Voor het behoud van de Westerkerk
en zijn orgel
Omstreeks het jaar 1460 werd op de plaats, waar nu de oude begraaf
plaats is, op de terp Fiswerd, een vrouwenklooster gesticht: het St. An-
naklooster der Grauwe Begijnen. Gemakkelijk hadden de zusters het
niet, want al spoedig werd hun het spinnen en weven, hun belangrijkste
bron van inkomsten, uit concurrentienijd door het Leeuwarder Linnen- en
Wollenweversgilde verboden en in 1498 ondervonden de zusters veel
overlast en moeilijkheden van de troepen van de hertog van Saksen,
die in dat jaar de stad tweemaal liet belegeren en zijn troepen in het
klooster inkwartierde.
In die tijd was de Westerkerk
om zijn hoge ligging als be-
gebouw geheel verknoeid door de
stadsbouwmeester Th. Romein,
ons wel bekend als architekt van
de Beurs en het Paleis van Jus
titie. Hij liet de buitenmuur be
pleisteren, een nieuw dak aan
brengen, de koepel met klok
wegbreken en richtte in het in
terieur een ware ravage aan:
de tongewelven werden uitge
broken en de prachtige banken
verwijderd. Wat er nog overbleef
waren vier grote zuilen met ko-
rintische kapitelen, een eiken
preekstoel en een aantal pane
len, uit de oude banken, met
heel mooi snijwerk, dat te ver
gelijken valt met het snijwerk
van de koningskraak in de Grote
Kerk.
Onder de houten vloer bevinden
zich nog hele mooie grafzerken
van vele adellijke Leeuwarder
families. Op deze grafzerken
en onder de houten vloer hebben
in de oorlog verscheidene men
sen ondergedoken gezeten, oude
matrassen en flarden kranten uit
de oorlogstijd herinneren daar
nog aan.
Verreweg het beste wat de kerk
te bieden heeft, is het prachtige
negentiende-eeuwse orgel van
de Leeuwarder orgelbouwersfa
milie Van Dam. In 1727, toen
Christiaan Müller het grote or
gel in de Grote Kerk afleverde,
plaatste hij het oude orgel over
naar de Westerkerk. Het instru
ment kwam echter in een steeds
deplorabeler staat en in 1844
maakte de kerkvoogdij met Luit-
jen Jacob van Dam een contract
voor de bouw van een nieuw or
gel voor 6.800,-.
De Van Dams, van oorsprong
afkomstig uit Appingedam, ves
tigden zich in 1779 in Leeuwar
den en hebben zich generaties
lang, tot 1927, weten te handha
ven. De stichter van hst bedrijf,
Lambertus van Dam, was een
leerling van de beroemde A.
A. Hinsch. Hij en zijn nakome
lingen hebben in bijna 150 jaar
ongeveer 450 orgels afgeleverd,
alle prima instrumenten, waar
van ons Westerkerkorgel een van
de beste is.
Eén uur in 14 dagen
De kerk wordt nog maar één
uur in de veertien dagen gebruikt
en kan daarom niet meer ren
dabel gemaakt worden. De kerk
voogdij moet vijf nieuwe kerken
Om nu veiliger en rustiger te
wonen lieten de nonnen in 1510
hun klooster overplaatsen naar
binnen de stad en wel naar een
plaats aan de tegenwoordige Ba-
gijnestraat. Nauwelijks stond hei
klooster een jaar, of het werd
bedreigd door een grote stads
brand, maar gelukkig bleef hel
gebouw gespaard, volgens de
legende door toedoen van de
moeder-overste die op het dak
klom en al biddende de brand
met haar uitgespreide mantel
keerde.
Zeventig jaar ging het goed
met het klooster, tot het jaar
1580, toen de landdag besloot
alle kloosters te confisqueren. De
congregatie werd ontbonden en
de gebouwen van het klooster
werden verhuurd.
Van dit klooster zijn nu zij
het in verminkte vorm nog
twee gebouwen over: in de eer
ste plaats het patershuis, naast
de Westerkerk, waar nu een wo-
ninginrichtingsbedrijf is geves
tigd. Zware muren, oude dak
constructie en oude overwelfde
kelders met aardige randstenen
pilaartjes verraden de hoge
ouderdom van het gebouw, dat
eens tot woning van de bisschop
van Leeuwarden, Cuneris Petri,
heeft gediend. In de tweede
plaats rest ons dan nog de oude
kloosterkapel, een deel van de
bij ons allen welbekende Wester
kerk.
Na de opheffing van het kloos
ter werd het gebouw gebruikt
als goederenopslagplaats, tim
merwerkplaats en bierbrouwerij,
tot het in 1600 werd verbouwd
tot stadstuchthuis en nog later
tot landstuchthuis. Lang deed
het echter als zodanig geen
dienst, want in 1614 werd het
tuchthuis opgeheven en de be
kende dichter Jan Jansz, Starter
begon min of meer clandestien
uitvoeringen in het gebouw te
geven van zijn rederijkerskamer:
„Och, mocht het rijzein". Dit
comediespelen lokte veel klach
ten en protesten uit van de
Leeuwarder predikanten en in
1619 moest Starter het gebouw
ontruimen.
Achttien jaar stond het leeg,
toen werd het ingericht voor de
Hervormde eredienst; de heren
van Staten, Hof en Stad kre
gen er een mooi gestoelte en als
dank lieten ze drie glas-in-lood
ramen in de kerk plaatsen. De
toeloop van de gemeente was
echter zo groot dat in 1681 de
kerk vergroot moest worden
met een even brede en even ho
ge noordbeuk, terwijl de stad
houderlijke familie een prachti
ge bank in de kerk kreeg.
graafplaats bij de aanzienlijke
families erg in trek; de graven
deden wel f 50,- per stuk en jhr.
Onno Zwier van Haren schrijft,
dat er 's zomers nooit een mid-
dagdienst werd gehouden zonder
dat er twee of meer mensen
flauw vielen door „een bekende
en gedecideerde lijklucht".
Verknoeid
Was in die tijd de kerk een
mooi gebouw, vooral wat het in
terieur betreft, in 1845 werd het