rijd
Miedum
Stap eens op de fiets
en
over
Ml EDUM
H
O
E
D
E
N
MAYSER
MOORES
STETSON
Herenmodes Roosenstein
9
De zon staat hoog aan de hemel. Tussen de
huizen van de stad is het broeierig. Elke voor
bij rijdende wagen rakelt het stol op en doet er
nog een wolkje koolmonoxidegas bij.
Dit is het stereotype beeld dat een landman
zich van een stad vormt. In werkelijkheid valt
het wel mee. We hebben in Leeuwarden onze
terrasjes en parken waar het under it beamte-
grien bisküle" best toeven is. Bovendien biedt
Leeuwarden dat temidden van de greiden
en de mieden ligt prachtige uitvalswegen
naar landschapsschoon. We spreken er wel eens
kleinerend over, maar wie er echt de moeite
en de iiets voor neemt, zal hier anders tegen
over komen te staan. Fiets bijvoorbeeld eens
richting Lekkum.
De bochtige Lekkumerweg brengt ons naar het
dorp. We laten Snakkerburen en de Bouwedyk
links liggen en de Miedwei rechts. De Neder
lands Hervormde kerk van Lekkum is al
hoewel geen architectonisch sieraad wel een
bezoek waard. Het godshuis ligt op een hoge
terp. Hepkema schreef in zijn eenvoudige me
moires: „Vanaf de hoge terp heeft de bezoeker
een schilderachtig uitzicht op de Ee, met haar
schepen en vette weiden met veelkleurig vee".
De schepen op de Ee zijn niet meer zo talrijk,
maar het vee is nog ruim voorhanden. De
vraag is, of Hepkema's „veelkleurig" op het
eenvoudige zwart-wit van toepassing kan zijn.
De kerk voor de reformatie toegewijd aan
de H. Cecilia is in 1778 grondig gerestau
reerd. Een steen boven de ingang herinnert aan
deze verbouwing. Onder andere staat de naam
Hettinga Tromp in de toren gebeiteld. Dit ge
slacht beheerde eertijds het landhuis Eeburg
in Lekkum. Vergeet vooral niet enige studie te
maken van de grafstenen. Zij brengen bekende
personen of geslachten in herinnering, maar
soms valt er ook nog wel iets mee te nemen
ter overdenking. Zoals bijvoorbeeld de zerk
die ons voorhoudt: „Het sterven is ons aller
deel, maar hoe men sterft verschilt ook veel".
In Lekkum vinden we de laatste rustplaats van
Everinus Wassenbergh, de beroemde Franeker
hoogleraar die in 1826 stierf, voorts het familie-
Beijerstraat 5, Leeuwarden
De oude toren
van Miedum
in het groen
graf der Humalda's, compleet met familiewa
pen: een boom, geflankeerd door een paard en
een koe.
Miedum
„Het is geen excellerende weg die voert van
Lekkum naar Miedum", schreef Hepkema in de
vorige eeuw. We nemen aan, dat Hepkema nog
over een grintweg heeft gelopen. Maar al is de
weg thans verhard, volgens onze hedendaagse
maatstaven mag ze nog niet „excellerend"
worden genoemd. Een mooie rustige weg is het
zeker. Het is de Canterlanswei. Hier komt de
weidse ruimte op ons af. Bijna zover als het
oog reikt zien we groene weiden, gestoffeerd
met molens, bomen en boerderijen. Een grutto
scheert gevaarlijk laag over de weg en heeft
het zeer beslist op de fietser gemunt. Grutto's
agressiviteit komt voort uit het instinct om zijn
jongen te verdedigen.
Na een paar kilometer komen we het plaats
naambordje Miedum tegen. Een toren en een
paar huisjes, dat is heel Miedum. Vergeet ech
ter niet even over het roestige hek te stappen
naar het kerkhof. De geschiedenis vertelt ons
dat de oude al enigszins uit het lood han
gende toren dateert uit de vijftiende eeuw.
Vroeger stond bij de toren een kerk, die was
toegewijd aan de H. Johannes (evangelist). Het
was een kerk die toebehoorde aan de eomman-
dery Nes der Duitse Orde. Het gebouw is in
1850 afgebroken. Veel grafzerken zijn er niet
meer. Een grote steen behoort toe aan de rust
plaats van Johan Jellema, een rijke en onge
huwde boer. Een paar kreupelgedichten (niet
meer te ontcijferen) begeleiden de doden. Eén
luidt:
't is seker dat geen prins zo groot
bevrijd sal blijven van den dood
Daarom leeit soo en bit en waeckl
want wel bedenck eer zij genaeckt
en een ander houdt ons voor:
Een mens geboren van een vrou
op aarden leeit vol ramp en rou
die als een schaduw haest vergaet
als 't gras dat op de velden staet
De Kerkdorpen
Wanneer we in Miedum zijn uitgekeken, ver
volgen we onze weg en zodra we de hoge brug
zijn gepasseerd, is te merken dat we in de
Wouden zijn aangekomen. Het is gedaan met
de kale wegen. Er wacht ons een bijna bos
achtige weg. We zijn beland in de Trynwalden
(Tryn Trije en trije oftewel drie slaat op de
drie dorpen Giekerk, Oudkerk en Roodkerk).
Er is echter ook een andere uitleg van de
naam Trynwalden, alhoewel we die naar het
rijk der fabelen moeten verwijzen. Er zou na
melijk een rijke vrouw geweest zijn, genaamd
Tryntsje, die zeven zonen had. Ieder van deze
zeven zonen kreeg van de weduwvrouw een
eigen huis en kerk. Oene kreeg Oenkerk, Rode
kreeg Roodkerk, Wijnse kreeg Wijns, Gieke
kreeg Giekerk, Rijpke kreeg Rijperkerk, Tiete
kreeg Tietjerk en al deze dorpen werden Tryn
walden genoemd.
We gaan verder. Wie een hengel bij zich heeft,
komt prachtig viswater tegen bij de Canter-
lantsebrêge en wie moe is, kan in de berm uit
rusten. Bij de Giekerker hoek slaan we rechts
af. Ook nu weer bomen links en rechts en in
haarspeldbochten is het oppassen voor tege
moetkomend verkeer, al gaan er niet veel
auto's langs, omdat we nu op een doodlopende
weg rijden. We komen aan de rand van de
Grote Wielen of eigenlijk de Siedswielen. Het
grote water biedt een fantastisch schouwspel
met de vele witte zeilen. Rechts zien we een
klein „bos": het is de eendenkooi van het
Fryske Gea. Ga er gerust eens wat dichter bij.
Het is een fraaie omgeving. We fietsen het
weggetje terug en belanden in Giekerk. Gie
kerk kan het keerpunt van de fietstocht zijn,
maar het kan ook even een pleisterplaats zijn
om daarna de tocht via Zwartewegsend en de
Kleine Wielen naar Leeuwarden te vervolgen.
Op deze twintigkilometertocht is er voor elck
wat wils.
MARINUS DE BOER