Baron van Sytzaina
hielp het leger
op liet paard
r;"'"
BI
li
I
Kr. ;-3g,
Tussen de nieuwjaarsviering op 2 januari
1813 en op 1 jainuari 1814 was een opmer
kelijk verschil. Op 2 januari 1813 begaven de
Fransgezinde notabelen zich naar de Leeu
warder schouwburg om te kijken en te luis
teren naar „Het Dankoffer der Kunsten", of
„Hulde aan Leeuwarden" een nieuwe zinne
beeldige voorstelling van zekere H. Kup, met
geheel nieuwe decoratieve costuums, koren,
muziekstukken en groot spektakel, voorafge
gaan door „Tot Middernacht" of „List tegen
List", een blijspel naar het Frans. Voor zeer
vele Leeuwarder notabelen en bewindhebbers
was het hele leven een blijspel naar het
Frans. Napoleon was in het afgelopen jaar
Rusland binnengetrokken en men sprak van
grote overwinningen. Prefekt Verstolk, de
maire, de adjunct-maires en leden van de
municipale raad van Leeuwarden konden te
vreden zijn.
Op 1 januari 1814 werden de Fransgezinde
gemeentelijke bestuurders afgedankt en ver
vangen door burgemeesteren, van wie Ber-
nardus Buma de president zou worden. Pre
fekt Verstolk was al op 18 november ver
trokken. Het jaar 1813 had de heren niet ge
bracht wat ze er bij het begin van verwacht
ten. Reeds op 21 februari werden de over-
winningsberichten van Napoleons armee
doorkruist door geruchten, dat het leger zich
in Ruslanld in wanorde bevond. De slag bij
Leipzig werd de genadeslag. Midden novem
ber sloegen de Franse douanen in heel Fries
land op de vlucht. De eerste kozakken kwa
men in Leeuwarden binnen op de dag waar
op premier Verstolk zijn biezen pakte: 18
november. Hun hetman heette Jesouw Re-
breef. In Friesland werd het gezag overge
nomen door Gerrit Ferdiand Baron van As-
beck. Op 1 december riepen de kerken op
tot vrijwillige dienstneming voor de vader
landse zaak. Op 4 december kwam hier het
bericht binnen van de landing van de Prins
van Oranje, die spoedig koning Willem I
zou heten.
Een paar weken later, en wel op 9 januari
1814, ging Johannes Galenus Baron Van
Sytzama ertoe over een „corps cavallery"
te vormen. Op 15 januari werd een oproep
gepubliceerd om tot dit corps toe te treden
met opmerkelijk succes voor dat moment
en voor een toen zeer verre toekomst.
Want deze maand, 150 jaar na dato dus,
heeft het regiment Huzaren van Sytzama de
baron-grondlegger van het corps geëerd, on
der meer door het onthullen van een gedenk
steen in de Prins Frederikkazerne. Dit ge
beurde op de officiële herdenkingsdag, 9 ja
nuari dus.
Baron van Sytzama
Baron Van Sytzama stamde uit een oud en
aanzienlijk Fries geslacht. Oorspronkelijk wa
ren zij eigeinerfden te Arum en in de zes
tiende en zeventiende eeuw kwam het ge
slacht tot groot aanzien, ook door huwelij
ken met leden van bekende families. Douwe
Sytzama was na de reformatie in 1580 een
der weinige lidmaten van de calvinistische
kerk. Hij trouwde met Jetske Beslinga, die
'tas».
pity
si!!
JOHANNES GALENUS BARON VAN SYTZAMA
de Beslingastate in Friens bezat en wellicht
ook enige huizen in het Naauw en op de
Brol (nu Braams en Naaldkunst) te Leeu
warden, met een huis aan de overkant (ge
boortehuis van Starter), uit het bezit van
haar moeder, een Jelgershuis, afkomstig. De
vader van Johannes Galenus was, in tegen
stelling tot de familietraditie, geen officier,
maar commies-generaal der financiën. Hij
was getrouwd met een dochter uit het ge
slacht Heemstra van Fogelsanghstate.
Johannes Galenus van Sytzama werd gebo
ren in 1767 en koos een militaire loopbaan.
In 1785 werd hij vaandrig en in 1792 luite
nant bij de Hollandse dragonders. Van 1795
tot 1813 leefde hij ambtloos op Beslingastate
te Friens en in Leeuwarden. Dit feit tekent
hem als een principieel orangist, die ten tijde
van het Koninkrijk Holland en in de Fran
se tijd zijn medewerking aan regering en be
zetting onthield. Slechts weinigen hebben zich
toen zo standvastig van elke activiteit ont
houden ein dat idit geen gebrek aan belang
stelling voor de publieke zaak was, zou ko
ning Willem I op een gelukkige manier er
varen.
De Huzaren
Toen Baron Van Sytzama begin 1814 aanbood
een troep vrijwilligers bijeen te brengen volg
de zijn benoeming tot luitenant- kolonel,
commandant der cavalerie in Friesland en
garnizoenscommandant van Leeuwarden (in
1825 werd hij kolonel en bij zijn dood in 1839
was hij getneraal-majoor).
Over de wordingsgeschiedenis van het regi
ment komen verschillende bijzonderheden te
voorschijn uit zijn correspondentie met het
stadsbestuur. Men kan daaruit afleiden dat
hij wist wat hij wilde en van opschieten hield.
De stad moest zorgen voor fournituren, vuur
en licht, voor kazernering en voor stalling
der paarden. Het stadsbestuur had met al
lerlei moeilijkheden te kampen (er waren
ook nog Kozakken) en verder bestond, zo kort
na de Franse tijd, gebrek aan allerlei za
ken. Daar kwamen wel eens strubbelingen
uit voort: de kookketels waren van onver-
tind koper en maakten de spijs „wankleu
rig". Later beklaagde Van Sytzama zich er
over, dat de dekens in morsige staat waren
en niet gebruikt konden worden „uit hoofde