De Waalse kerk
Evenals de Grote Kerk en de Westerkerk is de
Waalse kerk van oorsprong niet een parochie
kerk, maar een kloosterkerk. Van de stichting
van het klooster, waartoe de kerk behoorde is
vrij veel bekend, doordat er een aantal acten
en koopbrieven bewaard is gebleven.
Stichtster van het klooster en de kerk was
Welmoed Hermans. Na de dood van haar man,
een burger uit Dokkum, ging Welmoed Her
mans terug naar haar geboortestad Leeuwar
den. In Leeuwarden besloot zij „de voorschrif
ten van den derden regel van de orde van de
heilige Dominicus te volgen, waarna zij zich
binnen haars Vadershuis met alle vlijtichheit in
de werken van de godvruchtigheid oefende."
Al spoedig kwam echter bij Welmoed het plan
op, samen met andere vrouwen, haar religieuze
gevoelens te beleven. Ze besloot tot het stich
ten van een klooster. Door vooral geldelijke
steun van haar vader Hemmo Oddazn nota
ris, secretaris en daarna burgemeester van
Leeuwarden en moeder Houck, kon dit plan
verwezenlijkt worden.
In 1507, 1509 en 1512 werden, zo blijkt uit en
kele koopbrieven, een aantal huizen en stuk
ken grond gekocht van het predikherenkloos-
ter. Door deze aankopen kwamen Welmoed en
haar geestverwanten grotendeels in het bezit
van het vierkant, dat ook nu nog ingesloten
wordt door de Grote Kerkstraat, Bontepapen-
steeg, Speelmanstraat en Kleine Hoogstraat.
Toen vader Hemmo Oddazn stierf werd ook
het ouderlijk huis van Welmoed aan de bezit
tingen toegevoegd.
Intussen groeide het aantal zusters en pro
beerde men langzamerhand van de kerkelijke
en wereldlijke overheid goedkeuring voor de
kloosterstichting te verkrijgen.
Op 16 juni 1520 kreeg de burgemeester van
Leeuwarden, Wybe Gerritzen, officieel goed
keuring van Karei V. De bisschop van Utrecht
bevestigde in 1522 die goedkeuring en in 1523
volgde de pastoor van de kerk van Nijehove
zijn voorbeeld. Paus Clemens VII verklaarde
zich op 4 november 1524 akkoord met de stich
ting van het klooster. Als laatste gaf in 1525
het Generaal Kapittel van de orde zijn toe
stemming.
Waarschijnlijk werd in 1525 begonnen met de
bouw van de kloosterkerk, die in 1530 klaar
kwam. Het gebouw werd in gotische trant op
getrokken, met het koor aan de oostkant. Het
dak werd voorzien van een dakruiter.
De witte nonnen
Op 5 augustus 1930 werd het kerkgebouw in
gewijd door „Laurens Hertoche, Bisschop van
Hebron en Wybisschop van kardinaal Willem
III van Enckevoort, Bisschop van Utrecht".
Kerk en klooster werden toegewijd aan de
twaalf apostelen. Zo ontstond de naam Domini-
canessenklooster der Twaalf Apostelen. Naar
de kleding van de nonnen werd het klooster
ook wel Wittenonnenklooster genoemd.
Naast de kloosterkerk en het zusterhuis bezat
het klooster een aantal bijgebouwen. De twee
paters, de priorin en de procuratrice hadden
ieder een eigen woning. Er was ook een afde
ling voor de zieken en verder vonden bakkerij,
brouwerij, spinnerij en veestallen in het
klooster hun plaats. Van de inrichting van de
kerk weten we dat er drie altaren en een orgel
waren geplaatst.
In 1580 werd het Wittenonnenklooster, even
als de andere kloosters in de stad, gesloten.
Enkele zusters huurden later een gedeelte van
het klooster. De rest van de bijgebouwen werd
verdeeld in veertien percelen en aan verschil
lende personen verhuurd. Hoe het kerkgebouw
van 1580 tot 1659 gebruikt werd is niet met
zekerheid te zeggen. Waarschijnlijk heeft de
kerk eerst een tijd leeggestaan en is ze daarna
verhuurd en o.a. als school gebruikt.
(In dit artikel over de Grote Kerk in het
februarinummer van de Leeuwarder Gemeen
schap is op de zetterij een regel weggevallen
waardoor de Friese kroniek in Desolata Bata
via Dominicana ten onrechte toegeschreven
wordt aan Gabbema.
De twee doorelkaar geraakte zinnen waarom
het gaat, moeten als volgt luiden: Gabbema
geeft als stichtingsjaar 1228. B. de Jonghe
meent in zijn Friese kroniek in Desolata Bata
via Dominicana (1717), dat het klooster ge
sticht werd in het jaar 1245 Ten H.)
Waalse kerk
Na heel veel moeilijkheden werd in 1659 in
Leeuwarden een Franse predikant beroepen
voor de geestelijke verzorging van de Franse
en Waalse leden van de hervormde kerk in
Leeuwarden. Door de regering van de stad
Leeuwarden werd de kloosterkerk voor het
houden van diensten aan de Waalse gemeente
in bruikleen afgestaan en door de staat ge
schikt gemaakt. Dat geschikt maken bestond
o.a. uit het aanbrengen van een muur tussen
koor en schip. Tegen deze muur werd de
preekstoel geplaatst. Verder kwamen er in de
kerk banken voor de gedeputeerde staten, de
stadhouder en de magistraat.
Aan de buitenkant onderging de kerk ook
enkele veranderingen. Er kwamen zes ramen
in de voorgevel en de hoofdpoort werd ver
vangen door een nieuwe. Boven de hoofdin
gang kwam te staan: „Nous oyons parler
chacun en nos propres langues des choses
magnifiques de Dieu". (Wij behoren, ieder in
zijn eigen taal, te spreken over de heerlijke
dingen Gods).
Bekend is, dat de leden van de stadhouderlijke
familie regelmatig diensten bijwoonden in de
Waalse kerk. In 1740 schonk prinses Maria
Louisa de kerk een prachtig orgel.
Uit de „Tegenwoordige staat van Friesland"
weten we over de inrichting alleen dat de
kerk in 1785 een orgel bezat en een groot aan
tal aanzienlijke gestoelten.
Toen in 1888 de Waalse gemeente in Leeuwar
den werd opgeheven, kwam het kerkgebouw
weer aan de hervormde gemeente. In 1890
werd daarom de Franse inscriptie uit de muur
verwijderd. Daarna is er uiterlijk aan het kerk
gebouw niet veel meer veranderd.
Het orgel in de Waalse Kerk
De preekstoel in de Waalse Kerk
Tegenwoordige toestand
Van de drie oude kerken, die de hervormde
gemeente van Leeuwarden in de binnenstad
moet onderhouden, verkeert de Waalse kerk
ongetwijfeld in de beste staat. Door de ver
schillende veranderingen die in het verleden
aan het gebouw voltrokken zijn, heeft het
echter veel van zijn bekoorlijkheid verloren.
De pleisterlaag op de voorgevel van het kerkje
is nu niet bepaald een mooi gezicht. Ook het
wegbreken van het achtkantige koor is een
zaak, die wij nu betreuren.
Het interieur van de kerk is echter een har
monisch geheel. Het orgel, dat boven de ingang
is geplaatst, is het mooiste interieurstuk. In
1735 werd dit orgel door prinses Maria Louisa
van Hessen-Cassel aan de Waalse gemeente
ten geschenke gegeven. Opdracht tot de bouw
werd gegeven aan de orgelbouwer J. M.
Schwartsburg, die het instrument in 1740 af
leverde. De kas is versierd met vleugelstukken
waarin engeltjes gesneden zijn. Op het orgel
staan twee bustes en het beeld van koning
David met de harp. In 1742 werd een fraai ge
sneden schot voor de speeltafel geplaatst. Op
het voetstuk van dit schot is een aantal krijgs
attributen afgebeeld, die geflankeerd worden
door twee kariatiden. Op het bovenstuk zijn
de wapens aangebracht van Willem Karei
Hendrik Friso en Anna van Hannover. De wa
pens, die gedekt worden door een kroon, waar
om twee engelen zweven, worden gesteund
door twee staande leeuwen.
De preekstoel is een degelijk stuk werk zonder
veel sier. De panelen zijn ingelegd met ebben
hout. Voor in de kerk bevindt zich een aan
tal banken waarvan de overhuifde herenbank
uit het derde kwart van de zeventiende eeuw
het meest opvalt.
De kerk bezit verder geen interieurstukken
van kunstzinnige waarde. Door de evenwich
tige opstelling en de stijlvolle aanpassing van
de stoelen is de Waalse kerk echter een ple
zierige en intieme kerk geworden, die door
bruidsparen graag gebruikt wordt om er hun
huwelijk te laten inzegenen.
H. TEN HOEVE.