UIT ANDERE BLADEN Middags komen de vriendinnen op ver jaarsvisite. Zij drinken limonade en eten taartjes en spelen met de cadeautjes, die Anneliesje had gekregen. Er was nog heel wat bijgekomen, want ooms en tantes en ook de vriendinnetjes hadden wat gestuurd of mee gebracht. Het mooiste van alle ge schenken vinden zij dé pop. „Hoe heet je nieuwe pop?", vroeg een van de vriendinnen. Ja, daar had Anneliesje ook al over ge dacht, maar zij wist het eigenlijk niet. „Els je", zegt er een, „Roosje", zegt een an der, „Liesbeth", zegt een derde. Maar An neliesje schudt haar hoofd. Het waren wel mooie namen, maar niet voor haar pop. Daar zegt een zacht stemmetje: „Erica". Het is Hanneke, die dit zegt, een verlegen klein meisje, dat je meestal niet hoorde als de vriendinnen onder elkaar met veel la waai aan 't praten waren. „Ja", zegt Anneliesje, „dat is een mooie naam! Erica. Mam, de nieuwe pop heet Erica en Hanneke heeft het bedacht". „Dat vind ik ook een heel mooie naam", zei moeder. „Weten jullie dat ze dan naar een bloem heet?" Neen, dat wisten zij niet. Dan vertelt moe der dat de dopheide zo heet. „O, ja", zei er een, „die paarse bloempjes, die zo laag over de grond groeien en waarvan de ste len zo hard zijn". „Juist", zegt moeder. „Maar de bloempjes kunnen ook rose, rood of wit zijn. 't Is dus maar goed dat de nieuwe Erica een rose jurk aan heeft". Ja, dat vinden zij ook. En zij gaan weer spelen en zij krijgen nóg een keer limona de en nog een heleboel koekjes. Om zes uur nemen de vriendinnen afscheid en dan is het opeens zo stil in huis. Moeder ruimt de kamer op, Geertrui is boven aan haar huis werk bezig nadat zij eerst mee had gedaan met de spelletjes en met het rondgeven van al het lekkers. Pieter is naar judo-les en vader is nog niet thuis. Anneliesje gaat op de grote stoel van va der zitten met Erica op schoot. Zij kon haar ogen niet van de mooie pop afhouden. Die prachtige donkere krullen en die mooie rose jurk. En aan het ondergoed zitten ook al kantjes, dat ziet zij nu pas. Zij trekt de schoentjes en kousjes even uit en doet ze gauw weer aan. Want zo'n mooie pop met blote voeten, dat is maar niks. Daar komt vader thuis. Anneliesje holt hem tegemoet. „Zij heet Erica, paps", roept zij. „Wie heet Erica?", lacht vader en hij pakt zijn zevenjarige dochter op en zwaait haar op zijn schouder. Anneliesje zit daar trots als een pauw. „De nieuwe pop!", roept zij, terwijl vader de gang met haar door loopt. „Dat vind ik een mooie naam", zegt vader en hij zet haar op de grond. „En weet je naar wat zij dan heet?" (Ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant van 9 maart.) KERN-ACHTIG SCHOON Komende over de Pasteuiweg bij de kruising Cam- minghastraat-Linnaeusstraat werd mijn aandacht ge trokken door het daar aanwezige asland. Het is na tuurlijk prettig dat men door de gemeente in staat wordt gesteld om het overtollige vuil daar te depo neren, maar voor de netheid van de stad, die men zo graag naar buiten uitdraagt, getuige de spreuken op de vuilniswagens, lijkt mij dit niet bevorderlijk. Vooral nu een groot gedeelte van het verkeer van de Pasteurweg gebruik moet maken in verband met de afsluiting van de Tweede Kanaalsbrug, komen hier dagelijks veel mensen langs van buiten de stad, die dan getuige kunnen zijn van een zeer smerig stukje Leeuwarden. Het lijkt mij dienstig, dat hier op zeer korte termijn afdoende voorzieningen worden getroffen. Leeuwarden. Opmerker. Braakliggende terreinen worden niet door het gemeentebestuur aangewezen of be stemd als „asland". Het zijn de omwonen den, die er clandestien allerlei rommel deponeren onider het motto: „Als ik het maar kwijt ben". De enige afdoende voor ziening" zou zijn het publiek van het on juiste van deze handelwijze overtuigen, maar we hebben, jammer genoeg, ook nog met anderen dan de nette „opmerker" te maken. „Ja", antwoordt Anneliesje trots, „moeder heeft het verteld. De dopheide heet zo en die kan rode, paarse of witte of rose bloem pjes hebben. En daarom is 't maar goed, dat Erica een rose jurk aan heeft". Pieter komt thuis en zij gaan aan tafel. An neliesje is stil na de drukke dag. Zij denkt: gisteren om deze tijd wist ik nog niet wat ik zou krijgen. En nu weet ik het wèl. En nu heb ik Erica ook. Die zat gisteren nog in de doos en nu zit zij op het poppestoel- tje. „Maar niet te laat naar bed", zegt moeder. Anneliesje wordt zo slaperig dat zij 't best vindt dat moeder met haar mee gaat naar haar kamertje. En 't is nog niet eens hele maal zeven uur. Maar nu kijkt zij niet naar de koekoeksklok. „Mag Erica mee in bed, mams?", vraagt zij. „Ik geloof dat het beter is als zij op haar stoeltje naast je bed zit. Haar jurk zal zo kreukelen in bed en haar krullen raken zo in de war". Nu, dat is ook goed. Erica wordt op haar stoeltje naast het bed gezet, Anneliesje geeft haar een dikke zoen en dan omhelst zij moeder zo hard als zij kan. „Het was zó fijn!", zegt ze met een slape rig stemmetje en meteen is zij onder zeil. MAJA VAN HEEMSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 23