^[anó en 3^nu}}eitje m s Jjlfemsierltunsi 3 Mini ui1 i|f|"r JËm Luxen's Kampeerhuis VOOR A LJJW BLORMWER KEN ES ^kmÊ - 21 Vader, moeder, Hans en Knuffeltje wonen in het nieuwe huis. Er zijn hier meer kamers dan op de flat, de kamers zijn wel kleiner. Maar dat is niets erg, want er zijn veel meer hoekjes waar je kunt spelen en waar moeder wat neer kan zetten dat niet meer in de kamer kan. En er is een schuurtje bij voor de fietsen en voor de hark en voor lege bloempotten. Want als je een tuin hebt, moet je weer van allerlei op bergen dat je op een flat nooit gebruikt. Vader en moeder hebben bollen in de grond gestopt voor het voorjaar en vader heeft de struiken wat gesnoeid en het gras geknipt. De tuin is niet groot, maar er is toch van allerlei in te doen. Knuffeltje ligt 's nachts in zijn mandje bij Hans op de kamer. Als hij 's avonds nog even uit gelaten is, stopt moeder hem zachtjes in de mand, want Hans slaapt dan al. Je hoort hem de hele nacht niet. En het eerste wat Hans 's morgens doet als hij nog in zijn pyama is, dat is Knuffeltje gauw even uitlaten in de tuin. De eerste dagen liep hij nog wel eens te rug naar het huis waar hij geboren was, maar nu is hij helemaal gewend. Tegen dat Hans uit school komt, zit hij al voor het raam te kijken en hij begint te janken van plezier als hij hem om de hoek aan ziet komen hollen. En dan vliegen ze samen het weggetje over, het bos in en hollen om het hardst. Allebei hebben ze stijve benen gekregen van het lange zitten: Hans op school en Knuffeltje in huis en dus maar heerlijk gerend langs de bospaadjes en de akkers. „Zou Knuffeltje kunnen slootjespringen, mams?" vraagt Hans, als hij na school bij moeder een kopje thee drinkt. „Dat moet je maar eens proberen, Hans. Ik De Ruyterweg Leeuwarden Telefoon 24986 denk van wel, als de sloten tenminste niet al te breed zijn. Maar dan kun jij er ook niet over." Hans eet zijn koekje op. Knuffeltje zit met een scheve kop steeds naar zijn baasje te kijken. Hij weet dat hij het laatste stukje krijgt, elke dag weer. „Meer moet je hem niet geven, Hans", heeft moeder gezegd. „Je moet honden niet verwen nen, anders zitten zij telkens te bedelen. En dat is vervelend. Hij krijgt genoeg te eten. En het is helemaal niet goed voor een hond om tussen de maaltijden door te eten." komt dicht bij hem zitten, de tong uit de bek en hijgend van al dat springen. Als zij uitgerust zijn, lopen ze weer verder en dan komen ze bij een stuk weiland, dat midden in het bos ligt. Hier is ook wel wat te sprin gen, maar hier zijn het sloten. En daar is water in! Vooruit maar, Knuffeltje, daar gaan we! En Hans springt over een van de sloten en dan weer terug en dan weer er over. Het gaat prachtig. En het maakt geen verschil voor Knuffeltje of het nu een droge greppel is of een sloot met water. Hij springt er even mooi overheen. ■fV-D i „Net als dat ik niet mag snoepen", zegt Hans lachend. „Precies! Je mag 's avonds voor 't naar bed gaan wat lekkers hebben, maar de hele dag door ijsjes en zuurtjes en al die rommel meer, daar houden paps en ik helemaal niet van. 't Is trouwens heel slecht voor je tanden." Knuffeltje heeft zijn stukje van het koekje ge had. „Mams, we gaan slootje springen!" „Heb je geen huiswerk?" „Vandaag niet. Morgen wel, dan hebben we tien sommen. Bah!" roept Hans en hij en Knuf feltje zijn de deur al uit. Ze hollen samen het weggetje over en zijn in het bos verdwenen, als moeder uit het raam kijkt. In het bos zijn droge greppels. Daar springen ze eerst maar eens overheen. Hans eerst en Knuffeltje er achter aan. Hij springt best, hoor! Hij krijgt er zo'n plezier in dat hij al vóór Hans over de greppels is. En dan maar weer terug en dan weer en nog eens. „Ik kan niet meer", zegt Hans en hij rolt over het mos en Knuffeltje 5 ft. „Dié sloot, Knuffeltje" roept Hans. En hij holt naar een hele brede sloot toe, neemt een aan loop en. springt er midden in! Meteen vliegt hem iets voorbij, het is Knuffeltje die nu aan de andere kant van de sloot naar zijn baasje kijkt. Dat baasje ziet er vies uit.... Want er stond wel niet zoveel water in de sloot, maar modder was er genoeg. En als je daar met een flinke sprong in terecht komt, nou.... Hans is zó geschrokken. Zo gauw als hij kan kruipt hij naar de kant en tegen de berm op. Daar staat hij dan, vies en nat en kleverig. Modder aan zijn pak, in zijn schoenen, aan zijn handen, tot in zijn haar! En Knuffeltje staat aan de overkant en wacht en denkt: waarom komt het baasje nu niet. Moeder ziet hen aankomen. Knuffeltje vrolijk blaffend, Hans stil en vies en nat. „Ik zie het al, Knuffeltje kan goed slootje springen, maar jij moet het nog leren!" En dan stopt moeder hem gauw in bad. MAJA VAN HEEMSTRA KIP CARAVANS, boten en kano's. Scout kam- peervouwwagen. Bungalow- en diverse andere modellen tenten. Tevens volledige uitrustingen. Van Weeghels bagagewagens, trekhaken en alle onderdelen voor caravans, buitenboordmotoren, tuinmeubel en parasols, zonweringen. EN ZEILMAKERIJ VERLENGDE SCHRANS 81 - TEL. 27023 LEEUWARDEN

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1964 | | pagina 21