m I I "1-- ,,lk zou de mensen zo graag eens laten horen hoe het l'.O. blinkt 11 1 P5 Leeuwarden heeft in het westen van het land vaak een wat onaangename klank. Leeu warden ligt ver weg, het is provinciaal en er is bitter weinig vermaak, heet het. Het bericht van overplaatsing naar het „hoge noorden", betekent voor vele mensen in de overvolle randstad zoiets als een ramp. Maar hoe denken ze er over als ze enkele jaren inwoners van Leeuwarden zijn? Wat vertelt de man of vrouw, die sceptisch naar Leeu warden vertrok en er nu ingeburgerd is? Wij hebben die vraag eens willen voorleggen aan import-Leeuwarders, aan mensen, die in de Friese hoofdstad een vooraanstaande plaats innemen en zich ongetwijfeld een uit gesproken mening over onze stad hebben gevormd. Als eerste laten we Alfred Salten aan het woord, die bijna 12 jaar in Leeuwarden woont en voordien al heel wat van de wereld had gezien. Alfred Salten heeft de vorige maand zijn twaalf en een half jarig jubileum bij het Frysk Orkest gevierd. Bloemen op het toneel van de Harmonie, een toespraakje van F.O.-voorzitter mr. B. W. Snijder en allerlei felicitaties thuis. Twaalf en een half jaar geleden nam hij de dirigeerstok op van het orkest. Hij beleefde de grote actie „Open doekje" en heeft het orkest naar een hoogte gebracht, waarop het alle kritiek kan door staan en niet onderdoet voor elk ander provinciaal orkest. De heer Salten woont iets minder lang in Leeuwarden. Bijna twaalf jaar. Zijn komst naar Leeuwarden ging gepaard met het probleem van een woning. Woningen waren toen schaarser dan tegenwoordig. Het bete kende voor hem pendelen. En niet van Hardegarijp naar hier, maar van Amsterdam, bijna iedere dag, met de trein. Een driehoeks- ruil bezorgde hem tenslotte zijn woning aan de Engelse straat en daarmee werd het gezin Salten, met vrouw en zoon van toen 8 jaar, geïntegreerd in de Leeuwarder bevolking. Twaalf jaar later blijken het echter Leeuwar ders te zijn geworden. „We woonden voor de oorlog in Schevenin- gen, vlak erna in Den Haag en verhuisden in 1952 naar Amsterdam. Toen we naar Leeu warden kwamen was het eerste wat mijn vrouw opviel de kleur. In Leeuwarden zagen we eindelijk weer eens groen. De voortuin tjes, de parken en plansoentjes en de rust. Dat was wel wat anders dan Amsterdam, waar de mensen elkaar doodzenuwachtig maken en waar je verzuipt in de massa. Veel van mijn vrienden daar hebben ons benijd, dat we naar Friesland verhuisden. Een ander ding dat toen erg sterk opviel, was de tijdwinst. In de hoofdstad was je uren kwijt met reizen. We woonden zeven en een halve kilometer van het station. Hier is alles vlak bij." Alfred Salten, die in 1914 te Koningsbergen in Oost-Pruisen werd geboren, is door zijn werk en de aanraking, die dat heeft met andere maatschappelijke verbindingen snel ingebur gerd. „Ik werd lid van de Rotary, waardoor ik een contact met mensen kreeg, dat steeds sterker werd. Ook daardoor neem je deel aan het maatschappelijk leven. Je hoort van vrienden hun problemen, stelt er je eigen tegenover en zo leer je elkaar het beste kennen. In een stad waar je woont en werkt, zal het werk de leefwijze bepalen. Ik heb een drukke werkkring en ben blij met mijn vrije tijd. En of Leeuwarden nu een leefbare stad is? Ik weet het niet. Wat is dat tenslotte voor een begrip? Ik geloof wel dat iedereen het beste met zijn woonplaats voor heeft. Er is in Leeuwarden, sinds wij hier wonen enorm veel veranderd. Van welke kant je Leeuwarden ook binnen komt, overal maakt de stad een prettige indruk. Nieuwe stadswijken zijn natuurlijk overal uniform en bepalen de stad ook niet, maar het maakt toch een grote indruk." Hoe is Leeuwarden om er als kunstenaar in te wonen, hoe is het culturele klimaat? „Nederland is rijk aan symfonieorkesten, maar Nederland is arm aan geschikte zalen. Nederland is er arm aan, maar Leeuwarden bezit er helemaal niet een. De Harmonie is een mooie zaal, maar is alleen geschikt voor het gesproken woord, niet voor muziek. Dat is de grote moeilijkheid in Leeuwarden. We hebben een gebrek aan een goede zaal en daardoor eigenlijk ook gebrek aan een goede repetitieruimte. Met de Kurioskerk zijn we aan onze derde repetitielokaal in successie begonnen. Die ruimten zouden een en dezelf de moetep zijn." Met die opmerkingen zit de heer Salten meteen in het probleem dat hem voortdurend bezig houdt: een concertzaal. Hij heeft er zijn uitgesproken mening over. „Niemand heeft het Frysk Orkest ooit op zijn best gehoord. Alles wat wij feilloos zouden spelen wordt door de omstandigheden weer teniet gedaan. Er is hier geen zaal, waarin we het orkest zouden kunnen laten horen, zoals het wel kan spelen. De Nederlandse Radio Unie heeft geweigerd nog opnamen van het orkest te maken, zolang dat in de Harmonie moet worden gedaan. Het resultaat is niet uit te zenden. Men heeft het vaker dan één keer geprobeerd. Het resultaat viel steeds tegen. De N.R.U. heeft een uitwisselingsprogramma van de radiosymfonieorkesten met de pro vinciale orkesten. Er worden dan in de provincies opnamen gemaakt, die over de radio worden uitgezonden. Overal is die uitwisseling wat geworden, behalve bij ons. Er is geen zaal beschikbaar en dus blijft men weg. Dat geeft de andere orkesten een stuk landelijke bekendheid, die wij helemaal moe ten ontberen. Alleen een concertzaal zou hierin verbetering kunnen brengen." Niet alleen om die reden trouwens hamert de heer Salten op een muziekgebouw. In de allereerste plaats denkt hij aan de leden van het orkest en aan de inwoners van Friesland, die toch van het Frysk Orkest profiteren. „Ik ben er van overtuigd, dat wanneer Leeuwar den een eigen concertzaal zou krijgen, de belangstelling voor ons orkest en voor de muziek in het algemeen zou toenemen. Dat blijkt overal uit. In andere plaatsen, waar een concertzaal werd gebouwd, blijkt de belangstelling toe te nemen. In plaats van dat wij met een half orkest naar een zaaltje in de provincie reizen, omdat er in het zaaltje eenvoudig niet meer plaats is voor meer musici, zouden de mensen met bussen naar de concertzaal in de hoofdstad moeten komen om echte muziek te horen." Dat betekent overigens niet dat dirigent Alfred Salten tegen het reizen door de provincie is. „We zijn zo aan het reizen en trekken gewend, dat vindt eigenlijk niemand een bezwaar. Bovendien is het fijn om te merken, dat je in plaatsen als Oosterwolde, Balk en Wommels een fantastisch gehoor hebt. In Oosterwolde is het bezoek aan onze concerten relatief groter dan waar ook in de provincie, Leeuwarden inbegrepen. Maar je zou de mensen zo graag eens willen later, horen, hoe het Frysk Orkest werkelijk klinkt." En dat is wat de heer Salten in Leeuwarden elke dag mist: een concertzaal. „Ik kan de plannen van de gemeente niet beoordelen, maar men praat zoveel over het jaar tweedui zend. Er wordt aan duizenden inwoners méér gedacht. Daarom zal er toch iets moeten gebeuren. Ik weet zeker dat Leeuwarden dan een concertzaal, die ook als congrescentrum landelijke bekendheid zal kunnen krijgen, en een toneelzaal zal moeten hebben. We zijn er nu al rijp voor. De Harmonie moet blijven bestaan, want die is heel geschikt voor het toneel. Leeuwarden is het provinciale centrum. De centrumfunctie trekt veel mensen aan, maar Leeuwarden zou een magneet moeten worden en nog veel meer mensen moeten aantrekken. Dat kan als Leeuwarden maar zijn culturele taak verstaat. Het tot stand brengen van een grote accommodatie zal die magneet 'n sterke aantrekkingskracht geven. Neem Drachten als voorbeeld. Wat daar, tegen alle moeilijkheden in, tot stand is gebracht, heeft de gehele omgeving beïnvloed. „De Lawei" trekt veel meer mensen naar een concert, dan dat ooit mogelijk was in de Philipscantine. Voor de rest is Drachten meer op Groningen georiën teerd dan op Leeuwarden en dat zou moeten veranderen. Ik hoorde laatst in de provincie van een van de burgemeesters: „Leeuwarden leeft bene den z'n stand". Ik geloof wel dat het aan het veranderen is. En als die verandering er is gekomen, dan zal het ook niet meer moeilijk zijn een gast mee uit te nemen, want zo'n centrum zal er ook voor zorgen, dat er een restaurant zal komen, waarin je na een concert kunt zitten. Het publiek zal na afloop elkaar kunnen ontmoeten. Het hele muziekle ven zal zich kunnen verdiepen." De heer Salten pleit voor een betere co5rdi- natie op het culturele vlak. Hij denkt daarbij aan een directeur voor recreatieve en culture le manifestaties, die er voor moet zorgen, dat niet tegelijk twee manifestaties op één avond worden gehouden. Hij noemt als voorbeeld het bijzonder geslaagde concert voor jonge mensen, dat plaatsvond tegelijk met een interscholair volleybaltoernooi in de Beurs. Een ander aspect van Leeuwarden is het onderwijs. De heer Salten is bijzonder blij geweest, dat zijn zoon aan het stedelijk gymnasium een voortreffelijke opleiding heeft gehad, die naar zijn mening nergens in Nederland beter had kunnen zijn. Voor zichzelf en voor zijn Frysk Orkest ziet hij toekomst in Leeuwarden. „Ik geloof dat er op dit ogenblik een vrij gunstige atmosfeer in Leeuwarden heerst. Dat geeft hoop." Hoop betekent voor dirigent Salten: een Frysk Orkest van 72 man in een concertzaal met een echte akoestiek. In ai A

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 11