7
Boze heksen en zigeuners in het
sprookje ,,De Drie Veren".
Orkest Sinnema in de orkestbak van de
Harmonie. Zonder deze gezellige mu
ziek zou het echt niet gaan.
Het wil de laatste jaren niet meer met de kunst en het amusement waarvoor
het publiek zich massaal in een zaal moet verenigen. Wat is de oorzaak van
de geringe belangstelling voor het uitgaan? De televisie, zegt men. Het is wel
duidelijk, dat het publiek door dit na-oorlogse communicatiemedium minder
tot het zoeken van kunst en vermaak buitenshuis geneigd is geraakt. Men
krijgt immers alles in 625 beeldlijnen thuisbezorgd, het kopje koffie kost geen
55 cent en men hoeft niet door kou en regen. Bovendien is het publiek door
de televisie critischer geworden. Het wordt via de beeldbuis geconfronteerd
met de beste prestaties en loopt niet meer warm voor zaken van mindere rang.
Sinterklaas zag de verhoudingen in de
juiste proporties, toen hij bij het ver
laten van het toneel in de Harmonie
een der bejaarde aanwezigen op de
voorste rij vroeg: ,,Help mij eens even,
jongkerel!"
Zo en niet anders is het. Veel droeve er
varingen leveren er het onomstotelijke be
wijs voor. Maar dan komt er plotseling een
ervaring, die de theorie volledig logenstraft
en opnieuw de onberekenbaarheid van de
publieke gunst overtuigend aantoont. Dat is
het geval met de Sinterklaassprookjes voor
het openbaar onderwijs, die in de Harmonie
worden gegeven, niet alleen voor schoolkin
deren, maar ook voor volwassenen en in een
speciale voorstelling voor de bejaarden.
Het sprookje heette dit jaar „De Drie Ve
ren" en was zeer duidelijk gericht op de be
langstelling van kinderen. De intrige mocht
hoogst simpel worden genoemd, de boze hek
sen waren zeer boos, de daaraan tegenge
stelde deugd was in de andere richting niet
minder hevig, de koning was bijzonder vlot
met het uithuwelijken van zijn dochter aan
een eenvoudige ambachtsman, daarbij getui
gend van een mentaliteit, die sommige krin
gen in Delft tot voorbeeld zou kunnen strek
ken. Wij, volwassenen, waren wel gerech
tigd het een mager verhaaltje te noemen,
echt niet iets om er zelfs maar een middel
matige t.v.-avond voor prijs te geven. Maar
we gingen wel naar het sprookje in de Har
monie; vele avonden kon het voor volle za
len met grote kinderen worden vertoond. Dit
publiek, de kinderschoenen reeds lang ont
groeid, zong in volle overgave de liedjes,
door Meester de Haan geleid, het luisterde
naar de door Sinterklaas gepresenteerde
luim. Het vermaakte zich met weinig meer
dan de gezelligheid en de sfeer van deze
voorstellingen. De bejaarden in het bijzon
der leverden weer de gebruikelijke veldslag
om de kaarten. Die ene speciale Sinterklaas
middag is voor velen van hen hèt evene
ment van het jaar.
Voor deze Sinterklaas-sprookjesvoorstellin
gen moet dus alles wijken, zelfs de televisie.
Het is raadselachtig en verheugend tegelijk.
Probeert men uit te vinden waarom deze
traditie ondanks de ongunst der tijden
springlevend blijft, dan ligt het antwoord,
dunkt ons, minder in de aard van het ver
toonde dan in de sfeer van het massale sa
menzijn. En dat is een attractie, die de t.v.
niet kan bieden; elke kijker is alleen met
de beeldbuis en de kunstmatige massale
lach, die men het t.v.-geluid, duidelijk uit
besef voor dit gebrek, vaak meegeeft, kan
de werkelijkheid van het beleven in groeps
verband niet vergoeden.
Niet in de eerste plaats het vertoonde dus.
Maar we zouden alle medewerkers aan het
sprookje en alles wat daarbij komt schro
melijk te kort doen, wanneer hun niet lof
werd gebracht voor de hun in een lange
reeks van herhalingen geleverde prestaties:
de onderwijzeressen en onderwijzers, de
dansende kinderen, het orkest Sinnema en
tniet te vergeten Sinterklaas zelf, die zich bij
deze gelegenheden steeds weer manifesteert
als een olijke, welbespraakte grijsaard.
Maar wordt er de laatste tijd niet minder
zorg aan de decors besteed dan vroeger?
De bejaarden vermaak
ten zich weer best bij
de Sinterklaasmiddag in
de Harmonie.