Hwenaar
[ierlelwer
T>
*W/el£^
Toerfietsen, Sportfietsen,
Kinderfietsen
19
Vader en moeder duif hadden hun nest ge
maakt in een dikke hoge kastanjeboom op
het erf van boer Hamel. De boer had ze be
zig gezien en hij was erg blij, dat de duiven
nu juist op zijn erf hun nest bouwden, want
hij hield veel van vogels en vooral veel van
duiven.
Toen het nest klaar was had moeder duif
vijf eitjes gelegd en daar zat zij nu op te
broeden. Vader duif bracht eten aan, want
moeder duif verroerde zich niet, anders wer
den de eitjes koud. Toen de eitjes opengingen
kwamen er vijf kleine duifjes uit, die er
eerst zo raar uitzagen: zo kaal en zo nat
tig. Je kon je niet voorstellen dat dat nu
vijf mooie grijze duiven zouden worden!
Boer Hamel kwam thuis van zijn werk en
keek eens naar de lucht. „Dat bevalt me he
lemaal niet", zei hij tegen zijn vrouw, „het
kon wel eens gaan stormen en het dak van
de nieuwe schuur is nog niet helemaal
dicht!" „We zullen er 't beste maar van ho
pen, man", antwoordde zijn vrouw en zij zet
te de pap op't vuur. Voordat hij naar bed ging
kwam de boer nog even buiten en toen
waaide het al aardig. Met een bezorgd hart
ging hij naar bed storm, daar had hij niet
mee gerekend.
's Nachts begon het. De maan was verdwe
nen achter voortjagende wolken. Het was zo
donker dat je geen hand voor ogen kon zien.
De wind was geen wind meer, het was een
woeste blazer geworden, die overal tegenaan
duwde en boven op viel. Er was een lawaai
in de lucht alsof er een hele troep woeste
paarden langs galoppeerde.
De kastanje op het erf kreeg ook de volle
laag. De blaadjes, die nog jong en teer
waren, werden kapot gedraaid en door de
storm meegenomen. De grote takken kraak
ten, de kleine takken werden heen en weer
gezwiept, zodat je niet meer wist welk tak
je aan welke tak vastzat. En nu de boom het
zo te kwaad kreeg, werd het voor de duiven
ook benauwd. Want duiven maken niet zulke
stevige nesten, als sommige andere vogels
doen.
Vader en moeder duif wisten niet goed hoe
zij zich vast moesten houden en hoe zij hun
vijf kleine kale kindertjes moesten bescher
men. De tak, waarop het nest gebouwd
was, kreeg een scheur en het zag er naar
uit, dat een stuk naar beneden zou vallen.
En dan zou het nest ook doormidden breken.
En wat moest er dan van de duiven terecht
komen? Vader en moeder konden wegvlie
gen en ergens anders onderdak vinden, maar
de vijf kleine duifjes?
Pierlepoef werd wakker van de storm.
„Ga je er uit, man, met dit weer?", vroeg
zijn vrouw. „Ja, vrouw", zei de tovenaar,
„er zal wel wat op te knappen zijn met die
loeiende wind". Hij deed zijn hoge laarzen
aan, zette zijn punthoed stevig op zijn hoofd
en ging naar buiten. Foei, wat een weer was
het, je kon bijna niet op de been blijven.
Maar tovenaars kunnen meer dan een ge
woon mens en dus liep Pierlepoef de donkere
nacht in.
Hij zag dat er licht aan was bij boer Ha
mel. Die is zeker bang voor zijn nieuwe
schuur, dacht de tovenaar. Ik zal daar wel
eens even kijken. Hij zag dat de schuur ste
vig in elkaar zat en zei: „Die komt er best
door, hier gebeuren geen ongelukken!"
Net toen hij onder de kastanje doorliep kreeg
die een extra duw van de storm en een gro
te tak viel naar beneden. Pierlepoef keek
naar boven. Daar, waar de tak was afge
knapt, zaten twee angstige duiven op hun
nest, dat nog maar heel losjes tegen de tak
aan lag. Dat kan zo niet, dacht Pierlepoef
en hij zei zachtjes:
„Storm, heb meelij met de duiven,
laat de takken niet verschuiven;
't nest behouden, oef, oef, oef,
dat is de wens van Pierlepoef".
En zo vlug, dat je niet eens kon zien hoe hij
het deed, pakte Pierlepoef een neerzwaaien-
de tak vast, klom naar boven en kon net bij
tijds het nestje vastpakken, dat al bijna
naar beneden viel. De grote duiven schrok
ken niet eens van de tovenaar, want dieren
weten direct of iemand ze wil helpen. Pier
lepoef pakte het nest vast waar de kleine
duifjes tegen elkaar aan lagen en liet niet
los, voor dat de storm bedaard was. Toen
vlocht hij een paar takken door elkaar, zo
dat het nest weer houvast had en ging naar
huis. „Gelukkig dat je weer thuis bent", zei
zijn vrouw, „en de storm is gelukkig óók
voorbij".
's Morgens vroeg ging boer Hamel het eerst
naar de nieuwe schuur kijken. Die had geen
schade opgelopen. Opgelucht ging hij naar
huis en keek toen naar de kastanjeboom,
waar grote takken afgebroken waren. Hoe
zouden die arme duiven er af gekomen zijn?
dacht hij. Hij keek naar boven en zag dat de
grote duiven bezig waren de kleine te voe
ren. „Gelukkig, die zijn er ook nog", zei hij.
Maar hij wist niet hoe benauwd ze het had
den gehad en wie ze gered had voor de storm!
Maja van Heemstra.
niet duur, maar duurzaam,
dat is GAZELLE
Gazelle-, Solex-,
Rap-en Typhoon
bromfietsen
Bella scooters