jvenaar efwe Ook voor oud Leeuwarders is een abonnement op dit blad van groote waarde 20 t Fieri Tovenaar Pierlepoef liep te wandelen. Hij had zijn grote laarzen aangetrokken, want het had erg geregend en de wegen waren een en al modder. Maar nu scheen de zon en Pierlepoef had zijn puntmuts wat scheef gezet, anders scheen de zon hem zo in zijn ogen. Hij was al door het bos geweest waar de konijntjes speelden onder de oude eikebo men en hij had al eens bij de sloot stil gestaan en naar de kikkers gekeken, die haasje-over op de waterlelie-bladen speel den. En nu kwam hy langs een klein huis je met een strooien dak. Hij bleef stil staan en keek naar de tuin van het huis je. Die tuin was nog erg kaal, want het was net winter geweest en de bloemen bloeiden nog niet. Terwijl hij daar zo stond te kijken merkte hij opeens, dat voor een van de ramen van het huisje iets bewoog. En toen hij nog beter keek zag hij dat het een klein meisje was. Maar dat meisje stond niet voor het raam en zij zat ook niet voor het raam. Neen, zij lag voor het raam in een bedje. Pierlepoef bleef staan en keek naar het meisje. Het lag te lezen en daardoor zag het Pierlepoef niet. Zij was zowat een jaar of tien. Zij had lange donkere vlechten en zij droeg een rose nachtjaponnetje. Maar Pierlepoef keek het meest naar het ge zichtje van het meisje. Dat was zó wit, zó wit net zo wit als het lakentje van haar bed. „Dat meisje is ziek", zei de tovenaar. Daar kwam een auto aanrijden. Hij ging onder een grote boom staan, zodat nie mand hem kon zien. Uit de auto stapte een heer. Hij belde aan en de moeder van het meisje deed de voordeur open. „Dag dokter", hoorde Pierlepoef zeggen en toen ging de voordeur dicht. Even later zag hij dat het meisje van haar boek opkeek, want de dokter was haar kamer binnen gekomen en stond nu bij het bedje. Pier lepoef kon hen niet horen praten, want het raam was dicht, maar tovenaars weten altijd precies wat er gezegd wordt, dus het was net alsof hij in de kamer stond bij de dokter en de moeder en het zieke meisje. „Het gaat nog zo langzaam, dokter" zei de moeder. „Ja, mevrouw", zei de dokter, „maar Lies- je is ook èrg ziek geweest. Als de tuin weer vol bloemen staat, dan is zij véél beter en dan kan zij gauw naar buiten!" „Maar dat duurt wel twee maanden, dok ter", zei de moeder en Liesje begon bijna te huilen. Nog twee maanden! en zij had de hele winter al gelegen. Eerst moesten de bloemen in de tuin gaan bloeien, zei de dokter. Tovenaar Pierlepoef bleef stil onder de boom staan, totdat de dokter was wegge reden. Maar toen keek hij naar de tuin, de kale tuin, waar nog geen bloem te zien was en hij zei: „Tuin, tuin, kom vol met bloemen, en met bijtjes, die zachtjes hun liedje zoemen; Liesje wordt beter, oef, oef, oef, dat is de wens van Pierlepoef!" De volgende morgen, toen Liesje wak ker werd zei zij: „Moeder, ik geloof, dat ik beter ben, mag ik opstaan?" „Maar kind," zei Moeder, „de dokter heeft gezegd: als de tuin vol met bloemen staat en dat duurt nog wel twee maanden!" Moeder deed de gordijnen open en wat zag zij? De tuin stond vol met prachtige bloe men van alle kleuren van de regenboog en de bijtjes vlogen rond en zoemden dat het een lust had. Pierlepoef zat aan he,t ontbijt en begon opeens te lachen. „Wat heb je, man?" vroeg zijn vrouw. „Liesje loopt tussen de bloemen in haar tuin!" zei de tovenaar en zijn vrouw be greep er niets van. MAJA VAN HEEMSTRA. Maakt uw familie, vrier den en kennissen buiten Leeuwarden hierop eens attent De abonnementsprijs is slechts f2,50 per jaar Abonnementen worden gaarne aangenomen door de N.V Erven Koumans Smeding, Voorstreek 111, Telef. 22046

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1963 | | pagina 20