De straatwegen - Van ouds Wigersma sinds 1855 DAMES- EN HERENMODE NaauwB Tel.27984 Leeuwarden In Leeuwarden geldt dit nog altijd voor de Wirdumerdijk, die eens een stukje van de Middelzeedijk is geweest. Hoe overigens de nieuwe naam Aldlansdyk voor het zuidooste lijke deel van de ringweg met een dergelijke afkomst valt te rijmen, is allerminst duidelijk. (Wat dit betreft is de ringweg toch een wonderlijk allegaartje van naamsuitgangen. Naast „dyk" vinden we de achtervoegsels „weg", „straat" en „laan"!) langs de Haskerdijken naar Heerenveen. Wegens de belangen van de scheepvaart is afgezien van de bouw van een brug over de Wetering. Daar kwam een pont of schouw voor het overzetten van personen, vee en rijtuigen. Dit pont veer aan de Oudeschouw, met herberg, is eeuwenlang het ejgendom geweest van de gemeente Leeuwarden. Het verdween pas, nadat in het begin van de vorige eeuw de rijksstraatweg was aangelegd. De nu oude weg naar Heerenveen volgde dus voor een deel deze vroegere route. van de weg, maar die van het water gaf de koers aan. De Marssumerdijk is dus oorspronkelijk zo'n kadijk geweest, aangelegd over de hele breedte van de Middelzee, om het land te kunnen inpolderen en het ingepolderde land tegen de zee te beschermen, tot dit door landaanwinning verder naar het noorden niet meer nodig was. Tot weg geworden, diende deze dijk niet alleen als verbinding tussen de stad en het naburige dorp Marssum, maar vooral als weg tussen Oostergo en Westergo. Bij Marssum kon de reiziger dan langs de oude Middelzeedijk (de Slachtedijk) zijn weg vervolgen door Westergo, tot Bolsward; dan wel, in de noordelijke richting, over Beetgum en Berlikum naar de noordwestelijke grite- nijen en de steden Franeker en Harlingen. Van Leeuwarden in de zuidelijke richting voerde van ouds de oostelijke Middelzeedijk, die de Brededijk werd genoemd. De naam geeft al aan, dat hier een redelijke ruimte aanwezig was, maar op verschillende plaatsen werd de wegverbinding onderbroken, vooral door vaarten. Tijdens het bewind van Karei V heeft stadhouder Maximiliaan van Egmond in 1546 hierin verbeteringen laten aanbrengen. Hij bepaalde, dat de hoofdweg van deze provincie zou lopen van Leeuwarden langs de Brededijk tot Wijtgaard, over Roordahuizum, Friens, Irnsumerzijl en Irnsum naar het gehucht Winkel, waar een brug over de Wetering moest komen om de weg te kunnen voortzetten over Akkrum naar Oldeboorn en deze weg in behandeling nemen, maar de Belgische opstand van 1830 veroorzaakte een ernstige vertraging. Het werd 20 oktober 1840, voordat het werk werd aanbesteed. Het plan omvatte een verbreding en bestrating van het deel tot bij Marssum en daarna moest voorbij Dronrijp en Zweins een nieuwe weg naar Franeker worden aangelegd, die naar Harlingen zou worden voortgezet over Her- bayum en Midlum een route, die de tegenwoordige weggebruikers nog altijd op een prik kennen. Voor de bestrating zouden verbrijzelde keien, volgens het systeem MacAdam, worden gebruikt. En zo is het inderdaad gebeurd. In december 1842 kwam de Harlingerstraatweg gereed en konden de diligence en andere rijtuigen dus onbekommerd van de Friese hoofdstad naar de Friese havenstad rijden. Het verhaal over de rijkswegen van en naar Leeuwarden is hiermee compleet. Maar u zult nog wel willen weten hoe het met de andere rijkswegen in Friesland is gegaan. Dat was dan, om te beginnen, de aftakking Roordahui- t -i De Schrans had in het begin van deze eeuw nog een intiem, besloten karakter. Het straatpubliek kon, ongehinderd door het verkeer, rustig voor Se totograa!poseren MeZ was het leven toen ook voor het hondje, da, midden op de weg snuitelend zijn gang kon gaan en een ongekend aantal bomen tot zijn beschikking had... Op 29 maart 1827 werd van rijkswege publiek aanbesteed het aanleggen van een aardebaan met zandbed voor de straatweg van Leeuwar den naar de Overijsselse grens, die verder over Steenwijk, Meppel en Zwolle zou komen te lopen. Gelijktijdig werd aanbesteed de bestrating van het gedeelte van Leeuwarden naar Akkrum. Op 9 november van hetzelfde jaar werd de rest van de bestrating al aanbesteed, zodat wel vaart achter het werk werd gezet. De oude Brededijk werd, met een afsnijding tot Barrahuis, bijna geheel ge bruikt, maar van Akkrum tot Haskerdijken en bij Wolvega werd de oude weg geheel verlaten. Hier werd een nieuwe weg door de lage landen en venen aangelegd. Reeds zes maanden na de aanbesteding werd het eerste deel van de weg (Leeuwarden-Roordahui- zum) in gebruik gesteld en in januari 1829 kon de hele Overijselsestraatweg voor het verkeer worden geopend. De aan Leeuwarden toebehorende pont van Oudeschouw is nog tot 1839 blijven bestaan. Ze is in dat jaar voor ƒ20.000 aan het amortisatie-syndikaat overgedragen en ver vangen door een draaibrug. Met deze brug, maar zonder de onteigeningskosten voor de weg had de Overijsselsestraatweg het rijk 720.000 gekost. Eén beweegbare brug kost momenteel aanzienlijk meer Dan de Harlingerstraatweg, waarvan het begin dus is voortgekomen uit de Marssumer dijk. Reeds in 1828 zou het rijk de aanleg van

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 9