Natuurkundig Genootschap Vereniging is 170 jaar oud en verbreidt nog steeds wetenschappelijke kennis 9 1887: Deze tram maakte nog geen gebruik van een electrische bovenleiding, maar moest de stroom voor voortbeweging uit accu's, geplaatst onder de banken, halen. Deze tram heelt in Brusel gereden. In 1795, honderdzeventig jaar geleden dus, nam een aantal notabele inwoners van Leeuwarden het besluit zich te verenigen tot het „Natuurkundig Genootschap", een vereniging waarvan de leden zich wilden verdiepen in de wetenschap der natuur kunde. Wonderlijke ontdekkingen waren er in de tweede helft van de achttiende eeuw gedaan: de kracht van de stoom bracht reeds pompen in beweging; door onderlinge wrijving van bepaalde stoffen kon men het geheimzinnige verschijnsel van de electriciteit opwekken (een interessant spelletje, al had het niet veel praktische betekenis); vernuftige en stoutmoedige lieden hadden zich met bollen vol warme lucht of waterstofgas in de lucht verheven, alsof het niet de taak van de mens was met beide benen op de grond te staan. omschreven in het reglement: „Het Natuurkun dig Genootschap te Leeuwarden heeft ten doel de aankweeking en verbreiding van nuttige kennis in de onderscheidene vakken der Na tuurkunde en in andere tot haar in betrekking staande wetenschappen." Waarover spraken zij, eerst in Zaal Van der Wielen (Zalen Schaaf) en later in het Nutsge- bouw aan het Herenwaltje? Dr. C. P. Burger, voorzitter van het Genootschap in 1895, heeft daarover iets verteld in zijn herdenkingsrede ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan. Daaruit blijkt, dat de leden in de winter van 1832 op 1833 met de volgende onderwerpen werden bezig gehouden: „De invloed van de beoefening der sterren kunde op de kennis van 's menschen waarde", „Zon, maan, aarde en winden" (4 avonden), „De wetten der beweging, zwaarte, statica, waterloopkunde en evenwicht der lucht" (5 avonden), „Onweegbare stoffen, dierlijk mag- netismus, electro-magnetisme en warmtestof" (6 avonden), onderwerpen uit het plantenrijk (3 avonden), delfstoffen (5 avonden), „Het ge zicht en de ontleedkunde van het oog". Geen lichte kost dus en het lijkt wel verantwoord, dat het bestuur af en toe een minder tot geestelijke inspanning verplichtend evenement organiseerde. Zo ging het gezelschap in 1833 naar Franeker, voor een bezoek aan het atheneum, waarvan het museum, de bi bliotheek, de hortus en het planetarium werden bekeken. Goed, dat was een se rieuze, wetenschappelijk verantwoorde excursie, maar er zal onderweg heel wat plezier zijn gemaakt aan boord van de trekschuit, waarmee de reis werd ge maakt. Een bijzondere attractie was, dat de inleiders hun uiteenzettingen ondersteunden met na tuurkundige proeven, die de bewondering voor en de verbazing over het technisch weten schappelijke vernuft dier dagen ten top deden stijgen. Het Natuurkundig Genootschap schafte zelf verschillende apparaten en instrumenten aan, die tezamen vroeger een fraaie collectie moeten hebben gevormd. Uit het kabinet van het rijksatheneum te Franeker werden, na de opheffing daarvan, overgenomen een sextant uit 1607, een waterpaskijker, een hemel- en een aardglobe, een orrery (wat dat is vermeldt zelfs de „Grote Van Dale" niet), een galvanometer, een microscoop en een stoomwerktuig van lage drukking. Tot groot nut en vermaak der leden droeg bij een in 1879 aangeschafte dynamo-electrische machine, met een electrische lamp en een gas motor van 2 paardekracht. Met behulp van dit alles kon men bij electrisch licht vergaderen. „In dit en de volgende jaren bewezen deze toestellen groote diensten en werd daarvan tot opluistering der voordrachten een ruim ge bruik gemaakt", aldus dr. Burger in zijn her denkingsrede. Het merkwaardigste van het in 1895 opgerichte Natuurkundig Genootschap is, dat de vereni ging nog bestaat. De doelstelling is nog steeds dezelfde, maar de praktische uitwerking van het beginsel is wel geheel anders dan in de Bij de nieuwe natuurkrachten voegden zich de nieuwe bewegingen in de politiek. Het was zes jaar na het begin van de Franse revolutie; de oude republiek was verdwenen en vervangen door de Bataafse Republiek. Onder de intellec tuelen was de geest van het rationalisme vaar dig geworden: met het verstand kon men alles beheersen en het was dus zaak dit verstand aan te scherpen met onderzoek en studie. Dit was ook het doel van het „Natuurkundig Ge nootschap". De leden werden aangezet tot be studering der natuurwetenschappen en tot het overdragen van hun aldus verworven kennis op de andere leden, waarbij het gesproken woord op passende wijze met proeven kon wor den geïllustreerd. Niet de deskundige sprekers van elders voer den dus de boventoon. Waar moest men ze ook vandaan halen in de tijd van trekschuit en diligence? Af en toe heeft een Franeker hoog leraar zijn licht op een wetenschappelijk on derwerp laten schijnen, maar dat was dan wel de uiterste grens van de actieradius van het Natuurkundig Genootschap. Men had overigens in de vorige eeuw ook niet zo'n grote behoefte aan specialisten. De natuurwetenschappen wa ren in opkomst, het bijhouden van de verwor venheden daarvan eiste niet meer dan alge mene wetenschappelijke vorming en belang stelling. Sommige inleiders waren dan ook in staat zeer uiteenlopende onderwerpen voor de leden van het Natuurkundig Genootschap te behandelen. Bovendien werd vaak een zeer ruime interpretatie gegeven aan de doelstel ling van het Genootschap, die als volgt werd 1887: Dat de stoomliets echt heelt bestaart (zij het kortstondig) bewijst deze prent. Deze voorloper van de auto werd door een stoommachine, gestookt met petroleum, aangedreven. Louis Lallemand te Vassy was de uitvinder.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 9