Technisch Bureau Gebrs. van Eyck van Heslinqa gasverwarming Uw adres voor: centrale verwarming electro-technische installaties warm- en koudwater-installaties oliestookinstallaties t i_ i ja i aircondition Tweebaksmarkt 43 Leeuwarden |jften Telefoon 05100 - 24419 - 27323 koelinstallaties Sinds 1907 het adres voor al Uw technische installaties Het tegenwoordige stadhuis (met de raadzaal) afbreken? voorschijn zou kunnen komen. Een nader inzicht in de toekomstige functie en betekenis van de binnenstad? We zouden het bitter graag willen weten, maar niemand kan voorspellen, laat staan berekenen, hoe de situatie over 50, 100 of 200 jaar zal zijn. We weten niet eens of er dan nog wel een situatie is. Studie over de toekomstige ruimtebehoefte in het stadhuis? Daar is lang over gepuzzled en deze gegevens staan de plannenmakers geheel ten dienste. Maar wat zijn ze op de lange termijn waard? Welke nieuwe taken krijgt de gemeentelijke overheid in de toe komst opgedragen, boven de huidige? Welke van de tegenwoordige taken kunnen mis schien vervallen? Hoeveel ambtenaren zullen in het jaar 2000 door een computer zijn vervangen, een computer die bovendien niet eens in Leeuwarden staat? Ook bij de gemeentelijke administratie is al een begin van deze ontwikkeling te bespeuren. Wan neer ergens van de „nevelen der toekomst" mag worden gesproken, dan is het hier. Ten slotte de vraag of een gedeeltelijk modern stadhuiscomplex zich zou kunnen verdragen met de omgeving. Laten we voor opstellen, dat oud en nieuw altijd naast elkaar hebben bestaan in onze steden en ook nu zijn de oude bouwwerken van zeer verschillende tijden. Maar nieuw naast oud schijnt moeilij ker te aanvaarden te zijn dan oud naast veel ouder. Een herenhuis uit de vorige eeuw en een trapgevel uit de zeventiende eeuw koesteren wij gaarne, tezamen en in vereni ging, met onze blikken. Dat mag best, maar voor de stedelijke ontwikkeling is het nogal gevaarlijk het waarmerk, „historisch" te verlangen voor en aleer we tot bewondering geneigd zijn. Niet alles wat vroeger gebouwd is, mag mooi en waardevol worden genoemd. Niet alles wat nu wordt gebouwd is bij voorbaat verwerpelijk, zelfs al moet het worden ingepast in een omgeving, die bijzon dere eisen stelt. Het is niet eens de vraag of het kan. Het moet kunnen en hoe het kan, dat is uitsluitend een kwestie van vakmanschap en creatief vermogen. Zou onze architektuur daartoe niet bij machte zijn, dan veroordeelt de bouwkunst van de tweede helft van de twintigste eeuw zichzelf. Maar er is natuurlijk wel durf voor nodig; dezelfde durf, die men in 1566 had om te beginnen met de bouw van de Kanselarij als een volkomen uit de toon vallend element in de gevelwand van de Turfmarkt. De vraag dringt zich op of daarvoor toestemming zou zijn gegeven, in dien in de zeventiende eeuw onze normen en beginselen waren gehanteerd. Het vraagstuk van de stadhuisuitbreiding is dus ook en vooral het vraagstuk van de binnenstad. Wanneer het stadhuis uit het centrum verdwijnt dan wordt daar een vitaal onderdeel weggenomen en het is zeer de vraag of er iets voor in de plaats kan worden „getransplanteerd". Blijft het stadhuis op de oude plaats, dan valt er niet aan te ontkomen, dat dit deel van de binnenstad totaal van aanzien zal veranderen. Wie dit bij voorbaat afwijst verzuimt te erkennen, dat we slechts in onze binnenstad kunnen blijven werken, wanneer we eraan durven werken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 6