Turf meters en -dragers hadden vertrouwenspositie Benoeming door stedelijke overheid Monopolie Beloning x v. POLITICQUE ORDONNANTIE VERNIEUWDE INSTRUCTIE TURFMEETERS en DRAAGERS als mede de TURFMEETERS en DRAAGERS De collectie curiositeiten van het gemeen tearchief werd onlangs verrijkt met het hierbij afgebeelde draagteken van een stadsturfdrager. Dit is een goede aanleiding om iets mede te delen over de werkzaam heden van de turfwerkers, de meters en de dragers, waaromtrent voor zover bekend weinig of niets is gepubliceerd. Het is te begrijpen, dat daze turfwerkers in de tijd, dat turf in deze streken vrijwel de enige brandstof was, een belangrijke plaats in het economische leven innamen. Reeds het oudste politieboek van Leeuwar den (inhoudende diverse verordeningen en instructies van voor 1538) bevat een instruc tie voor de turfmeters en -dragers; deze werd vele malen herzien, het laatst in 1857. De benoeming van deze lieden geschiedde door het dagelijks bestuur van Leeuwarden, eeuwenlang dus door de magistraat van de stad, tenslotte door het college van burge meester en wethouders der gemeente. De turfmeters waren tevens (onbezoldigd) con troleur van de belasting op de turf. Zij wer den dan ook steeds beëdigd, de turfdragers tot in het begin van de vorige eeuw. Als alle stedelijke arbeiders waren zij ook inge schakeld bij de brandbestrijding en uit dien hoofde gehoorzaamheid verschuldigd aan de brandmeesters. Een vast salaris was er aan hun functies niet verbonden. De aanstelling hield ook geen waarborg in voor enige in komsten doch was een erkenning van be trouwbaarheid. De turfdragers hadden vrijwel het monopo lie voor het transport van turf uit de schuit, waarmede deze werd aangevoerd, naar de opslagruimte. Een particulier mocht de turf wel zelf, door zijn gezinsleden of door zijn vaste personeel, laten vervoeren, doch er geen losse arbeiders voor huren. Van de diensten van een turfmeter moest in ieder geval gebruik worden gemaakt. Kwam er een turfschuit voor de wal, dan moest de schipper daarvan aangifte doen bij de belastinggaarder en de kommandeur van de turfdragers. Deze laatste was daar toe op bepaalde uren te vinden op de Turfmarkt, in later jaren in de turf dragers- wacht bij de Wirdumerpoort (na afbraak van de poort in 1835 in de Reiger straat). De kommandeur bepaalde dan, hoeveel turfdragers dit werk zouden moeten ver richten: dat was afhankelijk van de afstand, die met de korven gelopen en geklommen moest worden. De aan de beurt zijnde dra gers werden aangewezen; bovendien gingen er één of twee turfmeters met de schuite voerder mee. Deze schipper mocht nu, ter voorkoming van fraude, niet meer in zijn schuit ko men. De meter vulde de (geijkte) korven op een nauwkeurig omschreven wijze (hij moest de korf b.v. drie maal schudden). De dragers namen de korven van hem over en leegden die in de turfschuur of op de turf zolder. De oudste drager fungeerde als „loeger" hij stapelde de turven netjes op. Een schuit turf werd op 70 korven gere kend. De ploeg dragers mocht na het legen van een halve schuit een half uur rusten; tussen de middag kreeg men een uur vrij voor de warme maaltijd. Overigens moes ten de dragers en meters doorwerken tot het gehele karwei klaar was, of er nu één of vele schuiten te lossen waren. De beloning werd in 1786 vastgesteld voor iedere 70 korven op 6 stuivers per drager, 4% stuiver voor de meter, te betalen door Titelpagina en enkele artikelen van de instructie van 1786. Dezelve zullen de Korven in het vollen, driemaal, op byzondere tydenmoeten fchudden, als naamentlyk voor de eerftemial, wanneer een derde deei in de Korf 13, de twee demaal, wanneer twee derde deelen in de Korf zyn, ejt de derdemaal als de Korf aan de rand toe vol is, en dat die fchuddinge telkens zoodanig gefchiede, dat de Turven daar door, digt in de Korven kunnen vallen, ten einde alzoo de Koopers, hunne volle maat kunnen bckoomen, en worden de Turfdraagers ernftig gelast hier op nauw keurig toezigt te neemen by pcene zoo wel Draagcr als Meetcr van een Daalder voor de eerftemaal, in cas van overtrecding, te verbeuren, en voor de tweedemaal by poene van chie Guldensof fuspenszullende de helft dcc- zer boete koomen, ten profyte van de Meetcrs Beurs, en de andere helft voor dei) Aanbrenger zyn. XVI. Zullen meede de Korven, binnen de kanten, in het midden oplocgen, zes Turven hoog, boven de kant fpits opgaande, by poene als vooren. XVII. Dat niemand zal verpliet zyn, aan de Turfmeeters eft Draagersonder ofte naa het opdraagen van de Turf, ee- nig bier ofte andere drankte gecvcn doch dat zywan neer hun eenig bier ofte andere drank wordt aangebooden het zelve in matigheid zullen moogen aanneemen en ge bruiken en hun als dan laatcn vergenoegenmet zoodaa- nigen drinkbier, als hen wordt gefchonkcn, zonder iemand, te moogenvraagentot het geevenvaneenig geld,bier, jene ver ofte anderzins, by pcene van fufpens} zullen meedc van de Schuitevoerders en Verkoopcrs van de Turf, niets moogen eifchen, nog aamncemen of vraagen, het zy geld, bier of anderQ drank, diredfc nog indireft, by poene als voeren. Dit is geen stadsturfdragerdoch de on geveer gelijk uitgemonsterde „bezorger van brandstoffen in de lokalen van het gemeentehuisJacob Oosterhof 1876 1960), gefotografeerd in 1927 ter gele genheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum. E N WAAR NA DE COMMANDEUR DER DER STAD LEEUWARDEN en JURISDICTIE, HUN ZULLEN HEBBEN TE REGULEEREN. Ti LEEUW ARDEN, By G. TRELSING, Stads-Druite «1 Boekverkoper in de St. Jacobftraat. MDCCLXXXVI,

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 17