cÜZ)e <J5oer „cYYlotic\ue RIJ IN DE GOEDE RICHTING; Berigt aan den reizenden Man De Groningerstraatweg KOMT U BIJ DE BOER'S „MOTIQUE" dan is Uw richting altijd GOED gekozen! DOORSMEREN en OLIEVERVERSEN? Klaar terwijl U wacht, lekker lui gezeten aan de KOFFIEBAR, waarbij U onder meer het laatste nieuws kan zien en kopen DAG-, WEEK- en MAANDBLADEN: nationaal en internationaal BLIJF BIJ DE TIJD KOM ER VAAK! BLEEKLAAN 145 - Leeuwarden - telefoon 23573 15 afweten, zodat de aanleg van de weg dreigde te stranden op een gebrek aan samenwerking. Toen heeft de stad Leeuwarden in 1531 de zaak doorgezet en alle kosten voor zijn rekening genomen. In hetzelfde jaar werd begonnen met de aanleg van de Zwarteweg, die als volgt door Eekhoff is beschreven: „Eerst werd nu de weg naar Lekkum gevolgd en bepuind, en daarna, vanaf de Hoogeterp, voortgezet, van de lage en moerassige landen afgegraven, verhoogd en bepuind, in de richting naar het slot Toutenburg, ter lengte van anderhalf uur gaans van de stad. Op verschillende plaatsen werden er daarna bruggen over de vaarten en sloten gelegd. De vergoeding van deze kosten vond de stad in het heffen van een tol, ten behoeve waarvan er op een half uur afstands, onder Lekkum, een tolhuis werd gebouwd. Twee jaar later, in 1533, werd die tol op de weg door het Hof van Friesland geregeld." Uit een ordonnantie van 1564 blijkt, dat van de tolbetaling waren vrijgesteld de leden van het stadhoudershof, de bewoner en de meier van Toutenburg (daar woonde toen Caerl Schenck, zoon van de vroegere stadhouder), de grietman van Tietjerksteradeel en zijn familie en voorts alle Leeuwarders, die te paard rijdend van de Zwarteweg gebruik maakten. De gewone man moest dus, zoal niet het gelag, dan toch de tol betalen. Uit Eekhoffs routebeschrijving blijkt al, dat de oude Zwarteweg niet geheel gelijk te stellen is met de tegenwoordige Groninger straatweg. Het klopt van (nu café) Oud Tolhuis tot Zwartewegsend. Van Leeuwarden tot het tolhuis lag de weg noordelijker. Om het tracé te bepalen moeten we eerst op zoek naar de door Eekhoff genoemde Hoogeterp. Het ligt voor de hand hier verbinding te zoeken met de naam van de oostelijke woonwijk Heechterp en dat is juist, onder het voorbehoud, dat de reeds lang afgegraven terp precies aan de andere kant van de Groningerstraatweg heeft gelegen en wel op de plaats, waar nu de grote kuil bij het Vrijheidsplein is. De Zwarteweg volgde dus een deel van de oude Lekkumerweg en liep dan aan de Noordwestkant om de terp heen naar het tolhuis. De sporen van de oude Zwarteweg zijn hier nog wel te vinden. Tussen 1554 en 1562 is voor het Hof van Friesland een proces gevoerd tussen Frans en Rienk Cammingha met de andere bewoners van Hoek (het noordelijke deel van de stad) en de Leeuwarder stadsregering. De eersten wensten een brug over de Dokkumer Ee voor de verbinding van de Leproseweg (later de Spanjaardslaan) en de Zwarteweg. Deze brug zou ten dienste komen te staan van reizigers uit de richting Harlingen en Franeker, die Wordt bekend gemaakt, dat door het voltooijen van den nieuwen Straatweg, de ge regelde communicatie tusschen Leeuwarden en Groningen is volbragt, en dat daardoor tot gemak der Reizigers, de POSTWAGEN van Leeuwarden op Groningen vice versa, in plaats van te Leeuwarden des morgens om zes uren, en te Groningen des morgens om half zes uren, voortaan de eerste September e.k. alle morgens om zeven uren van beide steden zal vertrekken, waartoe dan zullen gebruikt worden twee nieuwe, en geheel tol gemak ingerigte Wagens, die deze dienst binnen zeven uren zullen verrigten. Gemelde Wagens rijden af te Leeuwarden bij C. PELLE, logementhouder in het Sneker Veerhuis, en te Groningen bij VAN DER LAAN, logementhouder aan de Groote Markt. Advertentie Leeuwarder Courant 22 augustus 1831 hun weg wilden vervolgen in de richting Groningen. Het stadsbestuur was hier sterk tegen gekant, omdat de zakelijke voordelen van het doortrekken van reizigers op deze manier sterk zouden worden beperkt en in feite uitsluitend aan de neringdoenden in „Leeuwarden-Noord" ten goede zouden ko men. In 1562 kregen de Cammingha's hun zin doordat hun het recht werd verleend voor eigen rekening een brug te bouwen bij het molenaarhuis, buiten de Hoeksterpoort. Dit werd de Verwersbrug. „Het Volksleven, het onderling verkeer en de gemeenschap met de verschillende steden en delen dezer provincie zowel als met de andere oorden des vaderlands, en in de winter zowel als in de zomer, hebben in dit tijdvak een verbazende verandering ondergaan. Wij dan ken dit in de eerste plaats aan de aanleg van straatwegen, en aan de belangrijke gevolgen, welke daarmee verbonden zijn," aldus Eek hoff in het hoofdstuk, dat over de eerste helft van de vorige eeuw handelt. Hij gaat verder. „Vroeger hebben wij een gezegde van Jancko Douwama medegedeeld: dat het in 1514 des winters „quaet was to Lewerden to comen, met dat het landt al vnder (onder) water lach". Maar zo was het ook nog ruim drie eeuwen later, in 1824, ten aanzien der kleiwegen, ofschoon de toestand van de waterstaat enigszins verbeterd was. Is het niet vreemd, dat onze vaderen intussen hoge torens en aanzienlijke huizen en gestichten wisten te bouwen, en dat zij niet op het denkbeeld kwamen, om iets toe te brengen tot verbetering van hunne kleiwegen, die zij geheel in hun natuurstaat lieten. Nog heugt het ons, hoe deze stad in de winter vaak van alle gemeenschap was afgesneden, en hoeveel moeite en tijd de post nodig had, om door de diepe slik der kleiwegen heen te worstelen. Maar, wat onze vaderen in de hoogte deden, heeft onze eeuw in de lengte gedaan en met meerder vrucht." Ons verhaal gaat over de verbinding met Groningen en dus beperken we ons hier tot de Groningerstraatweg (op de andere weg verbindingen komen we nog terug). Toen men bezig was met de aanleg van de Overijsselse straatweg, waarvan het gedeelte LeeuwardenWolvega in 1829 gereed kwam, werden plannen gemaakt voor de verbetering van de verbinding met Groningen. Op 11 december 1828 werd het plan daarvoor door de koning goedgekeurd en de aanleg ge schiedde in de jaren 1830 en 1831. Op 22 augustus van dit laatste jaar werd de weg van Leeuwarden tot Steenhardsterbrug, iets voor bij Buitenpost bij de trekweg van Dokkum naar Stroobos, geopend. Pas in 1839, toen het zeker was, dat van Groningen een straatweg naar de Friese grens zou worden aangelegd, werd de weg vervolgd van de Steenhardster brug tot Visvliet bij de Fries-Groningse grens. Dit deel werd op 23 juli 1840 in gebruik gesteld. De gemeente Leeuwarden had voor de uitvoering van het werk de Zwarteweg aan het rijk overgedragen en 40.000 gulden betaald voor de afkoop van het onderhoud. De oude verbinding met Zwartewegsend kreeg, zoals we hierboven al hebben meege deeld, een afsnijding tussen de stad en het tolhuis en dat is dan de Groningerstraatweg geworden, die nu voor een groot deel binnen het stadsgebied ligt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 15