EBHEmnnc' N.V. DE LAATSTE EER" Restauratie van kerken ging met verandering gepaard THOMAS ROMEIN: STADSARCHITECT 1843-1881 TELEFOON Van 1843 lot 1881 was Thomas Romein stadsarchitekt van Leeuwarden. De invloed van Romein op het Leeuwarder stadsbeeld is groot geweest. De bekendste bouwwerken van hem zijn ongetwijfeld het paleis van justitie (1846-1852) en de beurs (1880). Ook was Romein ontwerper van het stadsburgerziekenhuis, de hoofdwacht (nu gemeentesecretarie) en de nieuwe raadzaal (nu trouwzaal) in het stadhuis. Romein heeft zich in Leeuwarden echter niet alleen bezig gehouden met wereldlijke bouwwerken. Van 1842 tot 1846 werden de Grote- of Jakobijnerkerk, de Westerkerk en de Galileërkerk naar plannen van Romein gerestaureerd. De restau raties van Romein zijn zeer ingrij pend geweest. Van de oude inde ling der kerkgebouwen is weinig overgebleven. Tot voor kort was er ook weinig bekend over de in deling voor de restauraties. On langs is er echter op de zolder van de kosterij tussen de rommel een portefeuille gevonden met zo'n 60 plattegronden en ontwerpen van de hand van Romein, alle be treffende de Grote-, Wester- en Galileërkerk. De plattegronden ge ven in vele gevallen de toestand aan van voor de restauraties. De Grote Kerk „In Maart des jaars 1842" werd, volgens Eekhoffs geschiedkundige beschrijving van Leeuwarden „een aanvang gemaakt met de vernieu wing van de Grote Kerk om hem in dien stand te brengen, welke de behoefte des tijds en der ge meente in overeenstemming met het aanzien dezer stad, scheen te vorderen". „Eene hoofdverbetering" was vol gens Eekhoff het afhakken en be pleisteren van de muren en het uitbreken van de gewelven. De gewelven werden vervangen door „net" gestukadoorde bogen. De ramen met oude profileringen moesten plaats maken voor nieu we houten kozijnen. Het koor werd van de kerk afgescheiden door een wand met vensters. De preekstoel kreeg een nieuwe trap en op het klankbord kwam een spitstorentje te staan. Verder wer den het doophek en alle banken vervangen. Over de oude grafzer ken kwam een houten vloer te lig gen. De koningskraak werd ver vangen door een grote galerij met aan de voorzijde daarvan een zit plaats voor de koninklijke familie. „Bovendien werd het uitmuntende orgel, dat hoofdsieraad van deze kerk, schoongemaakt, hersteld en geverwd" Aan de buitenkant werd „de vroe ger zoo bekrompene voorpoort met een portaal en nette voorpoort versierd". Eekhoff besluit zijn be schrijving als volgt: „In één woord, door de ijverige zorgen der Kerkvoogden was het gebouw in een toestand gebragt, welke de Gemeente niet langer tot oneer, maar tot een betame'nde luister verstrekte en welke zeer geschikt was den indruk en den eerbied te verhoogen voor Hem aan wiens heilige dienst hetzelve was toege wijd". Wij kunnen in onze tijd het enthousiasme van Eekhoff niet meer delen. G. A. Meyer schrijft in zijn boek: „Het Jacobijnerkloos- ter te Leeuwarden" zelfs: „Kunst lievende vreemdelingen die de hoofdstad van Friesland bezoeken, mogen niet verzuimen de hoofd kerk te bezichtigen; 't is een uni cum van vandalisme." Uit de gevonden plattegronden en ontwerpen van Romein zijn nog enkele interessante details af te leiden. Het belangrijkste is ongetwijfeld dat Romein duidelijk de plaats aangeeft waar de vroegere ko ningskraak zich bevond nl. aan de eerste zuidelijke pilaar. De ko ningskraak was te bereiken via een trap die langs de zuidzijde van het koor omhoog voerde. Ver schillende onderdelen van de kraak zijn verwerkt in het nu nog bestaande koningsgestoelte op de galerij. Verder blijkt, dat de kerk vroeger nog een ingang heeft ge had in de noordmuur. Ook het monument voor Nieuwold, de Frie se onderwijsvernieuwer, bevond zich vroeger tegen de noordmuur en niet naa^t het orgel zoals nu het geval is. Plannen om de banken in de kerk van de oostkant en de westkant naar beneden af te laten lopen, zijn niet uitgevoerd. De Galileërkerk Na de Grote kerk was de beurt aan de Galileërkerk om opgeknapt te worden. In de portefeuille van Romein bevinden zich plannen voor een restauratie, die het ge hele interieur en exterieur van de kerk zou veranderen. Deze plan nen werden door de kerkvoogdij verworpen. Romein maakte toen een tweede, minder ingrijpend plan dat in 1844/45 werd uitgevoerd. De resultaten van de restauratie zijn nu niet meer te bezien, daar de Galileërkerk in 1940 werd af gebroken. Op deze plaats staat nu het gebouw van het telefoondis trict, naast het postkantoor. Hel interieur van de Grote Kerk in zijn tegenwoordige gedaante. De Westerkerk In 1845 werd begonnen met de restauratie van de Westerkerk, die duurde tot november 1846. Van het oorspronkelijke interieur is bij na niets op z'n plaats gebleven. Ook hier werden, evenals in de Grote kerk, de grafzerken over dekt met een houten vloer. Het houten tongewelf werd vervangen door een gestukadoord gewelf. De preekstoel en het doophek werden verbeterd, terwijl er overal nieu we banken en stoelen geplaatst werden. De muren werden betim merd en er werd ruimte gemaakt voor nieuwe portalen. Het meest opvallende van de res tauratie is dat langs de oost-, zuid en westwand een grote galerij werd aangebracht. Ook de banken onder de galerij werden anders opgesteld. Uit de plattegronden in de portefeuille blijkt, dat de oude opstelling grotendeels afweek van de tegenwoordige. Zo bevond zich aan de oostwand „des Princen- stoel". Deze kraak voor de stad houders, die via een mooie trap te bereiken was, is weggebroken. Het prachtige snijwerk van de borstwering is daarna in het mid den van de galerij geplaatst. In de statenbank zijn gedeelten van het achterschot verwerkt. Het reste rende snijwerk bevindt zich onder het orgel. Na de restauratie werd in de kerk een nieuw orgel ge plaatst door L. van Dam en Zonen. Het ontwerp van de kas van Th. Romein bevindt zich ook in de portefeuille. Het oorspronkelijke orgel van Jan Harmenz (nog af komstig uit de Grote kerk) stond aan de westkant in de kerk. Het nieuwe orgel werd boven de preekstoel geplaatst. Kort geleden is men opnieuw in de Westerkerk aan het werk ge gaan. Het oude doophek is wegge broken en vervangen door een houten plankier. Jammer is het dat bij deze werkzaamheden het oude doopbekken, op een gewrongen, omrankte zuil een van de mooi ste protestantse doopbekkens in Friesland in het rommelhok is verdwenen. H. TEN HOEVE. EEN WAARDIGE VERZ0R6ING VAN BEGRAFENISSEN EN CREMATIES

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1966 | | pagina 5