Meer dan
2000 Leeuw/arders
u/oonden
in sloppen en stegen
IN HET MIDDEN VAN DE VORIGE EEUW
Memorie betrekkelijk maatregelen ter bevordering van den al-
gemeenen gezondheidstoestand in de gemeente Leeuwarden"
dat is de titel van een in 1856 verschenen boekje met de strek
king van een advies aan burgemeester en wethouders, uitgebracht
door „de plaatselijke commissie van geneeskundig toeverzigt".
Dit gezelschap beperkte zich niet tot de medische kant van het
onderwerp, maar betrok het geheel van de plaatselijke samen
leving, voor zover van belang voor de volksgezondheid, in zijn
beschouwing, zeer terecht uitgaand van het beginsel, dat voor
komen beter is dan genezen.
Er was nog al wat aan te merken
op de levensomstandigheden van
de „mindere man" en de commis
sie liet uitvoerig weten waar het
allemaal aan schortte. Dat de stads
grachten zich in een staat van ge
durige vervuiling bevonden is
voor ons geen grote verrassing;
de toestand kan toen moeilijk
slechter zijn geweest dan nu en
inderdaad wordt het water van de
stadsbuitengracht over het alge
meen vrij goed genoemd. De rio
lering (of wat voor riolering moest
doorgaan) wekte het misprijzen
van de commissie, die voorts en
in aansluiting hierop over het
grote gebrek aan goede „publieke
secreten" zeer ontevreden was.
Daar kwam dan nog bij, dat men
naast het officiële asland, vlak
buiten de stad, allerlei semi-offi-
ciële mestvaalten binnen de stads-
bebouwing kende, terwijl onover
dekte opslagplaatsen van beende
ren, bestemd voor de fabrikage
van lijm, verder medewerkten aan
de verbreiding van een stank, die
vooral op warme dagen zeer in
tensief mocht heten.
De onwelriekendheid van de stad
drong in beginsel evenzeer door
in de neuzen der rijken als in die
der armen, maar toch werden de
onvermogenden het zwaarst be
proefd. Zij immers woonden veel
al in stegen en sloppen, waar het
vuil zich ophoopte en waar licht
en lucht te weinig konden door
dringen. Het gebrek aan een deug
delijke riolering bleef vaak niet
zonder kwade gevolgen voor de
kwaliteit van het drinkwater
meestal regenwater, dat van de
daken naar putten werd geleid.
Veel van deze putten waren lek
en daardoor kon het in de grond
gedrongen rioolwater daarin bin
nendringen, met alle zeer onsma
kelijke en ongezonde verontrei
nigingsverschijnselen van dien.
Het probleem van de watervoor
ziening had nog meer kanten. In
Boven: Dit is de Reigerstraat tussen de Weaze en de Wirdumerdijk.
In 1856 waren in deze steeg 16 woningen met 90 bewoners.
Onder: De Pijpbakkerssteeg begint op de Tuinen tussen de panden 35
en 37. Er waren in 1856 17 woningen in deze steeg en het aantal bewo
ners was 84.