m 13 Papier sorteren in de P.H. ge hoogconjunctuur schijnbaar niet kunnen verwerken. Een stijgend aantal aanvragen voor het nachtasyl dat ook aan „Practische Hulp" is verbonden, houdt waarschijnlijk verband met het bovengenoemde verschijn sel. De kinderen in „Practische Hulp" komen voor verreweg het grootste deel uit de justi tiële sfeer. Ze worden er geplaatst door de Raad voor de Kinderbescherming of de Kinderrechter en blijven er zo lang, tot een meer definitieve oplossing zoals de plaatsing in een pleeggezin gevonden is. Soms worden er ook wel tijdelijk kinderen ondergebracht door een gemeentelijke dienst voor sociale zaken, b.v. omdat de moeder tijdelijk uit het gezin moet. De papierophalers zijn de bekendste ver tegenwoordigers van de Practische Hulp, maar in de inrichting verblijven ook kin deren. De kinderen bezoeken voorzover ze leerplich tig zijn, scholen in de stad. De opgenomen vrouwen werken in de huishouding of in de kinderafdeling. „De Practische Hulp" heeft zijn eigen kleermaker, schoenmaker en naai ster. Door de mannen wordt oud papier, lompen en metalen opgehaald, gesorteerd en gebundeld. De opbrengst van dit alles komt de exploitatie ten goede, waardoor van plaat selijke instanties slechts een betrekkelijk ge ring verpleeggeld behoeft te wonden ge vraagd. Het is eenvoudig werk, dat toch nog weer een zeker „vakmanschap" vraagt. Het oude papier moet n.l. in zes soorten worden gesor teerd, de lompen in vier soorten, waarna er grote balen van worden geperst, die voor de papier-industrie weer waardevolle grond stoffen zijn. Een archief-vernietiger bewijst goede diensten aan bedrijven en particulie ren die opruiming willen houden onder stuk ken die niet voor andermans ogen zijn be stemd. In een ommezien worden ze tot snip pers vermalen. Hebt U wat op te ruimen? Het telefoonnum mer is 26327. L. VLASMA. In deze papierpers wordt het oude papier tot balen verwerkt. levensomstandigheden uit zijn eigen milieu is losgeraakt, waarbij hij niet op normale wijze in zijn gemeenschappelijke aanpassing slaagt en mede tengevolge van zijn levenser varing onmachtig is om zich te handhaven, waardoor hij een vereenzaamd leven leidt De heer L. Swart, directeur van „Practische Hulp" vatte deze definitie als volgt samen: „Een thuisloze mist alles wat wij wel heb ben". Het doel van „Practische Hulp" is, om zo goed mogelijk in dit gemis te voorzien. Een dak boven het hoofd is niet voldoende. Werk en kleren ook niet. „Practische Hulp" wil voor al deze dingen zorgen, maar wil ook trachten een „thuis" te zijn. „Wat een thuis is, weten we allen. Het is de plaats waar we altijd terecht kunnen, waar we met anderen samen leven, waar we ons voeden, waar we slapen, waar we met onze huisgeno ten lief en leed delen, waar men ons op fou ten wijst en waar men ten allen tijde tracht om misstappen onzerzijds tegen te gaan", schreef de heer Swart in het vierde nummer van de jaargang 1956 van het tijdschrift „Maatschappelijk Werk in Friesland" en daarmee is heel veel omtrent de doelstelling van de P.H. gezegd. Een doelstelling die in de loop der jaren eigenlijk ongewijzigd is gebleven, hoewel de werkwijze en de samenstelling van de be volking wel aan veranderingen onderhevig zijn geweest. In de beginjaren lag de reden tot opneming veel meer in het materiële vlak. Gehele gezinnen gingen toendertijd wel naar „Practische Hulp", waar dan de man nen van vrouw en kinderen gescheiden wer den. Diepe armoede was vaak de reden. Verbetering van de sociale voorzieningen, nieuwere inzichten op het terrein van het maatschappelijke werk en niet te vergeten de periode van welvaart die wij meemaken, hebben hier grote verandering in gebracht. Oorzaken gelegen in de persoonlijkheid zijn nu veel meer de indicatie tot opneming. Mo menteel zijn er plaatsen open, ook al tenge volge van de krappe arbeidsmarkt, waar door ook geestelijk of sociaal zwakkeren zich langer kunnen handhaven. Het zwer verstype, dat voorheen vaak de bevolking van inrichtingen als „Practische Hulp" be paalde lijkt wel uit te sterven, maar in het westen van ons land wordt de vraag om plaatsing al weer groter. Het is benauwend, dat het dan vaak jongeren zijn, die de mas- saficatie in de randstad Holland of de huidi-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1963 | | pagina 13