reoe op tivee siadsp amen KIP CARAVANS, boten en kano's. VAN WEEGHELS BAGAGEWAGENS. Luxen's KampeerHuiS 13 SCOUT kampeervouwwagen. Trekhaken en alle onderdelen voor caravans. EN ZEILMAKERIJ BUNGALOW- en diverse andere modellen tenten. Tuinmeubelen en parasols. VERLENGDE SCHRANS 81 - TEL. 27023 Tevens volledige uitrustingen. Zonweringen. LEEUWARDEN bouwen en het onderhoud van drie oude kerken in de binnen stad drukt te zwaar op het bud get. Voor de Westerkerk heeft zich al iemand gemeld, die er een autoshowroom van wil maken en ook voor het orgel is een serieu ze gegadigde, zodat dit instru ment voor Leeuwarden verloren zal gaan. Natuurlijk stuit dit de kerkvoogdij tegen de borst en ze tracht daarom dan ook een waardiger bestemming voor het gebouw te vinden. Ze heeft het gemeentebestuur op de hoogte gesteld van de moeilijkheden, met de vraag of van deze kant een oplossing kan komen. Het beste zou zijn dat een stichting of de gemeente tracht een func tie voor het gebouw te vinden, zodanig dat het rendabel gemaakt kan worden. Gedacht zou kun nen worden aan een ruimte voor kleine concerten, tentoon stellingen, lezingen, repetitie ruimte voor koren e.d. Natuurlijk zal met een oplossing geld gemoeid zijn, maar wij mo gen niet meer zo rigoreus afbre ken en ontluisteren als in de vo rige eeuw in onze stad is ge beurd. Het weinige wat we in Leeuwarden nog hebben moeten we trachten te bewaren door er een zinvolle bestemming voor te zoeken. Ter geruststelling nog dit: Een nieuwe gegadigde voor de kerk zal geen last meer hebben van de geest van de ten onrech te ter dood veroordeelde vrouw die vroeger de lichten in de kerk placht uit te blazen. De geest is met de komst van het electrisch licht verdwenen. S. ten Hoeve. Bij de lente past enige aandacht voor onze stede lijke groenvoorziening en daarom hebben we de twee belangrijkste parken van onze stad als mo tief gekozen voor de camera met de brede (120°) blik. De bovenste foto geeft een gezicht op de Prinsentuin, met de noordelijke stadsbuiten- gracht als begrenzing. Zeer duidelijk ziet men, dat deze gracht een slingerlijn om de tuin trekt en wie weet hoe een vroegere stadsverdedigingsgordel in elkaar zat, die herkent hier het patroon van een dwinger of bastion: een ongeveer driehoekig, vooruitspringend deel van het bolwerk, waar de gracht omheen was gelegd. In het jaar 1648 (toen de tachtigjarige oorlog ein digde) verzocht de Friese stadhouder Willem Frede- rik het stadsbestuur de oude Doeledwinger ais tuin aan het hof te mogen toevoegen en bij reso lutie van 25 februari werd dit verzoek ingewilligd. Zo ontstond de Prinsentuin als een lusthof der Nassau's, waar de stadhouders en hun gezinnen verpozing konden vinden. Noch naar het opper vlak, noch naar de aanleg was dit de tuin, zoals we die vandaag-de-dag kennen. Vele malen is het oppervlak vergroot en de inrichting veranderd, maar nimmer mochten de Leeuwarders de Prinsen tuin betreden. Het was het particuliere domein van de hoogste gezagsdrager in Friesland, die er zelfs een tijdlang groente voor eigen gebruik liet ver bouwen. Toen kwam de omwenteling van 1795. Leeuwarden was al sinds 1747 geen stadhoudersresidentie meer en Marijkemeu was in 1765 gestorven, maar toch was de Prinsentuin nog altijd verboden terrein voor boeren, burgers en buitenlui. Nu evenwel verdween ook het Haagse stadhouderlijke gezag en de tuin werd geplaatst onder het bestuur van het „Collegie van administratie over de goederen van de Prins van Oranje". Niet onder het stadsbe stuur dus, al probeerde de stedelijke overheid de Prinsentuin in eigen bezit te krijgen, onder het motief, dat de stad de tuin slechts in gebruik aan de Prins had afgestaan. In ieder geval ging de toegangspoort op een kier open, want „fatsoen lijke lieden" kregen in het vervolg toestemming er in te wandelen. In 1813 ging de Prinsentuin terug naar de Oranjes en zij werd onder beheer en gezag van het alge meen bestuur der Domeinen verhuurd. De stads regering vlaste op een goede gelegenheid om de tuin zelf in handen te krijgen en zag haar kans schoon, toen koning Willem I in 1818 een bezoek aan Leeuwarden bracht. In een tot de koning ge richt memorandum, waarin de uitingen van ver knochtheid aan Z.M. niet ontbraken, werd beleef delijk en onderdaniglijk op een mogelijke over dracht gezinspeeld en dat had succes: bij konink lijk besluit van 21 mei 1819 werd Leeuwarden in het bezit van de Prinsentuin gesteld. En zo is het gebleven tot de dag van vandaag. •k Tot het begin van deze eeuw bleef de Prinsentuin het enige stadspark van Leeuwarden. Toen boden op 26 oktober 1902 mr. W. J. van Weideren baron Rengers en zijn echtgenote Vrouwe C. T. baronesse van Weideren Rengers geboren Looxma drie per celen weiland, samen 3,5 ha groot, aan het ge meentebestuur aan voor de aanleg van een park. Het land lag tussen de Bleekerstraat en de begraaf plaats. De voogden van het St. Anthony Gasthuis boden f 5000,— voor dit doel aan, de directeuren van de Spaarbank voegden daar 2500,aan toe en twee onbekenden deden er nog bedragen bij van ƒ5000,en 1000, Het gemeentebestuur was zeer dankbaar, maar dit verhinderde niet, dat men de plannen van dertien te hulp geroepen deskundigen te duur vond. Ten slotte kwam een ontwerp van de tuinarchitect Copijn, dat 14.430,— moest kosten. De gemeente hoefde er dus nog geen duizend gulden bij te leggen en dat leidde tot een goedkeuring door de raad op 25 oktober 1904. In april 1906 ging het Rengerspark zonder feestvertoon voor het publiek open.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 13