De kinderen ioi eer en deugd KRAMER - meuu/estad BRIEF VAN EEN DOCHTER AAN HAAR MOEDER QEDIPLOMEERD u voelt zich prettig de juiste tijd te u/eten? koop een „pontiac" het zu/itserse precisie-horloge bij hoek u/esterplantage ttORLOQEMAKER 15 Leeuwarden, 21 september 1963 Lieve Moe, Kees en ik zijn naar de Frisiana geweest. Een hele middag en avond. Kees had een snipperdag genomen, want in één avond kon je alles niet bekijken. Eigenlijk ook niet in een middag en een avond, maar 's morgens konden we geen oppas voor Pimmetje krij gen, dus vandaar. We hadden de Friesland hal nog niet eerder gezien, want we komen niet zo vaak in het westen meer, nu Jan en Alie naar Goutum zijn verhuisd. Maar dat is een verschrikkelijk, kolossaal ding, der tigduizend erkante meter stond in een fol dertje en als daar e.n tentoonstelling in is, dan loop je van voor naar achter en van achter naar voor en zo maar verder. Ik had mijn platte schoenen (je weet wel, die lichtgrijze van de uitverkoopaange trokken, maar je zag ook heel wat vrouwen op naaldhakjes en die liepen ten slotte te kreupelen en ze bleven met de hakjes ste ken in de stenen van Jerusalem. Die stenen lagen in de kerkelijke stand, zal ik maar zeggen. Er was van alles te zien, dat kan ik je niet helemaal vertellen. Een heleboel stamboekkoeien. Eigenlijk vind ik een koe maar een eng beest, maar deze waren erg mooi en ook erg nuttig, want ze werden gemolken en dan ging de melk meteen naar een melkmachine. Dat kon je ook helemaal bekijken, hoe ze kaas maken en zo. Je mocht ergens anders stukjes kaas proeven en die werden aangeboden door dames in nieuw- iries costuum, schattig gewoon, zoiets zou ik ook best willen hebben. En een eindje verder was een kikvorsman aan het duiken. Gewoon, zodat je het allemaal kon zien, want hij zat in een soort aquarium en daar spartelde hij wat in rond. Ik zei tegen Kees, dat ik ook wel in die bak wou, vanwege de warmte, want het was erg benauwd en Kees zei, dat er dan vast nog meer mensen zou den blijven staan kijken. Er waren ook zee honden in een kuip met water en die had den geen last van de warmte. En wat we nog verder gezien hebben: oude kamers met oude meubels en mensen in de kleren van vroeger. Erg mooi, maar je kon er haast niet bijkomen. Het was trouwens overal ver schrikkelijk druk, op een gegeven ogenblik was ik Kees kwijt en het heelt een hele poos geduurd voordat ik hem bij de Sociale Waarden terugvond. Daar was ook een plag genhut, een heel klein huisje waar de men sen vroeger in leefden. Dat kun je je niet voorstellen, zelfs wanneer je in een flatje zit. In ieder geval hadden ze in zo'n huisje maar weinig vitrage nodig, want de raam pjes waren erg klein. En alle mensen daar maar doorheen kijken in het donker van de huisjes. Een gek gezicht. We zijn Peter en Froukje ook nog tegengekomen en die had den ook zo verschrikkelijk gesjouwd en in de restaurants was nergens plaats vanwege de drukte. We zijn met elkaar op de terp geweest en daar waren oudheden te zien uit de middeleeuwen, maar door de zere voeten hebben we er niet zo erg meer van genoten. Toen zijn we maar naar huis ge gaan, maar eerst wou Peter bij de Elfsteden- rijders zien, omdat hij zelf ook Noren heelt en daar was het zo verschrikkelijk druk, dat je aan de ene kant bijna in het riet terechtkwam en aan de andere kant tpssen de beelden van de Friese kunstenaars. Net een beeldenstorm. Het was, alles met el kaar, machtig mooi en het mag jullie wel spijten, dat je dit niet hebt gezien. Je liefhebbende dochter met zere voeten Anna. In een van de vorige nummers van de „Leeu warder Gemeenschap" vertelden we u over het lijvige boek van De Meyer, dat vorig jaar uit kwam en gaat over „Volks- en kinderprenten". Daarbij stond een afbeelding van een prent uit Amsterdam en dat was natuurlijk eigenlijk een vlek op het blazoen van ons blad, dat speciaal over Friesland's hoofdstad dient te gaan! We zullen dat vandaag dan ook goed maken. Enige bekende drukkers uit Leeuwarden wor den in het boek genoemd, allen uit de 18de eeuw. Abraham Ferwerda kwam hier omstreeks 1740 en vestigde zijn drukkerij in de Peper straat in een huis, genaamd „De Zaadzaayer", Hij legde zich speciaal toe op religieuze en theologische publicaties, alsook wetenschappe lijke werken over wiskunde en plantkunde. In 1752 richtte hij de „Leeuwarder Saturdagse Courant" op, die later overging in de Leeuwar der Courant; hij zal zich niet hebben kunnen indenken dat ruim 200 jaar later dit blad nóg steeds in onze brievenbussen wordt gestopt en dat duizenden zich buigen over „Gehoord en Gezien" of onmiddellijk in actie komen na het lezen van „Hond- en Poesie-album". Naast dit alles maakte hij de reeds genoemde volks- en kinderprenten en vermoedelijk is zijn materiaal hiervoor later overgenomen door Johannes Seydel, die ook in de 18de eeuw drukker was en op de hoek van de Koningsstraat, tegen over de Kanselarij woonde. Hij overleed in 1811 en was de uitgever van de Friesche Cou rant. Hij legde zich vooral toe op kinderboeken en populaire geschriftjes. Dan zijn er ook nog enkele prenten bewaard gebleven van Pieter Koumans, die ook in de 18de eeuw in de Peperstraat woonde, die in 1730 stadsdrukker werd en in het huis „De jonge Ruiter" woonde. Een eerdere generatie, Lambert Gijsbertsz. Koumans was in 1671 boek verkoper in de Peperstraat, zijn weduwe her trouwde met Johannes de Ruiter, die de zaak overnam en later zette Gerryt, zoon van Lam bert, ook de zaak weer voort. Pieter was weer de zoon van Gerryt en noemde blijkbaar zijn huis de jónge ruiter. Of Lambert en Gerryt ook prenten gedrukt hebben is (nog) niet bekend, maar het is heel wel mogelijk. Deze drukkers zijn. dus, allen van vóór de 19de eeuw, maar ook uit later jaren kon Leeuwar den met zijn prenten voor de dag komen. Daar was Johannes Proost, die hier geboren werd in 1781 en na 1816 hier een drukkerij had; P. Burggraaff, boekhandelaar bij de Wortelha ven ongeveer in 1838, die vermoedelijk de pla ten verkocht en ze niet zelf drukte en J. C. Post. Dan Lambertus Schierbeek, die hier in 1823 kwam uit Groningen en uitgever was van de Friesche Volksalmanak, hij woonde in de Breedstraat. Hij maakte o.a. „Rimkes for Ule- feltsjes", ons ouderen welbekend, die het ne men van een ulevel niet alleen spannend deed zijn door de onbekendheid van kleur en smaak, maar ook van de mogelijkheden op het gebied der levenswijsheid! Ten slotte was er nog J. K. Zeehuysen, die in de tweede helft van de vorige eeuw in de Grote Hoogstraat woonde. Interessant maar door de vlekkerige kleuren blauw en rood voor reproductie ongeschikt is een prent van Burggraaff. Er boven staat: „Hoe kinderen hun tijd verdrijven, Kan deze prent u klaar beschrijven; Maar wat van kinders wordt begeerd, Dat wordt u in de school geleerd." Laten de scholen zich dit voor gezegd houden! Het eerste plaatje is een jongen met een hoe pel, iets onbekends in onze tijd; daarna een jongen met een vogel aan een touwtje: „O, welk een overgroot geluk! Ik heb een vogel op de kruk". Wat de vogel er van zegt, staat er niet bij. „Wat hoor ik voor geklater? Er valt er een in 't water", hetwelk nogal laconiek aandoet. „Dit aardig vogelnest is mijn, wat zal ik zorg vuldig zijn"; met al die zorgvuldigheid zal er ondertussen van de eieren wel niets terecht zijn gekomen. Driemaal valt er iemand: van een stoep, van een schommel en uit een boom, maar die laatste stal dan ook appelen. En een andere keer wordt de jongen gekastijd omdat hij zich aan de kersen heeft vergrepen. Daarentegen zijn het schaatsenrijden, vlieger oplaten, vissen en het balspel met de veder-bal normale kinderspelen. De snoeperij is niet ver geten: „Wel poes, wat doet gij op de tafel, of hebt gij lust in Miesjes wafel" en „Ik heb een zak vol snoeperij, komt, broer en zusjes, komt er bij". Een paard dat de knecht een trap geeft wordt vermanend toegesproken en voorts kun nen we allemaal instemmen met „Ik volbragt op school mijn taak, En nu neem ik mijn vermaak". En dat vermaak is dan het zitten op een schom mel. Waren ónze strips ook maar zo onschul dig! M. J. VAN HEEMSTRA SWISS MADE

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1963 | | pagina 15