Van koe naar biefstuk Leeuwarder slachthuis gaai uitbreiden Km ouds Wigersma Sinds 1855 DAMES- EN HERENMODE NaauwS Tel.27984 Leeuwarden De biefstuk mag een kostelijk voedingsmiddel worden ge noemd ook een kostbaar trouwens, maar goed: vlees is Kracht en dat kunnen we allemaal best gebruiken. Een goed qebakken biefstuk is bovendien een lust voor het oog, zoals hij daar mooi bruin in zijn sausje op het bord ligt. Nu heeft elke biefstuk een voorgeschiedenis, die terugvoert naar een koe. Een koe, die eens loom in de wei heeft lopen grazen en daarna naar het slachthuis is gevoerd. Daar heeft men het dier een metalen pen in de kop geschoten om het snel en pijnloos te doden. Dit moet men prijzen, maar het neemt niet weg, dat die koe waarschijnlijk toch liever nog wat in de wei was blijven doorgrazen. Vervolgens komen er man nen met messen en zij halen de koe uit elkaar. Sommige ge deelten zijn in een welversneden vorm rechtstreeks voor de consumptie bestemd, andere hebben een bestemming, die een nadere bewerking vraagt. Van de huiden maakt men leer, om maar een bekend voorbeeld te geven. Ja ja, de koe is een nuttig dier. Maar of het prettig is een nuttig dier te zijn, dat is een andere kwestie. Zo is die biefstuk op het bord dus afkomstig van een koe, die pijnloos maar hoogst abrupt om het leven is gebracht. Wij consumenten hebben de desbetreffende koe niet persoonlijk gekend, want het samenspel tussen veehouders, veehandelaren, slachthuizen en slagersbedrij- ven verloopt hoogst discreet. Vrijwel nooit zijn wij in de gelegenheid te zeggen: „Ach wat naar, dat men nu juist deze koe heeft geslacht. Het was zo'n aardig dier." Trouwens, koeien lenen zich niet zo sterk voor gevoelens van sympathie of antipathie. Je vindt een rund niet gauw aardig of onaardig, zoals met een paard of een hond het geval kan zijn. Het ge brek aan uiterlijke emotionaliteit verhindert het koebeest in eng contact met de mens te treden en de emotionaliteit van de stier kan letterlijk afstotend werken. Toch is het ontbreken van een waarneembare relatie tussen de levende koe en derzelve biefstuk een handicap voor een verdere ver breiding van het vegetarisme. Ik kan mij her inneren, dat in vroeger tijd sommige slagers reclame maakten voor hun producten, door de voor de slacht bestemde koe aan een touw door de straten te geleiden, opdat een ieder zou kunnen zien uit welke formidabele billen de ossehaas zou worden gesneden. Het schouw spel deed mij niet watertanden: eerder had ik de neiging een reddingsactie voor het bedreig de dier te ondernemen. Het was een kinderlijke reactie, die mij overigens niet verhinderde de voor de consumptie bestemde delen van mij vreemde koeien met smaak te nuttigen. Wij naderen thans het eigenlijke onderwerp en dat is het Openbare Slachthuis der gemeente Leeuwarden, dat aan de Sneekertrekweg het eindstation staat te wezen voor honderden koeien, kalveren en varkens per week. Direc teur is de heer J. de Vries, die ook het beheer van de veemarkt in de Frieslandhal heeft en met dit alles een functie vervult, waarvan hem de veelzijdigheid waarschijnlijk niet voor ogen heeft gestaan, toen hij de veeartsenijkundige studierichting koos. Zijn bemoeienissen strek ken zich immers niet alleen uit tot handels- en slachtvee, maar hij heeft ook te maken met ijsrevues, beatgroepen, handelaren in oude auto's enz., die hun veelsoortige bedrijvigheid in de Frieslandhal localiseren. Maar ongetwij feld staat het vee vooraan in zijn gedachten, met als verlengstuk de in de slagerij verkrijg bare produkten. Zijn filosofie over het tragisch lot van koe of varken is nuchter en simpel: „Je kunt ze niet allemaal laten leven". Dan lijkt het inderdaad het beste ze maar op te eten. Reeds vele jaren geleden begon het gemeente bestuur plannen te maken voor een vergroting en verbetering van het slachthuis. De nood zakelijkheid daarvan werd beklemtoond door het intensievere gebruik en door de toenemen de eisen van hygiëne, waaraan zo'n inrichting is gebonden. Wij zullen het slachtproces niet op de voet volgen, ter vermijding van eetlust- bedervende details, maar men kan zich wel voorstellen, dat het aan enige regels van pro perheid moet zijn gebonden. Niet dat het daar nu aan ontbreekt, maar het zou allemaal beter en doeltreffender kunnen. „We doen nog aan standslachten", vertelt de heer De Vries, die terzake elke vergelijking met de Franse revo lutie van de hand wijst, maar uiteenzet, dat hierbij het slachtproces van begin tot eind op dezelfde plaats verloopt. In het verbouwde en vernieuwde slachthuis gaat men straks een lo- pendebandsysteem toepassen, terwijl boven dien in het eerste stadium het „schone" en het „vuile" van het dier van elkaar worden ge scheiden. De runderslachthal krijgt hiertoe twee verdiepingen, met boven de eigenlijke slacht- ruimte en beneden, naast de veestalling, de ruimte voor het afval (dat overigens nog tal van waardevolle bestanddelen bevat, denk aan de huiden, „en zet de ingewanden er ook maar bij, want dat is nog wel een nette aanduiding", aldus de' directeur); voorts wordt hier in een aparte ruimte het voor destructie bestemde afgekeurde materiaal samengebracht. In het oude gebouw komen slachthallen voor kalve ren en voor varkens en in de voormalige rund veehal wordt een koelhuis ingericht. Dan wor den in het slachthuis drie snijruimten gebouwd, waarvan twee bestemd zijn voor verzendgros- siers, namelijk Brada's Vleesbedrijf en de F.C.E. De uitbreiding en modernisering van het Leeu warder slachthuis zullen ongeveer drieëneen half miljoen kosten. De uitbreiding is in het bijzonder nodig, nu Brada en de F.C.E. bij deze gemeentelijke inrichting zijn ingetrouwd. Uit breiding en modernisering hebben meer in het bijzonder ten doel het Leeuwarder slachthuis een definitieve E.E.G.-erkenning te verschaffen, op één lijn met de erkende E.E.G.-veemarkten in de Frieslandhal. Het is voor heel Friesland van groot belang, dat Leeuwarden op deze gebieden in dit internationale verband een sterke en unieke plaats krijgt. Er worden momenteel zo'n 400 koeien per week geslacht in het Leeuwarder slachthuis. De verwachting is, dat dit er in de toekomst ongeveer 600 zullen kunnen worden. In het nieuwe slachthuis zal dit eerst goed mogelijk zijn, maar intussen gaat het slachten door tij dens het verbouwen en het bijbouwen, een werk, dat officieel is gestart op maandag 20 juni, toen wethouder Pols de eerste heipaal in de grond dreef. Het wordt een drukke tijd voor de directeur van het slachthuis. Gelukkig wordt hij niet gehin derd door veel excursies naar zijn bedrijf. De meeste carnivoren hebben nu eenmaal weinig belangstelling voor (ja zelfs een duidelijke af keer van) de voorgeschiedenis van hun bief stuk of carbonade Spel in de afbraak. De spoorbrug over het Van Harinxmakanaal in de lijn naar Zwolle. Markt op de Nieuweburen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1966 | | pagina 5