GROEITEMPO BLIJFT ACHTER - POSITIE VAN LEEUWARDEN IS VAN BELANG VOOR HEEL FRIESLAND ms mJÊêBèë&. ■HËiSfi&é fefejfci 3 I mm In het ter gelegenheid van het afscheid van mr. A. A. M. van der Meulen verschenen boek „Leeuwarden 1945- 1965" is de na-oorlogse ontwikkeling van onze stad niet overmatig rooskleurig voorgesteld. De basisgegevens daarover vinden we in het hoofdstuk „Bevolking in cij fers", dat aldus begint: „Zien we Leeuwarden in de jaren na de oorlog groeien van 74.437 inwoners tot 86.246 (begin 1946-begin 1965), dan schijnt dit, op het eerste gezicht, een bevredigende toeneming te zijn. Een nadere beschouwing van deze cijfers geeft echter aanzienlijk minder reden tot tevre denheid. Dit treedt al meteen aan de dag, wanneer we de groei van de Leeuwarder bevolking met de landelijke bevolkingstoeneming vergelijken. De bevolking van Ne derland groeide tussen 1 januari 1946 en 1 januari 1965 met 31,3 procent en die van Leeuwarden met slechts 15,9 procent, ongeveer de helft dus. Zou Leeuwarden het lan delijke groeitempo hebben gevolgd, dan zou het aantal inwoners op 1 januari 1965 tussen de 97.000 en 98.000 hebben bedragen en hadden we ons dus nu kunnen voor bereiden op de komst van de honderdduizendste." Deze cijfers sluiten af bij het begin van het vorige jaar, maar u weet, dat 1965 allerminst de kentering heeft gebracht. Op 1 januari van dit jaar was het aantal inwoners 86.486 en dit betekent voor het jaar 1965 een zeer schrale groei met 240 inwoners. Dit alles is wel in bittere tegenstelling tot de groeiprognoses van onze stad, waarmee we nu al een reeks van jaren werken en die steeds meer het karakter krijgen van vage illusies. Het is een voor de hand liggende bezigheid de schuldvraag te stellen. Twee thema's treden steeds weer naar voren, wanneer het klaaglied over deze trage ontwikkeling wordt aange heven. Dat zijn de zogenaamde infrastructurele gebreken en het achterblijven van de woning bouw. Het zijn inderdaad allebei constateer bare tekortkomingen. De infrastructuur betreft de totale onderbouw van het economische, sociale en culturele leven en omvat een groot aantal, door de overheid te bewerkstelligen, voornemingen van allerlei aard, waartoe zowel straten en wegen als een schouwburg en het betaalde voetbal kunnen worden gerekend. Maandblad onder auspiciën van de Stichting „Leeuwarder Gemeenschap" 15e jaargang no. 3 maart 1966 Redactie-commissie: Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling H. Kingmans Pastoor H. W. Dijkman o.p. J. T. Vellenga Redacteur: W. H. Kuipers, telef. 28203 Adres administratie: Voorstreek 101-103, tel. 22046 en 22047 Redactie: Stadhuis Leeuwarden, tel. 21141 Abonnementsprijs 3,00 per jaar Giro-nummer 809910 ten name N.V. Erven Koumans Smeding, Leeuwarden Het kost allemaal geld, meer geld dan de ge meente krijgt. Dat is niet specifiek in Leeu warden het geval, alle gemeenten kampen met dezelfde problemen en alle gemeenten probe ren zoveel mogelijk te halen uit de grabbelton van de voor dit doel beschikbare rijksfinan ciën. Die ton is bijgevolg gauw leeg en waar niet is, daar verliest ook het gemeentebestuur zijn recht. Met de woningbouw is het in be ginsel idem-dito, al mogen we hierbij wel con stateren, dat de grotere gemeenten meer in de narigheid zitten dan de kleine. Terwijl hier elke dag de mensen bij tientallen in arren moede naar het huisvestingsbureau tijgen om hun nood te klagen, kopen in het schilderach tige Hindeloopen Duitsers uit het Roergebied een „ganz nette Wohnung" voor verblijf tij dens langere of kortere vacanties. Dat kan, omdat men ook daar een nieuw woonwijkje heeft gecreëerd, dat als een akelige puist tegen het oude stadje is aangeplakt. Nu zouden die paar huizen Leeuwarden niet uit de brand hebben geholpen, maar we noemen ook slechts een voorbeeld, dat in Friesland met tal van andere zou zijn te vermeerderen en dan maken vele kleintjes een grote. We mogen het toch wel een bedenkelijk verschijnsel noemen, dat velen die economisch aan Leeuwarden zijn ge bonden, elders in de provincie, tot en met het hooggeroemde Drachten, gemakkelijker een huis kunnen krijgen dan hier. Omgekeerd ge redeneerd: er zijn elders in Friesland veel hui zen gebouwd, die in Leeuwarden hadden moe ten staan. Dit heeft te maken met de door het gemeente bestuur van Leeuwarden reeds tal van jaren gepropageerde centralisatiegedachte, die de Friese hoofdstad een dominerender plaats in dit gewest moet geven dan nu het geval is. De minst gecompliceerde tegenstand van elders berust op wantrouwen en jalouzie. Daar zijn we in Friesland heel sterk in; de inter-gemeen- telijke naijver behoort evenzeer tot onze pro vinciale folklore als de skotsploech. Het ge meentelijke touwtrekken (met als inzet allerlei prijzen, van industrieën tot woningen) is even koddig als funest, wanneer men bedenkt, dat het aantal inwoners van Friesland kleiner is dan dat van de gemeente Den Haag, terwijl we hier bovendien met elkaar in de economi sche achterhoede verkeren en dus werkelijk wel wat eensgezinde energie kunnen gebrui ken. Moeilijker wordt het met de tegenstanders van onze provinciale centralisatiegedachte in het reine te komen, wanneer zij erop wijzen, dat wij tot onszelf willen decentraliseren en daarna naar centralisatie streven. Wij beginnen im mers met het signaleren van het schrille con trast tussen het overvolle, welvarende westen des lands en het noorden, dat sterk in ontwik keling is achtergebleven. Op grond daarvan pleiten wij voor decentralisatie, voor een ge lijkmatige verdeling van mensen en bestaans- FLESSEHALS IN SCHRANS VERDWIJNT De bebouwing rechts op de foto, achter de overweg in de Schrans, moet verdwijnen om ruimte te maken voor een verbreding van de drukke straat en de verbreding van de overweg mogelijk te maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1966 | | pagina 3