HENQELSPORTVERENICJINQ LEEUWARDEN %M- WfcJSlm* De regen klettert tegen de ramen. Het is vier uur 's middags, maar eindeloze dreigende wolkenvelden zorgen voor een bijna complete zonsverduistering, zodat het^ licht op moet. „Dit", zegt de heer A. Wijbenga, voorzitter van de Hengelsportvereniging Leeu warden, „is het visweer. Nu op snoeken jagen is ideaal." Het blijkt dus toch dat het „hondeweer" voor sommigen goed weer is. De heer Wijbenga is, als voorzitter van de Hengelsportvereniging, een belangrijk man voor de visliefhebbers. Hij heelt immers de belangenbehartiging van 3500 leden-hengelaars op zich genomen en dan komt daar nog bij, dat de vereniging het beheer heeit over vele duizenden hectares gepacht vis water. Het spreekt vanzelf, dat de heer Wijbenga geen alleenheerser over vissen en viswate ren is. De vereniging is democratisch inge richt en dus hebben het bestuur en, in hoog ste instantie, de leden het voor het zeggen. Maar in de meeste verenigingen kent men een centrale figuur, die door ieder wordt gekend en erkend. Dat is stellig het geval met de heer Wijbenga, die een lange staat van actieve dienst heeft in deze ver eniging, die hem zeer na aan het hart ligt. Al ongeveer twintig jaar behartigt hij op deze manier de belangen der hengelaars. Hij heeft de vereniging van het begin af zien groeien. Zorg voor de vissers. Zorg voor de vissen. „Iedere rechtgeaarde sportvisser," zo zegt de heer Wijbenga, „is lid van onze vereni ging en niet alleen omdat hij dan met een speciale hengel op roofvis mag vissen in onze gepachte wateren, maar vooral omdat hij weet dat wij er ook zijn voor een betere visstand, want zo vechten wij ook voor men sen die niet lid zijn." Het is een grote troef in de handen van de voorzitter. Maar „Leeu warden" doet meer: „Onze vereniging neemt een unieke plaats in en bij de Kamer van Visserij in Den Haag staan wij dan ook bijzonder hoog aangeschreven, omdat wij sa menwerken met de beroepsvissers." De heer Wijbenga licht het graag toe met te zeg gen dat de vereniging aan beroepsvissers in de door hun gepachte wateren vergun ningen afgeeft en dat de vereniging pootvis uitzet. Vooral dit laatste is een bijzonder facet van de vereniging. Wanneer de winter is ver gangen en het voorjaar zich meldt, breekt er voor de heer Wijbenga een drukke tijd aan. In de maand maart, wanneer de vis sen beginnen te „paaien," wordt een groot aantal snoeken gevangen. De vissen worden vakkundig door mannen van de Visserij In spectie „afgestroken" oftewel ontdaan van kuit en hom. De miljarden eitjes komen in bakken water, die een plekje in de zon krijgen. Na een dag of tien komen de eitjes uit. De snoekjes worden dan in grote hoeveelheden op diverse plaatsen in het water uitgezet. Een heel groot gedeelte krijgt „als wieg" een ondergelopen stuk land, waar de visjes dan zo lang blijven tot dat ze een centimeter of vijf lang zijn. Ook deze „doorgekweekte" snoek wordt uitgezet en dit is een karweitje waarmee alle le den kunnen helpen. De pootaal bestelt Leeuwarden bij de Or ganisatie Verbetering Binnenvisserij (OVB). Ontelbare glasaaltjes komen in bakken van 60 bij 60 cm aan en worden overal op vaste punten in Frieslands boezem geworpen. De tweejarige karpers worden ook bij de Visse rij Inspectie besteld. Dagenlang is de voor zitter van de Leeuwarder Hengelsportvereni ging op stap met de vissen. „Het duurt wel drie jaar voordat je je hier ingewerkt hebt" zegt de heer Wijbenga en hij bladert in grote dossiers, die op een boekhoudkun dig bureau niet zouden misstaan. Als van zelf volgt de vraag: „U doet het natuurlijk niet zonder een vergoeding." Het antwoord is: „Ja, ik doe het gratis net als iedereen van het bestuur, want voorop staat dat het een hobby moet blijven en wanneer ze je in het bestuur kiezen kun je „ja" en „nee" zeggen." Men moet dan denken aan de secretaris en de penningmeester van de vereniging: de een die het beheer heeft over de „roe rige" ledenadministratie en de ander die de verantwoording heeft van vele duizenden guldens, die de leden (ieder betaalt negen gulden per jaar) bijelkaar brengen. Van dit ledengeld worden boekjes verzonden, maand bladen verzorgd, de pootvis en de pachten (duizenden guldens) betaald. De zoëven ge noemde „boekjes" zijn vergunningen om in de gepachte wateren van „Leeuwarden" (bijna overal in Friesland) te vissen met een speciale hengel (hengel geaasd met vis of bijleggertje zoals de „kleine visakte" om schrijft; kortweg kunnen we zeggen een ver gunning om te „snoeken"). Vissen met een gewone hengel kan niemand verbieden ook al gebeurt dit in het water van „Leeuwar den," zolang het maar „bevlot en bevaar baar water" is. In het boekje dat de visser dan meekrijgt, staan 19 percelen gemeentelijk of provin ciaal water die in pacht zijn bij deze hen gelsportvereniging. De gebieden strekken zich uit van Appelscha tot Bolsward en van Leeuwarden tot Dokkum; bijna geheel Fries land is het visterrein van de vereniging. Het is zelfs zo groot, dat er speciale kaarten zijn uitgebracht waarop dit gebied is vast gelegd. De overzichtelijke kaarten zijn voor een zacht prijsje te koop. „De Groningers hebben al veel bedorven in Friesland," zegt de heer Wijbenga. Hij voegt er direct aan toe: „Het zijn niet de georganiseerden (leden van het Groninger Pachtfonds) maar vooral de bedrijfsvereni ging, die in groten getale naar Friesland komen om te wedstrijdvissen. Bussen vol met soms meer dan 500 hengelaars bestor men dan de oevers en ze zien er geen been in om fraaie rietkragen te vertrappen. Het gevolg is dat overal in Friesland bordjes verschijnen met „Verboden Toegang". En deze bordjes gelden evengoed voor Friezen als voor Groningers en dan kan „Leeuwar den" nog zoveel water huren, maar wan neer het water niet meer bereikbaar is, heeft men er weinig aan. Wedstrijdvissen wordt door de Friezen bijna niet gedaan: er is geen controle op en wanneer honderd man uit een bus stormen is de vis al lang weg. De hengelsportvereniging Leeuwarden heeft het wel gedaan maar is er snel afge stapt. Intussen moeten de goeden het met de kwaden ontgelden wat betreft de bordjes. De hengelsportvereniging Leeuwarden is thans in onderhandeling met het Groninger Pachtfonds (te vergelijken met de Federa tie van Hengelaars in Friesland, aangeslo ten bij de Algemene Hengelaarsbond, de A.H.B.) over maatregelen tegen de Gronin gers, die hun boekje te buiten gaan. Men zal voorstellen de viswedstrijden met niet meer dan honderd hengelaars tegelijk te houden en misschien kan de Leeuwarder vereniging bij de Friese boeren bepleiten een uitzondering te maken voor de Friezen. MARINUS DE BOER. Hengelen is een rustig vermaak, dat aan de waterkant geen gedachten oproept aan ingewikkelde organisatorische problemen. De heer A. Wijbenga heeit voor de overzichtelijkheid de hengelsportpapieren op de vloer uitgespreid.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 15