Het antwoord was: „De heer Beuving kan
voorstellen wat hij wil. Zelfs om de z.n in het
westen te laten opgaan". Het is een anecdo
te, die de spitse, analytische geest, de strik
te'objectiviteit en ook het (meestal binnens
kamers meer dan naar buiten blijkende) ge
voel voor humor van mr. Van der Meulen te
kent. Evenzeer misverstaan is ook de felle
reactie van de burgemeester, wanneer de pu
blieke tribune tekenen van instemming of af
keuring toonde. De voorzitter eiste, dat men
zich hiervan, op straffe van ontruiming, ont
hield, niet uit miskenning van de belang
stelling van het publiek, maar omdat ook
hiermee de waardigheid van de raad in het
gedrang kwam. Terecht: een raadsvergade
ring is geen voetbalwedstrijd.
Een onverdachte, naar strikte normen
beleden, democratische gezindheid dus;
maar, zoals gezegd, een tegenstander van een
gekozen burgemeester. Mr. Van der Meulen
zou in een dergelijk systeem misschien niet
de kans hebben gehad de hoge positie van
eerste burger van Leeuwarden te verwerven
of te behouden. Hij zou het, lijkt ons, ook
nooit hebben geprobeerd. Niet uit angst
voor een mislukking, maar uit de overwe
ging een maximale dienstbaarheid aan de ge
meente niet te kunnen verbinden met een
maximale populariteit. Schipperen in de
richting van het compromis heeft hem nooit
gelegen. Daarvoor was mr. Van der Meu
len, niet alleen naar de wetskennis maar ook
naar de geest, te veel de jurist, voor wie
recht en rechtvaardigheid op een onvertroe
belde wijze bij elkaar horen. Een gekozen
burgemeester zou de heer Van der Meulen
waarschijnlijk niet hebben willen zijn en hij
zou dus niet eens hebben geprobeerd het te
worden.
Even weinig als hij dit de raadsleden veroor
loofde is ook de burgemeester zelf ooit „bui
ten de orde" getreden. Toch is de raadsver
gadering de belangrijkste plaats, waar de
voorzitter zich naar eigen goeddunken in het
openbaar over allerlei zaken kan uitspreken.
Misschien had dit meer moeten gebeuren;
niemand had het mr. Van der Meulen kun
nen kwalijk nemen wanneer hij voor zich
zelf een ruimere gelegenheid had geschapen
om van zijn opvattingen te getuigen, misver
standen uit de weg te ruimen en ook te rea
geren op uitingen van kwade trouw. Hij
voelde zich daarboven verheven en miste de
neiging om zijn ergernis en verontwaardiging
op de straat te brengen.
De schandalige behandeling, de heer Van
der Meulen aangedaan, toen hier een lande
lijk congres van de bier- en limonadehande
laren werd gehouden, is daarvan een duide
lijk voorbeeld. (De organisatoren verzoch
ten de burgemeester de opening te verzorgen,
mr. Van der Meulen stemde toe, maar acht
te vooroverleg wenselijk, omdat hij als ge
heelonthouder in zijn optreden werd geremd;
de heren stelden daarna als eis, dat alleen
over „frisdranken" zou worden gesproken
en toen de burgemeester weigerde deze
struisvogelpolitiek toe te passen, werd dit ge
bruikt als motief om van zijn openingswoord
af te zien en hem een gebrek aan medewer
king te verwijten.) De burgemeester heeft
nooit in het openbaar op deze zaak gerea
geerd, ook niet, toen een plaatselijk dagblad
nog enige hoofdredactionele brandstof aan
droeg, om het vuurtje hoger te doen oplaaien.
De geringe neiging van de burgemeester om
in het openbaar blijk te geven van emotio
naliteit en desnoods af te dalen tot het dis
cussieniveau van tegenstanders waarvoor hij
geen respect kon opbrengen, heeft bij velen
de indruk gewekt, dat mr. Van der Meulen
niet toegankelijk was voor anderer opvat
tingen en stug zijn eigen gang ging. Dat was
niet waar. Hij was voor iedereen te berei
ken, hij was bereid ieder aan te horen.
Maar men moest wel ijzersterke argumenten
ter tafel brengen om hem van standpunt te
doen veranderen. Dat was zijn goed recht,
omdat zijn oordeel nooit op een oppervlakki
ge kennis van feiten en omstandigheden was
gebaseerd. Het ambtenarencorps, vooral dat
van de secretarie, heeft dit al deze twintig
jaar terdege geweten. De burgemeester eis
te de meest gedetailleerde informatie over
alle zaken, die onder zijn ogen kwamen, on
verschillig of een paar tientjes dan wel een
paar miljoen in het geding waren.
Dezelfde neiging om zich uitputtend te ver
diepen in alle zaken waarmee de burgemees
ter had te maken, demonstreerde zich ook
bij de voorbereiding van de vele toespraken,
die zo'n grote extra belasting zijn voor een
burgemeester. De toespraak bij de eerste paal
of eerste steen, bij een officiële opening, bij
een jubileum, bij een ontvangst in het stad
huis enz. hebben niet alleen op het moment
zelve, maar ook van tevoren veel tijd van
de burgemeester gevraagd (en dat was dan
meestal tijd, die in de avonduren of de
weekeinden werd gevonden). Het obligate
praatje was mr. Van der Meulen vreemd;
was de zaak niet meer waard dan dat, dan
had hij eerder de neiging verstek te laten
gaan. Wat hij zei, dat getuigde steeds van
feitenkennis en inzicht in zaken.
Niet alleen inzicht, maar ook een grote per
soonlijke belangstelling voor alles waf zich
in Leeuwarden voordeed, leefde bij de bur
gemeester. Veelal heeft men hem gezien als
een formeel man, voor wie de wet de leven
de werkelijkheid verving. Dat is onjuist, al
mag mr. Van der Meulen een jurist in hart
en nieren worden genoemd. Speciaal als
voorzitter van de Stichting Leeuwarder Ge
meenschap heeft de heer Van der Meulen
daadwerkelijk getuigd van zijn belangstelling
voor allerlei zaken, die aan de periferie van
de overheidsbemoeiing liggen. In het bij
zonder het werk voor de jeugd van de stich
ting, resulterend in de totstandkoming van
de Sectie Jeugd, later de Leeuwarder Jeugd
gemeenschap, heeft hij met veel ambitie ge
steund. Hij interesseerde zich bijvoorbeeld
zeer positief voor de dansavonden in de
Beurs, waarmee de Leeuwarder Gemeen
schap indertijd is begonnen.
Mr. A. A. M. van der Meulen is, op een
halve maand na, twintig jaar burgemeester
van Leeuwarden geweest. We hoeven niet te
betogen en aan te tonen, dat deze periode in
de geschiedenis van Leeuwarden een zeer
belangrijke zal blijven. Onze gemeente kwam
verarmd en geschonden uit de oorlog te
voorschijn. De schade werd hersteld en daar
na volgde een periode van groei naar een
grotere omvang en een grootser karakter
van de stad. Het besturen van een gemeente
is teamwork en we mogen een enkele be
stuurder de volle eer dus niet gunnen. We
kunnen zelfs niet nauwkeurig bepalen welk
aandeel de enkeling in het geheel heeft ge
had. Voor een burgemeester blijkt dit zelfs
niet uit het aantal keren, dat hij zijn handte
kening heeft gezet. Wel kunnen we van bur
gemeester Van der Meulen zeggen, dat hij
nimmer zijn handtekening heeft gezet onder
een stuk, waarvan hij de inhoud en de
achtergrond niet kende. Dat mag wel hoogst
exceptioneel worden geacht voor een bur
gemeester, die met zoveel zaken wordt ge
confronteerd. Het was een gevolg van de on
verbiddelijke plichtsbetrachting van mr.
Van der Meulen: onverbiddelijk jegens an
deren, maar ook jegens zichzelf.