Haakte!5' Waar T h6t huis van bewaring
staat. Men ging in de westelijke richting tot de
Sr0'96 ud6el Van de lelijke stads
gracht tussen het huis van bewaring en de
overat Lt0V de,EeTal °aar stond tegen
de tegenwoordlgrvZwenToortftag"'5
Het werk werd gecompleteerd met de bouw
™r nieuwe waterpoorten: de Huizumer
waterpoort aan de zuidkant van de Weaze, de
heï ^ouwe-waterpoort aan de zuidkant van
14
bereiken. De Wirdumer- of St. Jacobspoort
was aan de zuidkant van de St. Jacobsstraat,
bij de tegenwoordige Tontjepijp. Aan de noord
kant van de Pijlsteeg, bij het Perkswaltje stond
de Jelgerapoort, met daarvoor de Gerkesbruq
Waarschijnlijk was de oudste Hoeksterpoort
aan het eind van de Breedstraat.
Er waren verder vier waterpoorten, speciaal
om de oude riviertjes Ee (Dokkumer Ee) en
Vliet door de stad te leiden. De Ee kruiste de
noordelijke gracht tussen Breedstraat en Voor-
streek en bereikte de zuidelijke gracht, via
de Eewal, bij de Lange Pijp. Het Vliet kwam
bij de Amelandspijp de stad binnen en verliet
deze bij de Brol.
Aan het eind van de vijftiende eeuw werd niet
alleen de beschermende werking van deze
gracht onvoldoende geacht, maar ook omsloot
'J "let, meer het hele stadsgebied. Oldehove
en Hoek waren inmiddels met Nijehove samen
gegroeid en dus was een aanzienlijk ruimere
i^«neKZmg nodi9" Daarom werd omstreeks
1480 begonnen met het graven van een nieuwe
gracht en het opwerpen van een hoge wal aan
de binnenkant. Leeuwarden kwam daarmee al
vrij dicht in de buurt van de tegenwoordiqe
begrenzing van zijn binnenstad, maar toch
was dit nog niet de stadsgracht die we vinden
op de kaart uit de zeventiende eeuw. De aan
leg, onderbroken door allerlei incidenten, zoals
de grote brand van 1483 (tweehonderd huizen
verwoest) en het bieroproer van 1487, begon
aan de zuidoostzijde van de stad, achter het
Nieuwlandsvaart, die wij kennen als het Scha-
tpnp6 3- eers.te deel kwam overeen met het
diê laterer(POOH L.Ug' V8rVOl9 WaS de «racht
Voor ni f rt) door het Zaa'land liep.
r8St kTl U WeI zo ongeveer de lijn
aanhouden van de tegenwoordige buitengracht
maar dan met aftrek van de driehoekige uit-
lerlTt d'e T V6rder in dit verhaal zuUen
leren kennen als de bolwerken of dwinqers
Een verandering binnen de stad kwam tot stand
door de demping van de Ee van de noordelijke
werd doorre, i°J ek van de Nieuweburen
werd doorgetrokken tot de plaats waar de
Se Hoïr.ernek' de Hoekster waterpoort naast
de Hoeksterpoort en de Vlietster of Tuinster
waterpoort tussen Vliet en Tuinen.
3LÜ behandeIing van deze fase van de qe-
mSé? eni-S HVau de stadsverdedigingswerken
vermeld' Hef het blükhuis wordff
vermeld. Het was de dwangburcht, die het Sak-
bewind hier in het zuidoosten van Ie
stad lieten bouwen, nadat het „vetkoperse"
Leeuwarden na een beleg van negen weken
H99 V8r°Verd' Het blokhuis werd gebouwd in
1499 en was een met gracht en wal omringde
vfrS"!? m6t V16r hoektorens' die niet alleen de
verded'gmg van de stad moest dienen, maar
nnnJ mK°9eI;Jkheid moest bieden opstanden
onder de bevolking te bedwingen. Als symbool
der onvrijheid heeft het blokhuis lang de er-
Lee"warders gewekt en dit duurde
tot 1580, toen de eigen bevolking de Spaanse
troepen eruit verjoeg en het vestingwerk ont-
mante de door de grachten aan de stadskant
dicht te gooien.
YBUUWSK rOOHT TE LEtlfWA inwv
J5E "WI RDUME8 POORT TE LEEUWARDEN.
van de borstweringen en bovendien werd het
nodig geacht speciaal aan de noordkant extra
voorzieningen voor de weerbaarheid te treffen
Moderne inzichten omtrent de vestingbouw,
uit Italië naar hier gekomen, leidden er toe'
dat in deze periode de eerste bolwerken, bas
tions of dwingers werden aangelegd: de troffel-
vormige uitbouwsels, waarvan men er op onze
gereproduceerde kaart vele aantreft. Het wer
den de plaatsen voor de opstelling van het ge
schut, dat aldus op vooruitgeschoven posten
kwam te staan en een veel groter schootsveld
kreeg. De eerste van deze dwingers, die later
is vergraven bij de grote uitbreiding van de
vestingwerken, kwam tegenover het Schoen-
makersperk te liggen en heette de Noorder
dwinger. Nummer twee bestaat nog altijd. Het
was deAmelandsdwinger, waar nu de kazerne
staat. Bovendien werden de poorten versterkt
door daarvoor driehoekige eilandjes, zoqe-
naamde ravelijnen, aan te leggen.
Tegen het eind van de zestiende eeuw ontstond
twijfel aan de deugdelijkheid van de stadsver-
ded.gingswerkem In 1581 begon men met een
verhoging van de wallen en een versterking
Dit was het begin van de vernieuwinq. Het
grote vervolg kwam in uitvoering in do jaren
fcoi j "t,^aalfjari9 bestand'1 tussen 1609 en
1621 dus. Het had de aanleg van vijf nieuwe
dwingers tot gevolg, met opoffering van de
oude Noorderdwinger. Ook aan de westkant
en in het westelijke deel van de zuiderqracht
waren dergelijke dwingers geprojecteerd," maar
aan deze slotfase van de verbeteringswerken
is men nooit toegekomen. Waarschijnlijk waren
de stedelijke financiën uitgeput geraakt en
bovendien verminderde na het twaalfjarig be
stand de oorlogsdreiging aanzienlijk.
Heel dit systeem van stedelijke verdediqinqs-
Yfrkf.n ,vindt u op onze kaart aangegeven. Bij
nf nlf fV6f(nU ,N°orderplantage) vonden we
de Oldehoofsterdwinger, daarnaast aan de
noordkant de Noorder- of Doeledwinger (sinds
1648 de Prinsentuin), vervolgens, noordelijk
van de Grote Kerk, de Jacobijner of Wabe Wis-
sesdwmger. We komen dan aan de Noordkant
bij de Hoeksterpoort (eind Voorstreek) en aan
de noordwestkant vinden we de, reeds ge
noemde, Amelandsdwinger. Vervolgens aan'de
zuidkant, van rechts naar links, de Wirdumer-
poort, de Zuiderdwinger (zuidelijk van het Zaai
end) en, op de zuidwestelijke hoek, de Ver-
laatsdwinger. Aan de westkant blijft dan de
vrouwenpoort nog over.
U Z'eJ' dat b'j deze verbetering het stadsgebied
aan de zuidwestkant een verruiming onderging.
De oude stadsgracht werd nu een door het
Zaailand lopende binnengracht en de nieuwe
juitengracht kwam daar te lopen waar we nu
globaal de Willemskade vinden.
Deze begrenzing van Leeuwarden is bestaan
gebleven tot in de eerste helft van de vorige
eeuw Na de Napoleontische tijd hadden der
gelijke eigen, stedelijke verdedigingsmiddelen
hun betekenis verloren. De poorten, bouwvallig
geworden door gebrek aan onderhoud, konden
worden gesloopt en de wallen worden algegra
ven en voor een groot deel vervangen door de
plantsoenen, waarvan we er nu nog enkele
kennen, zoals de Wester- en Noorderplantage.
ooral de afbraak van de fraaie poortgebouwen
heelt onvervangbare monumenten van bouw
kunst verloren doen gaan, maar men leefde
toen in een roes van vernieuwing en uitbrei
ding Zelfs onze lokale historicus Wopke Eek-
hotl heeft hier in zijn geschiedkundige plaats-
heschnjving zijn vreugde over uitgesproken:
„tn inderdaad, geene verandering had voor het
uiterlijk aanzien der stad zoo groote gevolgen,
en mogt zoo algemeenen bijval verwerven, dan
het wegbreken van de Poorten en het slech
ten van de Wallen".