Fa. H. .111» ZOOS ■m m(. v 1 v M, '"v-i""'s i' <4 - hied I£ miu i Doorsnede van oude wal vertelt gesc ems VERHUIZINGEN TRANSPORTEN mm 'M I i'A1 „j&f u i J Öf m'SMwii J mi. LEEUWARDEN, EMMAKADE Z.Z. TEL. 0 5100-24595, b.g.g. 25765 62 15 Dank zij de welwillendheid van Gemeentebestuur en Gemeente raad was het tijdens het maken van de bouwput voor de nieuwe Provinciale Bibliotheek ten noor den van het Oldehoofster Kerkhof mogelijk oudheidkundige waarne mingen te doen. Gelukkig hebben de daarvoor uitgetrokken finan ciële middelen zeker hun nut af geworpen en wij willen daar graag iets over mededelen. Waarom was deze plek belangrijk genoeg om er aandacht aan te be steden? In de eerste plaats omdat hij grenst aan een der oudste ker nen van het binnen de grachten liggende stadsgebied en in de twee de plaats omdat hier nog belang rijke resten liggen van de oude verdedigingswerken. Het was dus te verwachten dat daar zowel iets over de oudste bewoning als over de opbouw van de vestingwerken te vinden zou zijn. Nu is uit schriftelijke bronnen wel bekend wanneer en wat er zo on geveer gebeurd is, maar steeds opnieuw is in de loop der jaren wel gebleken dat zulks een be vestiging of een verduidelijking behoeft door waarnemingen in de grond zelf. Dit houdt in dat niet alleen de resten van aardewerk, huizen e.d. belangrijk zijn, maar ook de kleur en hoedanigheid van de aardlagen, die men onderzoekt. Gelukkig zijn we ook in dit op zicht bij de Boterhoek niet in onze verwachtingen beschaamd gewor den. Wat betreft het feit dat dit stads deel grenst aan een der oudste kernen van Leeuwarden in de achtste eeuw wordt het gebied van de Oldehove met andere gebieden reeds genoemd in een acte van schenking aan het klooster Fulda in Duitsland hebben we kunnen constateren dat de bewoning rond de Oldehove daar in die tijd niet zeer dicht is geweest. De gronden bij de terp waren kennelijk te dras sig, zoals riet- en veenlagen be wezen, om er huizen te bouwen. De aan het einde der 15e eeuw gegraven gracht, die de Boterhoek eertijds van de Oldehove scheidde en eerst in de 19de eeuw werd ge dempt, bakende dus met recht de eigenlijke woonkern van de om ringende weidegronden af. Deze gracht, die betrekkelijk smal zal zijn geweest, was aangelegd nadat Leeuwarden dat binnen zijn huidige omgrachting eigenlijk drie oude woonkernen (terpen) bevat, waarvan de Oldehoofster terp er één is deze er in 1435 defini tief bij had gekregen. Het oudste Leeuwarden lag dus oostelijker, maar „annexeerde" in de 15de eeuw enkele nederzettin gen. Was die annexatie een feit, dan werd zo'n gebied, naar de eisen van die tijd, ook binnen de verdedigingswerken van de stad getrokken door middel van een wal en een gracht. Onze waarnemingen hebben nu bevestigd dat dit deel toen nog niet bewoond was en waarschijn lijk is gebruikt om de eerste wal op aan te leggen. Wanneer dit precies heeft plaats gehad is uit archiefbronnen niet bekend, maar het lijkt niet te gewaagd te ver onderstellen dat dit kort na 1435 kan zijn geweest. Stellig is tege lijkertijd buiten deze wal een gracht aangelegd. Het is dus waar schijnlijk dat er ca. 1500 twee grachten bij de Oldehove waren: die tussen de kerk en de Boter hoek en die buiten de wal. Naarmate de krijgskunde vorderde en Leeuwarden, dat in macht en aanzien groeide, ook met belege ringen te doen kreeg, moesten de wallen en grachten regelmatig worden gemoderniseerd en uitge breid. Vooral in de 16de en 17de eeuw is er veel verbeterd en in deze hoek van Leeuwarden is in 1619 begonnen met het aanleggen van een groot bastion, het Noor derbastion, ook wel Oldehoofster- dwinger geheten. Dit is het voor uitspringende stuk waarop nu de Pier Pander-tempel staat. Tijdens deze aanleg is ook de gracht ver breed en naar buiten verlegd. Aan de grondlagen die thans bij het ten dele weggraven van de in. de 19de eeuw, nl. tussen 1820 en 1847, tot plantsoen omgewerkte verdedigingswerken te voorschijn kwamen, hebben we kunnen op merken dat men tijdens de bouw van dit bastion de reeds bestaande wal ook aanzienlijk heeft ver hoogd. In de oude werden ook nog resten van stenen muurwerk waargenomen, opgebouwd uit z.g. Friese moppen. Verder bestond deze wal uit klei, gestort op de al genoemde weke ondergrond, die eerst voor een deel met mest was aangeplempt. In de bovenste lagen was hij opgebouwd uit klei- zoden, waardoor een hecht geheel was ontstaan. Een zwarte laag vormde de scheiding tussen de oude wal en de in 1619 aange brachte ophoging. Waarschijnlijk is hij het bewijs dat op de oude wal inderdaad haagdoorn groeide, zoals 16de eeuwse bronnen mel den. In de noordoosthoek van de af graving viel een zeer dikke puin- storting waar te nemen. Het kan haast niet anders of hier heeft een stenen verdedigingswerkje (toren tje?) gestaan, dat voor de uitbrei ding van 1619 is gesloopt. Ook de puinlagen, ontstaan tijdens het tot plantsoen omwerken van een en ander, waren te onderscheiden. Het bij het graafwerk ontstane profiel leverde dus vele stille ge tuigen over de arbeid onzer Leeu warder voorvaderen. Maar er waren er meer. In de 16de eeuw zijn, niet alleen volgens de kaarten, maar ook volgens de vond sten, woningen aan de binnenkant van de wal verrezen. Van die woningen restte niet veel meer, Bergplaats voor meubelen Verpakken en verzenden naar alle werelddelen P.H.J0IXS5SZ». ïtCBt iBEumroei opelkaar gestapelde tonnen ge maakt. Zij waren diep in de bo dem ingegraven en werden zorg vuldig leeggehaald, want de er varing heeft geleerd dat er inter essante voorwerpen in kunnen zit ten. Dit was ook hier het geval. Er kwamen, naast veel gebroken aardewerk, ook nog gave potten uit, o.m. rood aardewerken, van 2 oren voorziene bolle potten op drie pootjes. De zwarte aanslag wijst er op dat ze als kookpotten dienst deden. Ook een fraai hou ten drinknapje, zeer zorgvuldig gedraaid, werd geborgen, terwijl allerlei beenderen getuigenis af legden van de vleesmaaltijden, die 16de eeuwse Leeuwarders hebben genuttigd. Ondanks het machinaal verrichte graafwerk zijn dus toch heel wat gegevens over het doen en laten uit vroeger eeuwen verkregen. Ge meente, Provincie, architect en dm i' "•-"*ƒ• V#.' 'r-U Een détail uit de doorsnede van de stadswal bij het Oldehooi- ster Kerkhot. Even boven het midden ziet men een dunne zwarte band, dit is de scheiding van de erboven liggende op hoging uit 1619 en de voordien al bestaande wal. Links van het gereedschap schuin oplopende lagen: deze behoren tot de reeds in de 15e eeuw opgeworpen omwalling. De grondlagen tussen deze lagen en de zwarte band zijn opgebracht in de 16e eeuw, toen eveneens verbeteringen aan de wallen zijn uitgevoerd. Hierin was een duidelijk pakket van zoden te onderscheiden. Rechts van dit proliel (hier dus niet zichtbaar) bevindt zich in de onderste lagen nog een kern van de oude Friese moppen. maar genoeg om het bewijs van hun aanwezigheid te leveren. Be halve vele scherven en andere cultuurresten kwamen er ook ton- putten voor de dag. Dit zijn afval putten, waarin men dus veel huis vuil. deponeerde. Zij zijn. opge bouwd uit houten tonnen, in één geval was er zelfs een uit twee aannemer hebben hiertoe zeer ge waardeerde hulp verleend. Wij willen alle betrokkenen, als mede de „vondstenzoeker" die voor ons aan het werk was, daar voor op deze plaats hartelijk dan ken. G. ELZINGA Ruim eeri halve eeuw ervaring 1 IPS A, W EMfr. J J0* "- ,IU

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1964 | | pagina 15