2)pelcljes
m
I,
1
ill
9
li
iSlïSfe»
Toen de ijsrevue in de Frieslandhal
draaide, stonden ze tegen achten
bij de ingang: de speldjesverko
pers, die men overal aantreft waar
drommen mensen zich ieestwaarts
spoeden. Hun eenvoudige handels
waar zit in een sigarenkistje, ze
verkopen stukjes gekleurd lint, die
in een strikje op een speld zijn ge
stoken. De bedoeling is, dat de ge
achte clientèle hiermee de kraag
van jas of mantel siert.
Bij sommige gelegenheden is het
mogelijk enige zin in dit handels
bedrijf te onderkennen. Nationale
feestdagen bijvoorbeeld doen een
grote vraag ontstaan naar zo'n ver
sierinkje in oranje of rood-wit-
blauw, zonder hetwelk men al
gauw voor republikein of anar
chist wordt versleten. Het is aar
dig, dat men bij dergelijke feesten
mobiele middenstanders vindt, die
tegen een luttele prijs het middel
verschaffen om dit misverstand uit
de weg te ruimen. Maar bij zo'n
ijsrevue? Daar zit geen beginsel of
overtuiging achter en de handel
stelt zich daarop in door het aan
bieden van sierlijke, doch volsla
gen uitdrukkingsloze speldjes. Bij
de Frieslandhal waren ze groen
bijna zou men denken, dat de
kooplieden met deze kleur een
subtiele verwijzing naar de gees
tesstructuur der kopers op het oog
hadden.
De aardigheid van zo'n speldjes-
handel zit in de verkooptechniek.
Er zou geen droge boterham mee
Twee foto's van Leeuwarden, gereduceerd tot zwart-wit beeld.
te verdienen zijn, indien de han
delaar op de adspirant-koper toe-
stapte met de mededeling: „Zou u
misschien tegen de redelijke prijs
van één kwartje een kleurig speld
je van mij willen kopen?" Niemand
zou de behoefte daaraan gevoelen
en iedereen zou ervoor bedanken,
zij het feestelijk. De speldjeshan
delaar doet het dus anders. Hij
benadert de mensen met een blijde
glimlach en prikt hun met een gra
cieus gebaar zeer handig het ver
siersel op de kraag. Nu is de situa
tie principieel anders: de klant moet
niet meer ,,ja" zeggen, hij kan zich
slechts aan de transactie onttrek
ken met een bot ,,nee".
De meeste mensen valt dit moei
lijk, wanneer ze in de rechte uit-
gaansstemming voor de poorten
van het feestgebouw aankomen.
Wie niet bijzonder ad rem, kritisch
of krenterig is laat zich verstrik
ken door het feit, dat een feeste
lijk ornament door een feestelijke
stemming wordt gerechtvaardigd.
Ook een corsage bij een bruiloft is
onzin, zij het dat deze onzin door
de traditie wordt geheiligd. Daar
komt nog bij, dat vrijwel ieder ge
voelig is voor opschik: de vrouw
vooral, maar ook de man, zelfs
wanneer hij tot het verkreukelde
type behoort, ontkomt daar niet
aan. Dan mag het ritueel van het
plechtig opspelden niet in zijn psy
chologische werking worden on
derschat. Iedereen heeft wel eens
een plaatje in de krant gezien van
een burgemeester, die een hoogge
plaatst en verdienstelijk man een
ridderorde op de jas hecht. Toe
gegeven, deze onderscheiding is
van geheel andere orde, maar de
uiterlijke omstandigheden verto
nen een grote overeenkomst.
Dit zijn enkele redenen waarom
zeer velen zonder nadenken en
zonder reserve betalen. Er komt
echter nog iets bij. De speldjesver
koper wendt zich slechts tot een
deel van het publiek en laat de
anderen ongehinderd passeren. Vrij
exclusief zoekt hij het in de jonge
paren: verloofden en pas gehuw
den. Zijn kracht schuilt in het feit,
dat hij ook de dame decoreert en
het daarna aan de heer overlaat of
zij de daarmee samenhangende
versierselen mag houden of niet.
Voor deze keus gesteld, trekt de
man en minnaar liever de porte-
monnaie dan dat hij deze lijfelijke
ontluistering gedoogt.
Want de handelaar blijft standvas
tig bij het beginsel, dat de door
hem bedreven deugd moet worden
beloond. Geen geld, geen speldje.
Dat geeft soms een heel gedraal,
om vlak voor de ingang het speld
je van de kragen te rukken. En
ze zijn er, de keiharden, die zich
gewillig van het speldje laten
voorzien en dan doorlopen, alsof
het inderdaad een hoffelijk eerbe
toon betreft
Naar ons gevoel benaderen de
speldjesverkopers het grootste
handelstalent, dat het, naar men
wil, mogelijk maakt afgebrande
lucifershoutjes te verkopen