Gebrs. van Eyck van Heslinga
^Aeenturen in een
beetje
VOOR DE JEUGD
Van oud5 Wigersma
sinds 855
DAMES- EN HERENMODE
NaauwS Tel.27984 Leeuwarden
De PASVORM
ZAL U
HEQ.IN NEC^EN
AAN Uw
ppEjj/asje
GOSJUUM..i
lörliriicrll Uw adres voor: centrale verwarming
dvll DlfllvQU electro-technische installaties
warm- en koudwater-installaties
oliestookinstallaties
gasverwarming
Tweebaksmarkt 43 Leeuwarden aircondition
Telefoon 05100-24419-27323
koelinstallaties
Sinds 1907 het adres voor al Uw technische installaties
door Maja van Heemstra
De donkere kinderen stonden in een groep aan
het strand, de grote jongens zaten stil in hun
bootjes, net alsof zij wachtten op wat Tjalling
nu ging doen. Niemand zei wat. Tjalling vond
het wat griezelig: wat moest hij doen? Toen
kwam de vrouw, die tegen de jongen met de
kroesharen geroepen had, uit haar huisje en
wenkte. Ook zij kon zich verstaanbaar maken
en zei: „Jongen, kom. Hier is cocosmelk voor
jou."
Tjalling legde aan en stapte uit zijn bootje,
gevolgd door Beerke. Daar schrokken de kleine
kinderen erg van en gillend liepen zij naar de
huisjes terug. Maar Tjalling pakte Beerke op
en droeg hem in zijn armen naar het huisje,
waar de vrouw met de cocosmelk stond te
wachten. Zij was ook donker en had ook
kroeshaar.
Tjalling dronk de melk op en zei toen: „Dank
u wel, mevrouw," zoals hij dat thuis geleerd
had. De vrouw vulde de kom nog eens en
Tjalling dronk ook die leeg. Zij gaf Beerke
water en toen wenkte zij Tjalling naar boven,
de houten ladder op naar de woning-op-palen.
Het was donker geworden en opeens kreeg
Tjalling zón slaap....
In een hoek lagen stro en gedroogde palm
bladeren, daar sliepen twee kleine, donkere
jongetjes. Tjalling ging er naast liggen, Beerke
kroop tegen hem aan en zo vielen zij in slaap.
De volgende morgen werd hij vroeg wakker,
doordat een grote, gekleurde haan onder het
huisje stond te kraaien en een paar papegaaien
schreeuwden in de bomen. De hele familie was
al op: vader en moeder, twee jongetjes en een
groot meisje. Zij zaten in het zand en aten
maiskoeken en dronken cocosmelk. Een eindje
verder stond de grote jongen, die gisteren zo
boos had gekeken. Hij woonde zeker in een
van de andere huisjes-op-palen. Toen hij Tjal
ling zag keek hij weer heel boos en riep iets,
wat Tjalling niet verstond. De vrouw riep iets
terug en toen draaide de jongen zich om en
slenterde het bos in.
Tjalling en Beerke kregen maiskoeken en toen
stond Tjalling op en liep ook langzaam naar
het bos. Hij zou die olifanten wel eens willen
zien, als zij er waren! Het bos was donker en
koel. De bomen waren zo dicht in het blad
en er groeiden zulke lange, groene slierten van
de ene boom naar de andere, dat je de lucht
helemaal niet meer kon zien. „Dat zijn lianen,"
dacht Tjalling. Hij had ze op school op een
plaatje gezien.
Opeens stond hij stil. Hij had een tak horen
(wordt vervolgd)
kraken. Zou dat de olifantMaar 't was
geen olifant, het was de grote jongen die zo
boos had gekeken. Hij zat boven in een boom.
En hij had iets in zijn handen. Een pijl en boog!
Niet zo n pijl en boog die je zelf maakt, nee,
een echte. En hij keek weer heel boos naar
Tjalling. Hij legde aan. Hij trok de pees van
de boog terugNiet schieten!" riep Tjal
ling bang en sprong opzij. Een pijl snorde langs
hem heen en trof de staart van Beerke, die
luid jankend opsprong.
„Gemenerik!" riep Tjalling woedend. Hij was
opeens niet bang meer. Hij probeerde hard te
lopen, maar de lianen en boomtakken ver
sperden hem de weg. Hij zóu die jongen wel
eens! Schieten op Beerke! Hij dacht er hele
maal niet meer aan, dat de jongen hém had
willen treffen. Met struikelen en opstaan was
hij de boom genaderd, maar de jongen zat er
niet meer. Wel hoorde Tjalling een harde lach
uit het bos klinken, maar hij zag niemand.
18