1867-1868
Fa.Adema's Bouwbedrijf
Met een voorspelling voor
1867-1868
1892-1893
1917 -1918
1942-1943
BUNGALOWBOUW
VERBOUW
Verlengde Schrans 74 - Leeuwarden - Telefoon 20014, b.g.g. 26938 ONDERHOUDSWERK
6
I ier jaarwisselingen
Vier jaarwisselingen: honderd, vijfenrevenlig, vijftig en vijfentwintig jaar geleden. De krant nit die dagen (en dat is hier dan de
„Leeuwarder Courant") vertelt wat er toen gebeurde. Wij hebben dat in de oude jaargangen nagelezen.
De krant hond. zich „ie. „et het gewone ieven bezig. Da. lever, geen nienws op en dus is het niet het vermeiden waard He. heei
gewone leven van toen is trouwens „ergens in details vastgelegd. We moeten proberen er een tndrnk van ,e krijgen ni, wat de krant
de moeite waard vond aan zijn lezers te berichten. Na.nnrtijk kan dat, want het ongewone teken, zich af tegen de achtergrond van
het gewone. We moeten dus als het ware door de krant heenzien om het beeld van die tijd voor ogen te krijgen
Beginnen we met de jaarwisseling 18671868
dan vinden we merkwaardigerwijs een belang
rijk facet van het leven in de vermelding van
de sterfgevallen in de laatste week van decem
ber 1867. De burgerlijke stand vermeldt onder
het hoofd „overleden":
B. Lubach 11 d. z.: P. Pitstra 7 m. z.; H. Sipkens
31 j., vrouw van G. Jansen; H. Reijenga 26 j.,
ongeh. d.j T. Hommes 26 j„ ongeh. z.; W. Fran-
coni 22 j„ ongeh. z.; A. Brameijer 70 j„ wedu
we van J. Dijkhoff; H. van den Berg ls/4 j. z.;
H. Janson, bijna 2 m. d.; F. Bruinsma 48 j., man
van T. van der Zee; J. W. Schwitters 63 j., man
van A. A. Draaisma.
Elf sterfgevallen: vier kinderen beneden het
jaar, een man van 22 jaar, een man en een
vrouw van 26 jaar, een vrouw van 31 jaar,
met elkaar acht jonggestorvenen. Achter dit
simpele lijstje doemt het beeld van ziekte en
armoede uit die dagen op. Dat beeld wordt
versterkt door de advertentie: „Ten behoeve
van de ambtenaren-weduwe, die met hare
jeugdige kinderen, door den dood van haren
braven man, van alle middelen van bestaan
beroofd is, is ontvangen bij Jhr. G. R. Gevaerts:
van R. L. 2,50".
De spoorlijn HarlingenGroningen bestond al,
die uit Zwolle was tot Heerenveen gevorderd
en zou in 1868 tot Leeuwarden worden door
getrokken. Een bericht uit Holwerd van 21
december is tekenend voor het reizen (en de
daarmee gepaard gaande ongelukken) in die
dagen:
„Een stuurman, woonachtig te Antwerpen, was
in 't begin dezer week om familiezaken op reis
naar Ameland, waar hij zijn kinderjaren had
doorgebragt. In den laten avond van woensdag
den 18 dezer begaf hij zich, vergezeld van een
sjouwer, op weg van Dockum naar Holwerd.
Te Brantgum bij de herberg ontmoette hij twee
ledige vlaswagens, die te Holwerd thuis be
hoorden en hij maakte van deze gelegenheid
gebruik om rijdende zijne reis te" vervolgen.
Niet lang echter had dit geduurd, toen de
wagen, waarop hij zich bevond, door de duis
ternis in eene sloot stortte, waaruit de stuur
man niet zonder eenige moeite kon gered wor
den. In het logement alhier gekomen, bevond
hij zich vrij wel, doch na verloop van een paar
uren werd hij dood in zijn bed gevonden. Het
lijk van dezen zoo noodlottig omgekomene, die
naar men zegt eene weduwe en een kind ach
terliet, werd heden hier op het kerkhof be
graven."
Maar de moderne tijden waren in opmars. Het
telegraafkantoor boekte in december 1867 1042
verzonden telegrammen, 1280 ontvangen tele
grammen en 2380 berichten werden, met Leeu
warden als tussenstation doorgeseind. En de
behoeftigen werden niet vergeten. De commis
sie van christelijk hulpbetoon woonde eind
december het feest bij van de kinderen der
„breidschool". Daar werd niet alleen onder
richt in de nuttige handwerken gegeven: „De
vragen over bijbelse geschiedenis werden be
antwoord met eene nauwkeurigheid en tekst
vastheid, die menig toehoorder in verlegenheid
zou hebben gebracht". De kinderen kregen ge
schenken en werden getrakteerd op chocolade
en koek.
Burgemeester en wethouders moesten evenwel
niets hebben van het gebedel langs de deuren,
die vele armen combineerden met het aanbie
den van hun goede wensen ter gelegenheid van
de jaarwisseling. Reeds in 1853 was dit nieuw
jaarswensen verboden en elk daarop volgend
jaar werd dit verbod opnieuw van kracht ver
klaard. De ingezetenen werd geadviseerd aan
de deur niets te geven, fabrikanten, nering
doenden en werkbazen moesten er op toezien,
dat hun „onderhorigen" zich niet aan dit wan
bedrijf schuldig maakten.
Maar er werd gezorgd voor een compensatie
voor de gederfde inkomsten. In het stadhuis
stond van 28 december tot 4 januari een ge
sloten bus, waarin de goegemeente bijdragen
kon storten. Huis-aan-huis werden inschrijf-
biljetten bezorgd, waarop men zijn giften kon
vermelden. B" het ophalen van de biljetten
kon men, al of niet anoniem, geld in een bus
deponeren. De opbrengst ging, via de armen-
administratie, naar de bedeelden.
ÉkC