Volks- of kinderprent:
Otto van Nyenhoff
filmde Friesland
het
stripverhaal
van
vroeger
ENKAT
EEHONT
9
In de stedelijke bibliotheek, die bij het ge
meentearchief behoort, ligt een aantrekke
lijke turf-van-een-boek, die in 1962 uitkwam
in Antwerpen en Amsterdam. Maurits de
Meyer behandelt daarin de prenten, die drie
eeuwen lang hebben gediend als het strip
verhaal-van-vroeger. Kon men niet lezen,
plaatjes kijken kon men wel. En dus was
het prentjes-drukken met een toepasselijke
tekst een manier om nieuws te verspreiden
en cultuur te brengen op volkskunstige wij
ze. Voor de cultuurgeschiedenis zijn deze
prenten een interessante bron op het gebied
van religie en politiek, volksvermaak en
sport, costuum en interieur, spreekwoorden
en sprookjes, dagelijkse gebruiken, ambach
ten. Zeer primitief, maar kinderlijk-duide
lijk zijn de afbeeldingen en de tekst; nie
mand zal zich kunnen vergissen in dat wat
men via de prent de kijkers en lezers wilde
bijbrengen.
De prenten werden meestal gedrukt met
houtblokken; zeer zeldzaam zijn de koper
gravures. De afbeeldingen kunnen zwart op
wit zijn, maar werden ook wel gekleurd. De
kleuren zijn dan soms willekeurig aange
bracht in de tekening met een penseel, zelfs
met de duim.
Er zijn in Nederland verschillende verzame
lingen van de oude volksprenten bijeenge
bracht en ook Leeuwarden wordt genoemd.
In het Rijksprentenkabinet te Amsterdam
berust de collectie Waller als belangrijkste
Otto van Nyenhoffs visie op
Friesland, in de film „Dit is
Friesland neergelegd, is in
de afgelopen maand te onzer
kennis gebracht tijdens de pre
mière in de Harmonie. Esso-Ne-
derland, die deze film heeft ia-
ten maken, had voor deze ge
legenheid de fine fleur van
Friesland uitgenodigd en zo
kreeg het balcon van dit ge
bouw heel wat autoriteit te dra
gen. Zij vertegenwoordigden met
elkaar de bestuurlijke top, de cul
tuur, het economische leven, het
toerisme en al zo meer. Daar
tussen zaten ook enkelen, die
simpelweg waren gekomen, om
dat ze belangstelling hebben voor
de film als zelfstandig uitdruk
kingsmiddel; als zelfstandige
kunstvorm, wanneer mem tot de
top gaat reiken.
Zeiden bestuur, economie en
hier en daar ook toerisme: „Dit
is Friesland niet, dit was Fries
land". Zij vonden, dat het mo
derne, via de ladder der indu
strialisatie opwaarts strevende,
Friesland te weinig in beeld
werd gebracht.
Zij hadden gelijk.
Dan waren er de pure filmlief
hebbers, die het werk van Van
Nyenhoff hogelijk prezen, maar
speciaal in het technische vlak te
kortkomingen hadden geconsta
teerd. De kleur was niet altijd
mooi (maar af en toe ook weer
uitzonderlijk goed), het panora-
miseren was soms wat schokke
rig en op een bepaald moment
kon duidelijk worden waargeno
men, dat de camera niet op de
vereiste snelheid had gelopen.
Ook zij hadden ongetwijfeld ge
lijk, maar bij deze critische op
merkingen over technische (de
tails bleef de algemene waarde
ring voor Van Nyenhoff's film
onaangetast.
Had deze film een ander beeld
van Friesland moeten geven en
kunnen geven? Wij geloven het
niet. Wanneer Van Nyenhoff
zegt: „Dit is Friesland dan
is de vraag ongemotiveerd of hij
niet iets heeft vergeten. En stel
lig zou zijn film, door gebrek
aan eenheid, aan kracht hebben
ingeboet, indien hij het oude en
het nieuwe had dooreengemengd.
Wel zou dit hebben gekund, wan
neer het nieuwe een duidelijk
eigen gezicht had en dus ook
specifiek tot dit gewest behoor
de. Zo is het echter niet. De
nieuwe wijken die wij bouwen,
onze nieuwe wegen, onze fabrie
ken, scholen en winkels zijm in
Friesland gesitueerd, maar heb
ben niets eigens.
Dit is geen critiek op het nieu
we. We hebben deze ontwikke
ling nodig om ons bestaan van
nu te handhaven en het be-
goed gaan, evenmin als in een
huiskamer antiek en modern,
naast of door elkaar, met el
kaar te rijmen zijn.
Men krijgt dit laatste trouwens
stellig niet gedaan van een ci
neast als Van Nyenhoff, die een
artistiek geweten heeft en dit in
deze film duidelijk heeft laten
spreken. Hij heeft gezocht naar
de dingen, die kenmerkend zijn
voor Friesland en hij heeft er
zeer vele gevonden, die tot de
verbeelding van de filmer kon
den spreken. En tóch heeft hij
staan van onze kinderen in de
toekomst te verzekeren. De in
dustrie is hartelijk welkom en
elk nieuw blok huizen voorziet in
een dringende behoefte. Maar
met dit waarderingsoordeel
houdt het ook op. Wil men met
deze nieuwe zaken op de film
iets doen, laat het dan een
werk zijn zonder artistieke pre
tentie, maar een verhaal over en
een betoog voor deze moderne
ontwikkeling. Het zal een rap
port kunnen zijn, maar geen ge
dicht. Het oude met het nieuwe
vermengen kan al helemaal niet
zich niet aan overdosering schul
dig gemaakt. Het is geen recon
structie van een voorbij verle
den geworden, hoe gemakkelijk
men daartoe juist in Friesland
ook kan komen, met behulp van
skotsploech en het costuum uit
de kist met motteballen. De film
laat de romantische realiteit
van dit gewest spreken en dit ge
beurt op een manier die de ci
neast, als kunstenaar, de gele
genheid heeft gegeven zijn eigen
romantische inslag en vaak ook
zijn speelse geestigheid tot
uiting te laten komen.
„Dit is Friesland is een
boeiende, knap gemaakte film,
die Friesland nu juist laat zien
zoals het is in zijn eigen karak
ter. De rest wilden we bij deze
gelegenheid graag geloven, hoe
belangrijk dit alles ook is. En
wanneer we toch bij het zien
van deze film aan het andere,
moderne Friesland dachten, dan
was het met enige bezorgdheid.
Dit land is zo prachtig door
zijn afwisseling; dit land is, ook
buiten de taal, zo vol karakter,
dat het nooit genoeg onder de
aandacht kan worden gebracht.
En misschien wel in bescher
ming genomen tegen de nivelle
ring, die de moderne ontwikke
ling meebrengt. Het moderne
heeft Nyenhoff blijkbaar niet
kunnen bekoren, hij had het ook
niet nodig om een boeiende film
van een klein half uur te ma
ken. Onze uit bezorgdheid voort
gekomen vraag was: Zal men
straks, over een halve eeuw bij
voorbeeld, bij het zien van deze
film terecht kunnen zeggen: „Dit
was Friesland
van ons land. Direct daarna volgt de ver
zameling in het Openlucht Museum te Arn
hem en de derde in de rij is de collectie van
de Ottema-Kingma Stichting. Het Fries Ge
nootschap, de Provinciale Bibliotheek en de
Stedelijke bibliotheek van Leeuwarden heb
ben ook belangrijke verzamelingen.
U moet niet te gering denken over de aan
tallen prenten die blijkbaar gretig werden
gekocht. Uit oude papieren kon men opma
ken dat de uitgevers de prenten aan de de
tailhandelaars verkochten per riem dat
waren 500 stuks, per zes riem en zelfs per
zesentwintig riem, dat waren er 13000! Gin
gen onze Nederlandse boeken maar zo weg!
Dat er veel „moraliserende" strips bij wa
ren, dat spreekt vanzelf. Hoe kon men be
ter mens en kind brengen tot het doen van
het goede tot het bewandelen van het pad
der deugd dan via de plaatjes die schrik
moesten brengen aan de boosdoeners, die de
slechte gevolgen lieten zien van de zonde en
die de beloning voor de deugd aantoonden.
Wanneer u onder de indruk komt van „Het
bedorven huishouden van dronke Jan en vui
le Kaat", dan weet u hoe het niét moet gaan
in het huwelijk. En het huishouden van
„Lamme Goedzak" is ook niet je dat. Dat
Jan Klaasen met zijn Katrijn niet konden ont
breken, is te begrijpen.
De prenten waren veelzijdig, zoals de fotogra
fie het nu is: men kan lachen en huilen, men
kan eerbiedig zien naar de prachtige afbeel
dingen uit het Oude en Nieuwe Testament en
uit de levens der heiligen, men kan de ge
schiedenis volgen van het vervoermiddel, men
kan lering trekken uit spreekwoorden en fa
bels, men vindt er de wijsheid over leven en
dood. Geen facet is vergeten.
Op de oudste prenten staat meestal een adres,
dat van de drukker of dat van de wederver
koper. Later doet men dat niet meer gere
geld. Toen men meer ging lezen werden de
prenten overbodig en maakte men ze niet
meer. Maar zij kwamen in een andere vorm
weer terug. In het begin van deze eeuw wer
den ze namelijk als reclamemiddel gebruikt
en wanneer men van bepaalde firma's iets
kocht, kreeg men een gedrukte prent cadeau
met de namen van de firma en producenten
aan de achterkant gedrukt. Na de tweede
wereldoorlog kende men de albums nog met
prentjes als reclame-artikel, maar de belang
stelling ook hiervan nam af. En heden ten
dage verlustigt men zich wéér in strips; al
zijn die dan ook van een ander allure dan in
vorige eeuwen. Maar veel nieuws is er toch
niet onder de zon!
M. J. van HEEMSTRA.
Bcm Monë blaft mst.
Dem Km fmept met.
Deze 18e eeuwse prent van nogal pri
mitieve makelij is in onze stedelijke bi
bliotheek te vinden, als onderdeel van de
collectie volks- en kinderprenten. De plaat
is op een vrij slordige manier van kleu
ren voorzien, zonder bijvoorbeeld de
rechter voorpoot van de hond te ontzien.
JKrediet, boekhandelaar te Heerenveen
deed dit drukwerk het licht zien.