen. Weissmann, G. Het leven alleen. Wohl, L. de De speer. Zandstra, E. D. - De stroom ruist in de avond. Studiewerken: Allers, R. Bouwen aan onze persoon. Broby-Johansen, R. Kleding en het AaBe ervan. Burney, Chr. Eenzame opsluiting. Charles, J. B. -Van het kleine koude front. Gombrich, E. H. Eeuwige schoonheid. Graham, B. Mijn antwoord. Hooftman, H. De snelste vliegtuigen ter wereld. Joppe, J. De auto in grootvaders tijd. Kampen, A. van Polonaise '61. Konsalik, H. G. -Herfstmanoeuvre 1913 1961. Kooistra, G. Konijnen houden als liefheb berij. Lakens Douwes, C. -Waterskiën. Lyttleton, R. A. Ons heelal bij het begin der ruimtevaart. Matt, A. Mensen volgens program. Maxwell G. Mijn huis heeft vensters op zee. Mulisch, H. De zaak 40 '61; een repor tage. Oorthuys, C. Dit is de Provence. Schrijver, E. Glas en kristal. Veer, K. van 't. Op houten schoenen. Weerkamp, W. M. Bungalows, land huizen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 20