ALCOHOL IS EEN GEVAAR IN HET VERKEER BEKROOND OPSTEL enzovoort. En toen meneer Melle- ma z'n weg wilde vervolgen, had hij zes glazen opgedronken. Hij riep de ober en betaalde. Daarna wankelde hij naar de auto, waar hij even tegen aan moest leunen, alvorens z'n sleutelbos te pakken. Daarna stapte hij in en reed weg. „Wat draait die weg toch", dacht hij. De bomen waren dan weer ver weg en dan weer dichtbij. De auto slingerde steeds van de ene naar de andere kant van de weg. O, daar was weer een boom vlakbij. Meneer Mellema draaide aan het stuur, maar nu waren de bomen den, waren ze bij de plaats van het ongeval. De ambulance was er reeds. Het slachtoffer werd naar binnen geschoven. De auto was helemaal vernield en de weg lag bezaaid met stukken glas. „Maak jij de weg maar schoon Hoekstra", zei Jakobs en zelf liep hij naar de ziekenauto, die op het punt stond weg te rijden. „Zwaargewond?" vroeg hij. „Ja", antwoordde de be stuurder. „Een groot gat in 't hoofd en een heleboel gebroken ribben. Maar wij gaan nu meteen naar 't ziekenhuis". „Dat lijkt me erg ver standig", zei Van der Veen. Jakobs zei hem dat hij moest vragen of iemand het had zien gebeuren en die moest bij hem komen. Het duur de niet lang of Van der Veen kwam al met een man terug. Deze zei: „Ja, agent, ik. „Ik ben geen agent, ik ben inspec teur". „Inspecteur, ik werkte op het land en toen zag ik de auto aankomen. Hij slingerde over de weg en tel kens vlak langs de bomen. De be stuurder zat erg scheef achter het stuur, zo leek het tenminste. Op eens schoot de wagen dwars over de weg, recht op een boom af. Een botsing volgde en ik zag dat de Op een zonnige dag in mei 's mor gens vroeg, nam meneer Mellema afscheid van z'n vrouw. Hij moest voor zaken naar Amsterdam. Zijn vrouw vroeg hem: „Kom je gauw terug Jan, en zul je voor zichtig zijn?" „Ja lieve, ik kom zo gauw moge lijk terug en ik zal erg voorzichtig zijn, dat beloof ik je." „Ga dan maar en kom gauw terug". „Dag hoor". Fluitend stapte hij de deur uit. Hij startte en reed weg, nagewuifd door zijn vrouw. Nadat hij een kwartiertje gereden had, dacht hij bij zichzelf: „Het kon wel eens warm worden vandaag. Het is nog maar ongeveer acht uur en ik krijg het al warm". Hij wiste zich 't zweet van het voorhoofd. Als hij in dit tempo doorreed, kon hij om een uur of tien wel in Amsterdam zijn dacht hij. En de conferentie was pas om twaalf uur. Hij had best wat later weg kunnen gaan. Plotseling flitste hem een bord voorbij. „Het bier is weer best", stond er op. Nu hij er zo aan dacht, liep het water hem om de tanden. Zou hij? 't Was nog vroeg, onge veer half negen. Dat zou best kun nen. Als hij nou één glaasje nam. Daar kreeg je vast geen last van. Het was ook maar bier, geen je never. Hij nam er maar een. Het BIER is w«rW m Aha, daar stond een café. Hij par keerde de wagen en nam plaats aan een tafeltje. Wat was het toch heet. Eén biertje zou best kunnen. Daar liep de ober. „Ober, een pils", riep hij en stak een sigaret op. Hij staarde wat voor zich uit en schrok op toen er wat as van de sigaret op z'n hand viel. Die ober duurde toch wel erg lang. O, daar kwam hij aan. „Alstublieft mijn heer", zei de ober en verdween. Meneer Mellema pakte het glas en dronk het in één keer leeg. Dat was lekker. Daar knapte een mens van op. Hij nam er nog maar een. Het was ook zo warm. Maar na de tweede volgde de der de en na de de derde de vierde, Age Offringa, een twaalfjarige leerling van de Marnix- school, heeft dit jaar de eerste prijs behaald in de opstel wedstrijd voor de scholen van het Centraal Drankweerco- mité. Als steeds moest een verhaal worden gemaakt bij een serie plaatjes, een soort stripverhaal dus, waarin het gevaar van alcoholgebruik door deelnemers aan het verkeer aan de orde wordt gesteld. Hier is het bekroonde verhaal van Age, met de plaatjes, die hem bij het schrijven de weg wezen naar het verhaal. aan de andere kant weer voor hem. Wat moest hij er aan doen? Plot seling een geweldige klap en toen werd alles zwart voor zijn ogen. Op het politiebureau te Nijkerk was het stil. Inspecteur Jakobs keek een stapeltje processen-ver baal door. Wachtmeester Van der Veen was aan het typen. Twee an dere agenten waren aan het schrij ven. Opeens rinkelde de telefoon. „Met bureau van politie te Nij kerk", zei Van der Veen. „Wat zegt u. ongeluk. waar. op de weg van Putten naar hier, zegt u.mooi. we gaan er meteen heen.... ja.... dag me neer". „Inspecteur, een ongeluk op de wg „Inspecteur, een ongeluk op de weg naar Putten. Zal ik de wagen even uit de garage rijden?" „Dat is goed en Hoekstra, ga jij ook maar mee. De Vries moet er maar iemand bij halen". Jakobs liep de kamer uit en werd gevolgd door Hoekstra. Ze trokken hun jas aan en gingen naar buiten, waar Van der Veen al klaar stond met de auto. „Eindelijk weer eens wat te doen, inspecteur", zei Hoek stra. „Ja", zei Jakobs, „ga jij maar achterin. En zet er de spat in, Van der Veen, ik wil er gauw zijn." Na een minuut of zeven a acht rij- bestuurder uit de wagen werd ge slingerd. Toen ben ik snel naar huis gegaan en heb de ziekenauto gebeld en daarna u. Hoe het ver der gegaan is, weet u. Ik dacht dat de man dronken was geweest. Hij rook er een beetje naar." „U zult wel gelijk hebben. Hoe ha len die mensen het in het hoofd om als ze aan het rijden zijn, van te voren sterke drank te gebruiken. Meneer, u wordt bedankt en zou wachtmeester Van der Veen even bij u om een kraanwagen mogen bellen?" „Jazeker, inspecteur." „Ga dan maar even mee, Van der Veen", zei Jakobs. In gedachten verzonken liep hij terug naar de wagen. „Altijd die alcohol", dacht hij, „als de mensen nu geen alco hol dronken, zouden er heel wat minder ongelukken gebeuren."

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1963 | | pagina 7