mmm
llHIIHilUUtMl
fen iraqment van de zuidgevel van Het koor van de Grote Kerk met het De noordzijde van de Grote Kerk vertoont deze lappendeken
de Grote Kerk. Oranjepoortje. van teer en cement
van het wapen was een pelikaan afgebeeld,
die haar jongen haar eigen bloed laat drinken,
en een hoorn des overvloeds, met daarop een
open bijbel. Aan de andere kant de tafelen der
wet, met een doos, een vlam en een zandloper.
Op de spits van het portaal verrees uit op
gaand lofwerk, rozetten en guirlandes, een
oranjeboom van koper, met daarin vier ver
gulde appelen en enige vogels. Van deze poort,
die enig in zijn soort was, zijn alleen de ko
lommen over.
In 1663 werd er ook een poortje gemaakt in de
gerfkamer. Boven de deur staat:
„Hier deelt men broot en geld, aan Christi
arme leden
Dus wordt elck ledemaat viericklijk gebe
den
Dat sy mildaedigheit toont met een oprecht
hert
't Welck gewislyck weder van Godt ver
golden wert."
Aan het kerkgebouw als zodanig werd in de
daaropvolgende jaren niet veel veranderd.
Eerst in de 19e eeuw kwamen enkele ingrij
pende veranderingen tot stand.
In 1829 werd het Jacobijnerkerkhof gesloten
en in 1830 besloot men de kerkhofmuur af te
breken. De ruimte om de kerk werd geëgali
seerd en met een ijzeren hekwerk afgesloten.
De spitse dakruiter moest in 1831 plaatsmaken
voor het tegenwoordige koepeltje. In 1842 be
gon men met de ingrijpende restauratie van de
kerk.
De muren van de kerk werden bepleisterd en
gewit. De oude gewelven en de noord- en zuid-
beuk werden weggebroken en vervangen door
gestucadoorde bogen. Ook het dak werd onder
handen genomen. Vermoedelijk is de noord
muur een aanmerkelijk stuk verlaagd (Kol
dijk).
De ramen zijn uitgebroken en vervangen door
nieuwe. De „bekrompen" hoofdingang in de
westelijke zuidgevel werd vervangen door een
portaal met een „nette" voorpoort.
Over deze restauratie, waar wij niet veel
enthousiasme voor kunnen opbrengen,
schrijft Eekhoff, dat ze de kerk „in een
toestand gebracht hebben, welke de Ge
meente niet langer tot oneer, maar tot be-
tamende luister verstrekte, en welke seer
geschikt was om den indruk en den eerbied
te verhoogen voor Hem, aan wiens heilige-
dienst hetselve was toegewijd." In 1852 zijn
ook nog de gewelven uit de kerkekamer
gebroken. In 1883 werd de kerk van de
laatste luister ontdaan. De buitenkant werd
toen met een dikke laag cement bestreken,
terwijl de noordzijde geteerd werd.
Meyer besluit zijn stuk over de kerk met
de woorden: „Kunstlievende vreemdelingen,
die de hoofdstad van Friesland bezoeken,
mogen niet verzuimen de hoofdkerk te be-
zichtiqen, 't is een unicum van vandalisme."
H. TEN HOEVE
Zo ziet het pand Gouverneursplein 30
(vroeger Bearda), op de hoek van de
Beyerstraat, er uit na de restauratie,
die het uiterlijke aanzien van het
huis aanzienlijk heeft verhoogd. Dat
mocht ook wel, want de verbouwing
heeft de gemeente 3Vt ton gekost.
De afdelingen Bevolking, Burgerlijke
Stand, Militaire Zaken en Verkiezin
gen en Onderwijs, Culturele Zaken
en Jeugdzaken zullen hier hun plaats
vinden.