Aardappeloproer
was aanleiding
Luxen's Kampeerhuis
In 1847 was er geen kermis
Besloot 't Bestuur van onze stad
Om, (naar ik destijds heb vernomen),
Tumult oi oproer voor te komen.
KIP CARAVANS, boten en kano's. Scout kam-
peervouwwagen. Bungalow- en diverse andere
modellen tenten. Tevens volledige uitrustingen.
Van Weeghels bagagewagens, trekhaken en alle
onderdelen voor caravans, buitenboordmotoren,
tuinmeubel en parasols, zonweringen.
EN ZEILMAKERIJ
VERLENGDE SCHRANS 81 - TEL. 27023
LEEUWARDEN
Kort maar hevig was het aardappeloproer van
1847 in Leeuwarden en tal van andere plaatsen
in Friesland. Achtergrond was de hoge prijs
der levensmiddelen; op 31 mei had zichinDok-
kum een comité gevormd, dat door „milde bij
dragen" in staat was aan de armen kaartjes
uit te reiken, bij inlevering waarvan bij de
bakkers een half roggebrood voor 30 cent ver
krijgbaar was. De rest werd door het comité
bijgepast. Het grote oproer begon in Harlingen.
Daar lag op 24 juni een schip voor vertrek ge
reed, geladen met aardappelen voor de export
naar Engeland. De hongerende massa trok naar
de haven en bekogelde het schip met stenen.
Dit incident werd het sein voor een massaal
oproer, dat zich bliksemsnel over heel Fries
land zou verbreiden.
Op vrijdag 25 juni waren Leeuwarden en ver
der onder meer Bolsward, Dokkum, Workum,
Makkum en Franeker in rep en roer, tot grote
ontsteltenis van de gezeten burgerij, voor wie
milddadigheid het enige geneesmiddel tegen
armoede en honger was. Zou het gewone volk
zich niet dankbaar tonen voor de bijstand?
Op 25 juni niet. Toen begonnen de onlusten te
Leeuwarden op de Brol, voor het huis van een
handelaar op Engeland. Ruiten werden inge
slagen en spoedig verbreidden de ongeregeld
heden zich over de hele stad. Winkels in
levensmiddelen werden op grote schaal ge
plunderd; bij bakkers en grutters werden de
ruiten ingeslagen en de winkelvoorraden ver
dwenen in de petten van de toegestroomde
mensen.
Inmiddels kwam de schutterij onder de wape
nen en harde tegenmaatregelen kwamen op
gang. Er werd met scherp geschoten, waardoor
drie gewonden vielen. Een der slachtoffers
overleed. De gezeten burgerij zocht het be
dwingen van het oproer meer in een vermeer
dering der gewapende beschermers dan in een
vermeerdering der beschikbare aardappelen.
Een „avondklok" werd ingesteld om de men
sen tussen 10 uur 's avonds en half vier 's
nachts van de straat te houden. Voorts werden
samenscholingen van meer dan vijf personen
verboden.
Op de zaterdag rommelde de opstand nog wat
na, maar de kracht was er uit. De burgerij kon
verlicht ademhalen en de glazenzetters konden
beginnen met het herstel van de schade. Er
werd veel geklaagd over de ondankbaarheid
van het volk, dat de betoonde milddadigheid
zo slecht had beloond. Ook in de gemeenteraad
werd over de doorgestane ellende gesproken
en daar kwam, in dit verband, ook de kermis
aan de orde.
Reeds op 3 juni was een voorstel aan de orde
gekomen van het raadslid R. D. Smeding om,
in navolging van verschillende plaatsen in en
buiten Friesland, de kermis af te schaffen, al
thans voor dit jaar, in verband met de heer
sende armoede. Het voorstel vermocht de goed
keuring van de raad niet te verwerven, maar
op 4 juni kwam er een missieve van de gou
verneur (commissaris des Konings) om dit jaar
geen kermis te houden, wegens de duurte van
de levensmiddelen. De raad was aanvankelijk
niet van zins het eens genomen besluit te wij
zigen, maar op 28 juni (vlak na de onlusten
dus) dacht het stadsbestuur er anders over en
werd in een bijzondere spoedvergadering van
de raad beslotèn in 1847 geen kermis te hou
den, ondanks de protesten van vele nering
doenden.
Zo is 1847 het (wellicht enige) jaar geworden
zonder de traditionele kermis. In 1848 echter
kon men zijn geld weer op de aloude wijze
verbrassen; in tegenstelling tot wat elders ge
beurde bleef de Leeuwarder kermis bestaan.
Tot ongenoegen van velen ongetwijfeld en een
curieus bewijs daarvoor kunnen we putten uit
het tweede deel van „Eene kleine wandeling
om en door Leeuwarden", bijeengerijmd door
„Oom zwerver en deszelfs neef", achter welk
dubbel pseudoniem schuil ging een zekere
Dirk Baarda. In dit in 1847 uitgegeven boekje
vindt men de volgende ontboezeming over het
afschaffen van de kermis.
Mar ach! dit jaar, welk verschil!
Was 't hier ter stede doodsch en stil,
En naar en rondom treurigheid
Neen! nergens heerschte fleurigheid.
„Wel Neef! dat is wis nooit gebeurd,
Dat hier dat feest is afgekeurd.
Wat waren hiervan toch de reden?" -
Ach! om die ongeregeldheden
Of 't standje dat m' in Junij had,
Het vonnis was en bleef geveld
En alras klonk de droeve maar
Van 't raadhuis, dat hier voor dit jaar,
De kermis glad was afgesteld
Maar, o! toen hadt ge 't murmureren
Eens moeten hooren; dames, heeren,
Bakkers, kooplui, kruideniers,
Kramers, tappers, herbergiers,
Vrouwen, kind'ren, knechten, maagden,
Schreeuwden, weenden, tierden, klaagden,
Bijna allen even luid,
Om dat aaklig, naar besluit.
Ja! men riep, verd't is schande!
Dat men wel ten platten lande
Kermis houdt en vreugde ziet,
Maar hier in de hoofdstad niet.
Zo is, om het schreeuwen, wenen, tieren en
klagen van dames, heren, bakkers, kooplui,
kruideniers, kramers, tappers, herbergiers, vrou
wen, kinderen, knechten en maagden in den
vervolge te voorkomen, in 1848 de kermis te
ruggekeerd en ononderbroken blijven voortbe
staan tot op de dag van heden
Samen
naar de
kermis,
ja gezellig