BUURTEN HET VERLEDEN VAU VOLKSKUNST EIGEN WERK OF VAN ELDERS? Lang voordat de binnenstad van Leeuwarden werd uitgerust met een blauwe zone, hadden we er al een in het Fries Museum. Op de rode vloer van de Amelandse kamer is namelijk al jaren geleden een blauw lijnenspel aangebracht, waai binnen allerlei meubilair staat geparkeerd. De kleur van die lijnen corres pondeert met een origineel bedschut, want dat is, naar Amelandse trant, hel blauw. En de rode vloer wil suggereren, dat de Amelanders in vervlogen jaren toen het op het eiland niet ging om badgasten, maar nog wel om de walvis vaart niet terugschrokken voor bonte interieurs. Ze hielden van kleur en die voorkeur hadden ze gemeen met de bewoners van andere eilanden (zoals Marken) en andere centra van zee- en walvisvaart (zoals Hindeloopen en de Zaanstreek). We schrijven nu wel opgewekt over een Ame landse kamer, maar correct is dat niet. Het Fries Museum heeft geen compleet Amelands interieur. Diverse onderdelen zijn er wel, maar aan een totaliteit is het museum nog niet toe. En het komt vermoedelijk ook nooit zover, want dergelijke interieurs zijn er niet meer! Er komen hoogstens losse stukken op de kunst markt. Sommige zaken, die bij dit binnenhuis behoord zouden hebben, weten we alleen van horen zeggen en we kennen ze misschien uit beschrijvingen. Het afwezige kan in een mu seum slechts worden gesuggereerd: met een rode vloer, met blauwe lijnen, met een tegel tableau (in plaats van een volledige tegelwand, die Ameland ook gekend heeft) en met meu bilair, dat in elk geval een beetje Amelandse huiselijkheid doet vermoeden. Ameland leverde ons dus geen volledig inte rieur meer, zoals dat elders in het museum met Workum en Hindeloopen wel het geval is. Hin deloopen is er zelfs tot tweemaal toe: de grote aan deze stad en haar interieurkunst gewijde kamer vertelt het verhaal van de zeventiende eeuw, terwijl men aan de overzijde van de gang, in de kleine Hindelooper kamer, een eeuw verder is gevorderd. Ten aanzien van Ameland moeten we tevreden zijn met enkele stukken en dat wordt in het Fries Museum in alle eerlijkheid toegegeven. Want voor een deel is de kamer gewijd aan de geschiedenis van het eiland. Van de wanden kijken enkele Amelandse heren u streng aan, terwijl ze u ook een blik gunnen op hun stins onder Ballum. Ze komen bovendien royaal uit voor hun fami liebetrekkingen en voor hun speellust: der heren triktrakspel is ook al een museumstuk geworden. Behalve de hererr wonen er in deze kamers de gewone Amelanders mannen met zeebenen en met een blik, die een beetje toegeknepen was van al dat turen over zee en naar even tuele walvissen. Ze vonden, als ze thuisgeva- ren waren, altijd hun bonte interieurs terug. En we weten zo ongeveer, wat ze bezaten. In dat opzicht wijst het Fries Museum ons een weg terug. In die kamers pasten de hoekkastjes en de klaptafels (met een ovalen blad, dat, als de tafel terzijde was geschoven, zo werd op geklapt, dat de op het tafelblad aangebrachte beschildering nog kon worden bewonderd), waarvan het museum enkele voorbeelden heeft, zoals het ook een Amelandse wieg, mangel- bakjes, mangelplanken en theeblad kan laten zien. Het gaat bij dat alles om even nuttige als alle daagse gebruiksvoorwerpen, die pure volks kunst zijn. Dergelijke volkskunst vond men in de vroegere eeuwen weinig oi niet in de stad. De Amelandse kamer van het Fries Museum, zoals ze maar één keer gefotografeerd zal worden. Com pleet met deelnemertjes aan de prijsvraag ter ge legenheid van de volkskunsttentoonstelling (die in hun ijver om te noteren, wat precies het verschil is tussen een Amelandse en een Hindelooper klap tafel, weinig ontzag hebben voor een beschilderd tafelblad) en compleet met de grote Amelandse kast, waarop tijdens de tentoonstelling geen por seleinen, maar een van beschilderd hout vervaar digd kaststel prijkte. Want ook dat kwam meer op Ameland voor: het pronkende Chinese porse lein werd er wel eens nagebootst in hout (en dank zij de bereidwilligheid van het Arnhemse open luchtmuseum konden we in de expositieweken zo'n origineel houten kaststel laten zien).

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1966 | | pagina 12