n an
keletten
1AKELAARNKAHTOOR HELLE1A A KA.
Het adres sinds 1898 voor onroerende goederen
prettig verlichte vitrines, die in een bepaalde
volgorde zijn genummerd en we doen het beste
die nummering maar te volgen. Zo zien we in de
eerste vitrine b.v. een aantal vuurstenen gereed-
schapjes, soms maar enkele centimeters groot. Ze
komen over het algemeen van de Friese zand
gronden, die wat betreft hun ontstaan het oudste
zijn. Deze vuurstenen gereedschapjes, gemaakt
uit van grotere brokken afgeslagen spanen, heb
ben velerlei vorm, we onderscheiden krabbers
(om huiden te reinigen), stekers (om uit been al-
erlei voorwerpen te kerven), pijlpunten (als be
wapening voor de jacht en wellicht ook bij on
derlinge strijd gebruikt). Wist u dat ze gemaakt
werden in een tijd dat er in Friesland geen boom
groeide en het hier zo koud was dat slechts ren
dieren en enkele andere pooldieren op de kale
ioendravlakten rondtrokken? Bekijkt u zo n pijl
puntje eens goed en zie dan met hoeveel vak
manschap het tot een prachtig en uiterst doel
matig voorwerp (het sneed door alles heen!) werd
bewerkt. Het dateert uit circa 12.000 jaar voor
Christus.
Wat verder ligt een collectie stenen bijlen. Ze
:ijn niet zo oud, „slechts" ongeveer 4000 jaar,
maar vertonen een nieuwe bewerking, ze zijn n.l.
geslepen. Deze bijlen, van allerlei gesteentesoor-
ten gemaakt, en vaak als handelsartikel uit verre
streken ingevoerd, dienden om de na de koude-
periode toen het klimaat beter was gewor
den gegroeide bossen te kappen: de mens had
geleerd graan te zaaien en vee te weiden. Naast
bijlen vindt u stenen hamers. Het gat is er in
geboord met behulp van een ronddraaiende stok,
zand en water. Proeven hebben uitgewezen dat
er ruim 40 uur voor nodig waren Ze zijn
zeldzaam in Friesland, maar ondanks het vrij ge
ringe aantal kunnen we er verschillende vormen in
onderscheiden en als we dan elders in Europa
rondkijken zien we plotseling dat er verband be
staat tussen de mooie hamers uit Wijnjeterp en
Ureterp en die uit het Noord-Duitse Sleeswijk-
Holstein. Er moet dus handel zijn geweest.
De handel speelde ook een rol bij het eerste op
treden van metaal, het brons, een mengsel van
koper en tin, Hoe kunnen er in Friesland bronzen
bijlen, messen en speren gevonden worden, als
er hier geen erts is gedolven? Weer zien we
handelsrelaties, nu met Engeland en Zuid-Duits-
land, al is het interessant op te merken dat er in
ons land op een bepaald ogenblik, ongeveer 800
voor Christus, zoveel bronzen wapenen aanwezig
waren, dat het de moeite loonde de kapotte
exemplaren op te kopen en deze in eigen land,
met name in Zuidoost-Drenthe om te smelten en
er nieuwe, zelfs nog in een bepaalde stijl versierd
an te maken. Bij Bakkeveen is b.v. een in Dren
the vervaardigde bronzen bijl gevonden.
Nog interessanter wellicht is de vitrine met het
oudste vaatwerk uit de. Friese kleigebieden. We
zien hier potten staan, die niet alleen in vorm
overeenkomen met aardewerk dat circa 600 voor
Christus op de zandgronden algemeen was, maar
sterker nog, ook van een kleisoort zijn gemaakt,
die wel hier en daar in de zandbodem voorkomt,
maar niet in de zeekleigebieden! Dit betekent dat
deze potten door de oudste kleibewoners uit de
zandgebieden moeten zijn geïmporteerd, dan wel
door hen zijn meegenomen. Welnu, opgravingen
hebben geleerd dat omstreeks 600 voor Christus
de bewoning van de zandgronden vrij plotseling
ophield, omdat er grote zandverstuivingen optra
den, die de akkers en weilanden verwoestten. De
vondsten op de klei bevestigen dat de zandbe-
woners naar de toen nog onbedijkte, maar wel
reeds begroeide kweldergebieden van Noord- en
West-Friesland zijn getrokken!
Allerlei relaties
Vervolgen we onze weg langs de vitrines, dan
zien we hoe zich allengs op de terpen een eigen
cultuur ontwikkelt, nieuwe vormen in vaatwerk
ontstaan, de versiering verandert; kortom er ont
staat een echte, wat we noemen Friese terpencul
tuur. Plotseling ontdekken we echter talrijke
vreemde eenden in de bijt: bronzen beeldjes van
de Romeinse goden Mars, Mercurius, Apollo,
prachtig op de draaischijf vervaardigd aardewerk
uit Zuid-Frankrijk en Italië, gouden vingerringen
met stenen, waarop Latijnse teksten. Hoe komt
dit alles hier in Friesland terecht? Het is alweer
de handel, handel met de onder Romeins bestuur
staande gebieden ten zuiden van de Nederlandse
Rijn. Friesland is slechts veertig jaar onder Ro
meinse heerschappij geweest: in 27 na Christus
vochten de Friezen zich al vrij, terwijl het zuiden
400 jaar onder Romeins bewind heeft gestaan!
Die handel zal voornamelijk vee hebben betrof
fen: het houten schrijftafeltje uit Tolsum, waarop
nog een in zwarte was gegrifte tekst bewaard is
gebleven, getuigt daarvan.
Het artikel wordt te lang, we weten het, maar
toch moeten we nog gewagen van die wonderlijke
tijd tussen 400 en 700 na Christus, toen vreemde
stammen uit Jutland en Sleeswijk-Holstein hier
hun invloed deden gelden. Angelen en Saksen
trokken naar het westen en deden daarbij ook
Friesland aan: hun potjes en hun sieraden zijn in
Friese terpen voor de dag gekomen: Hogebein-
tum, Beetgum, Ferwerd herbergden grafvelden met
daarin Angelsaksische urnen (waarin crematie-
resten) en kruisvormige mantelspelden.
Heel interessant daarbij is dat dezelfde soort pot
ten en spelden ook in Engeland, met name in
Kent zijn ontdekt en tevens dat er wisselwerking
is geweest tussen Engeland, Friesland en Jutland:
vinden we in Friesland niet een aantal sieraden
van goud die in Engelse stijl zijn versierd en
omgekeerd in iets later tijd geen Friese munten
in Engeland? We noemen van de prachtige sie
raden uit die tijd de gouden mantelspeld van
Hogebeintum en de met „Indische granaat" (een
doorzichtig rood, glasachtig gesteente) ingelegde
mantelspeld uit Wijnaldum.
Al deze voorwerpen zijn uit de Friese grond, veel
al bij toeval, aan het licht gekomen. De aandach
tige bezoeker zal zich zeker kunnen voorstellen
dat de personeelsleden van de archeologische al-
deling van het Fries Museum, steeds met enthou
siaste interesse elke nieuwe vondst bekijken:
elke scherf, elk voorwerp vertelt iets over een
verleden, waarover bijna geen schriftelijke bron
nen bestaan. Dat het daarbij niet uitsluitend om
Een Romeins beeldje, voorstellende de godheid
Mercurius, die o.m. de beschermer van de han
del was. Ook in het Leeuwarden van anno 1967
wordt hij nog steeds vereerd, getuige onze
Mercuriusfontein bij de Beurs.
gave of mooie voorwerpen gaat, behoeft nauwe
lijks nog opgemerkt te worden: liggen er in de
vitrines niet een aantal scherven, die door een
simpele versiering, een graankorrelafdruk of een
ingegrifte naam evenzeer iets vertellen van het
leven van de mens die vele eeuwen geleden in
Friesland leefde en wiens „bonken" nog zo zeer
de aandacht trekken?
G. ELZINGA
Nieuweweg 7-9, Leeuwarden Telefoon 23117*
O
13