Gemeente heeft de eindjes aan elkaar geknoopt Tl T WEL EN WEE VAN DE BEGROTING Hogere uitkering van rijk in 1964 gaf vrijheid reserve aan te spreken Geen vetpot 3 Het huishoudboek van de gemeente Leeuwarden is een lijvig foliant vol cijfers en omschrijvingen der posten van de inkomsten en uitgaven. Geen aantrekkelijke lec tuur om zo te lezen, maar wel beantwoordt dit gemeentelijk document, officieel de „Begroting der inkomsten en uitgaven voor de dienst van 1963" geheten, aan de eis, die ook aan een roman dient te worden gesteld. Dat is het gelukkige slot. Men kan zelfs zeggen, dat ze „elkaar krijgen", maar dan gaat het niet om twee gelieven. Bij zo'n begroting zijn twee elkaar tegenwerkende grootheden in het geding en dat zijn de inkomsten en de uitgaven. Kunnen die aan het eind tot elkaar worden ge bracht, dan is een schoon doel bereikt. Maandblad onder auspiciën van de Stichting „Leeuwarder Gemeenschap" 12e jaargang no. 2 februari 1963 Redactie-commissie: Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling H. Kingmans Pater H. W. Dijkman O.P. J. T. Vellenga Redacteur: W. H. Kuipers, telef. 28203 Adres administratie: Voorstreek 101-103, tel. 22046 en 22047 Redactie: Stadhuis Leeuwarden, tel. 21141 Abonnementsprijs 2,50 per jaar Giro-nummer 809910 ten name N.V. Erven Koumans Smeding, Leeuwarden Lang niet altijd kan bij de gemeentebe groting van zo'n „happy ending" worden ge sproken, maar deze keer is het dan toch voor elkaar gekomen. De inkomsten en uit gaven hebben elkaar gevonden, de begroting is dus sluitend. Dat is overigens niet van een leien dakje gegaan en wanneer we heel eerlijk zijn, dan moeten we zeggen, dat de inkomsten en uitgaven over 1963 niet met elkaar in balans zijn. Er is zelfs een vrij aanzienlijke kloof. Want de uitgaven over treffen de inkomsten met niet minder dan ƒ585.775 en dat 'is dus nog altijd ruim een half miljoen. Zo eindigt het voorlaatste hoofdstuk van on ze gemeentelijke cijfer-roman met de bange vraag hoe alles nu ten slotte nog goed moet komen. De held van het verhaal zit opge sloten in een vertrek van een brandend per ceel en zijn aangebedene in rovershanden ge vallen, is met tien kettingen vastgeklonken in eert muffe, vochtige kelder. Alles lijkt uit zichtloos, er is slechts één hoop: na het voor laatste hoofdstuk komt nog het laatste. Tegen de narigheid van het tekort van ruim een half miljoen komen in het laatste hoofdstuk van onze begroting twee redders in het geweer. De eerste is de reserve van voorgaande jaren. Dit totaal der meevaller tjes van toen zal, naar verwacht wordt, in de buurt van het miljoen zitten. Met ongeveer de helft daarvan is de zaak dus gered, maar mag men op deze manier het in 1963 te verwachten lek stoppen? Daar zit een sterk speculatief element in, want bij zo'n systeem van (gedeeltelijk) potverteren komt men gauw aan het eind, wanneer dergelijke mee vallers in de toekomst uitblijven. Toch hebben b. en w. gemeend het begro tingstekort voor 1963 te moeten en te mogen wegwerken door gebruik te maken van een deel van deze reserve. Om te beginnen zit in het tekort van dit jaar de inmiddels be roemde 275.000 die de gemeente moet bij passen in het te verwachten tekort van de Kleiboer-manifestatie in de Friesland-hal Zoiets komt maar eenmaal voor en in volgen de jaren hoeven we met een dergelijke uit gave dus geen rekening te houden. Belang rijker is evenwel dat de gemeente over 1964 een zoveel hogere uitkering uit het gemeen tefond® krijgt, dat het huidige uitgavenniveau dan gehandhaafd kan blijven zonder dat er een begrotingstekort ontstaat. Dit gemeente fonds financiert het grootste deel der ge meentelijke activiteiten en de uitkeringen aan de gemeente lopen de laatste jaren op door het toepassen van nieuwe uitkeringsnor men. Dit is, zeer in het kort, de inhoud van het laatste hoofdstuk. De brand is geblust en de bruid bevrijd. Er is wel wat „kunst en vliegwerk" aan te pas gekomen, maar alles is nu in het reine. We hebben de reserve aangesproken om de begroting sluitend te maken, maar niemand kan van roekeloos potverteren spreken, want we weten tege lijk, dat we in 1964 op deze voet verder kunnen gaan, zonder opnieuw het ongerief van een tekort te ondervinden. In heel dit verhaal klinkt een zonnig op timisme door en niet ten onrechte. Een sluitende begroting is voor een wethouder van Financiën (en met hem een heel ge meentebestuur) een zeer begerenswaardige zaak. Maar met het sluiten van de begro ting is nog niet aangetoond, dat de uitgaven met elkaar voldoende zijn om aan de eisen WETHOUDER J. TIEKSTRA: ,,Het is prettig, dat we dit jaar voor het eerst na geruime tijd een sluitende begroting hebben, maar de financiële middelen van de gemeente blijven ontoereikend om te doen wat we nodig vin den". L

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1963 | | pagina 3