HET REIZEN WORDT VERSNELD
DE TREKSCHUIT DOET ZIJN INTREDE
w
BABBELTJES OP DE BRUG
Het was gezellig reizen in de tijd van de trekschuit
Er bevond zich bij deze proefvaart een vro
lijk gezelschap aan boord, want de Schepen
van Harlingen, Claes Jurjens Fontein, had
van de Magistraat van zijn stad toestemming
gekregen om met deze trekschuit het bruid
je, met wie hij de volgende dag zou trou
wen, uit Leeuwarden op te halen.
Het grote voordeel van deze verbeterde ver
binding van Leeuwarden met twee van de
steden, waarmee de hoofdstad een nauw con
tact onderhield, zou al heel gauw duidelijk
blijken en het duurde maar even of ook an
dere steden kwamen met plannen voor het
aanleggen van Trekwegen naar Leeuwarden.
Nog aan het eind van datzelfde jaar '46 kon
er een begin worden gemaakt met het tot
stand brengen van de Trekweg van Dok-
kum naar de provinciale hoofdstad en tien
jaar later kon de noordelijkste stad van Ne
derland zich ook nog gelukwensen met het
voltooien van een Trekweg naar Groningen.
Op de negende oktober 1646 kregen ook de
steden Bolsward en Sneek toestemming van
de Staten van Friesland om Trekwegen naar
Leeuwarden aan te leggen. De Bolswarder
Trekweg werd aangelegd langs de bestaan
de vaart tot Pijphorne, tussen Dronrijp en
Deinum, en kreeg via een brug over de Har-
lingervaart verbinding met de nieuwe Trek
weg van Harlingen naar Leeuwarden.
En de Sneker Trekweg kwam in Leeuwar
den uit bij de Schenkenschans, vanwaar ze
langs de zuidzijde van de Harlingervaart ver
bonden werd met de stad.
Met het aanleggen van al deze trekwegen wa
ren weliswaar hoge uitgaven gemoeid, maar
er werd zo'n druk gebruik van de trekschui
ten gemaakt, dat de schulden, die de ver
schillende steden hadden moeten maken,
vrij spoedig konden worden afgelost.
Geen wonder dan ook, dat overal elders in
Friesland eveneens stemmen opgingen het
personenvervoer op deze wijze te verbeteren:
alom werd het reizen versneld, de trekschuit
had z'n glorieuze intrede gemaakt!
Zo zag de paardestal er uit bij de Sneker Trekweg
door
FENNO L. SCHOUSTRA
Hoe was het in het midden van de zeven
tiende eeuw, toen Leeuwarden, zoals we
de vorige maand hebben gezien, met
z'n nieuwe stadsbuitensingel niet weinig
werd verfraaid, gesteld met de bereik
baarheid van de stad voor het platteland?
Hoe moesten de Leeuwarders Harlingen
en Bolsward bereiken en hoe kwamen de
Dokkumers en de Snekers hier?
Er werd voor het personenvervoer in die
gezapige ouwe tijd vrijwel uitsluitend van
zeilschepen gebruik gemaakt, maar die kon
den alleen bestaan bij de gratie van de wind.
Woei het krachtig, dan duurde de reis naar
Franeker nog niet zo lang, woei het echter
niet of nauwelijks, dan konden de kortste
reizen vele uren duren.
Wel was men ter oplossing van dit tijdro
vende vervoersprobleem omstreeks 1645 al
begonnen met het onderhouden van een wa
genveer tussen Leeuwarden en Harlingen,
maar helaas beviel dat niet door het voort
durende wangedrag van de heren op de bok!
Ontmoedigd door de herhaalde klachten over
de betreurenswaardige misdragingen van de
wagenaars, deed het stadsbestuur van Har
lingen in 1640 dat van Leeuwarden het voor
stel tussen beide steden een trekweg aan te
leggen, opdat het personenvervoer met
trekschuiten veel beter geregeld zou kunnen
worden.
Het plan werd in de Friese hoofdstad met
gejuich begroet, maar toch zou het nog zes
jaren duren, voor de eerste trekschuit van
Harlingen naar Leeuwarden voer.
Eerst moest de ambtelijke molen nog goed
gesmeerd en op gang gebracht worden, toen
bleek de vaart tussen Leeuwarden en Fra
neker en ook die tussen Franeker en Har
lingen voor deze nieuwe scheepvaart veel te
ondiep te zijn.
Aan het aanleggen van het jaagpad voor
de paarden liet men het slatten van de vaart
vooraf gaan en toen dat was gebeurd, kon
men het trekpad ophogen en van een puin
laag voorzien.
Om het jaagpad van de weilanden ernaast
af te scheiden, werd er daarna nog een ring-
sloot gegraven en intussen was op verschil
lende scheepswerven al de kiel voor een
twaalftal nieuwe trekschuiten gelegd. Ook
ging men de boer op om paarden te kopen
en in de buurt van het Verlaat te Leeuwar
den werd een grote paardenstal gebouwd.
Eindelijk, in de Paasdagen van 1646, kon
men de eerste trekschuiten laten varen en zo
groot was de belangstelling voor deze nieuwe
wijze van vervoer, waarbij dus paarden
krachten de windkracht verving, dat het van
Leeuwarden tot Deinum zwart van de men
sen zag, toen het wereldwonder van de eer
ste trekschuit hier werd verwacht.