Fa.Adema's Bouwbedrijf lie IioimI ÜÜë- BUNGALOWBOUW VERBOUW Verlengde Schrans 74 - Leeuwarden - Telefoon 20014, b.g.g. 26938 ONDERHOUDSWERK 5 Toen zijn vrouw was overleden bleef hem alleen de hond over. Een groot, ruigharig beest, dat de last van meer dan tien levens jaren op vier stramme poten torste, maar nog altijd in goede welstand verkeerde en een grote aanhankelijkheid aan zijn baas vertoonde. Ze pasten dan ook naar de leeftijd goed bij elkaar, de hond van boven de tien en de baas van boven de zeventig. De buurt zag de man en de hond altijd samen. Ze gingen met elkaar op en uit als goede vrienden, als levensgezellen, mag men wel zeggen. En thuis, waar het na het overlijden van de vrouw zeer stil was geworden, besprak hij de problemen van alledag met het dier. Er kwam weliswaar geen weerwoord, maar de hond toonde toch wel een goed en groot begrip voor de zorgen van zijn baas. Die zorgen werden steeds groter. Toen de vrouw pas was over leden kwamen buren en kennissen de leegte vaak met hun aanwezigheid opvullen. Ze kwamen niet alleen om de man wat bezig te houden en op te beuren, maar ook om de helpende hand te bieden. De stofzuiger bleef in bedrijf, de was wefd gedaan, kortom: het eenmanshuishoudinkje bleef draaien, zij het op een lager toerental dan in de tijd toen de vrouw nog op de been en actief was. Maar hoe gaat dat? Al die hulpvaardige mensen hebben hun eigen werk en hun eigen zorgen. Na een paar maanden sleet het medeleven uit en verminderde het hulpbetoon. In het huis ontstond een steeds verdergaande toestand van ontreddering, waartegen de man niet opgewassen was. Een man alleen is een ongelukkig schepsel, vooral wanneer hij oud is. In dergelijke gevallen moeten, zoals dat heet, „voorzieningen worden ge troffen". Dat was eigenlijk niet eens zo n groot probleem. Kinderen had hij niet, maar wel veraf wonende familie, die bereid bleek te zijn zich om het lot van de oude man te bekommeren. Het geld was gelukkig geen beletsel. Dus werd plaats voor de man ge zocht en gevonden in een der propere tehuizen in onze stad, waar bejaarden een onbezorgde en welverzorgde levensavond kunnen genieten. Er was evenwel één probleem: de hond. Huisdieren worden niet toegelaten in dergelijke tehuizen. Onder normale omstan digheden kan zo n viervoeter al overlast veroorzaken, al kan dat natuurlijk ook heel erg meevallen, want wat is „overlast nu precies? Maar hoe moet het wanneer de baas eens ziek wordt? Dat zou dan de inschakeling van de dierenbescherming of van een dierenpension vereisen. Met zulke zorgen kwelt men zich evenwel maar liever niet in zo'n gestroomlijnde huis houding van bejaarden en alleenstaanden; uit de kwade kan sen kunnen genoeg argumenten worden geput om het bezit van dieren te verbieden, ook wanneer dit dieren zijn, die door een nieuwe bewoner worden meegenomen en waarvan hij zo bijzonder moeilijk kan scheiden. De man zou graag een keus hebben gehad. Mooi wonen met een goede verzorging, maar zonder hond aan de ene kant. Wat minder mooi wonen, een wat minder goede verzorging, maar dan met de hond aan de andere. Het zou hem niet moeilijk hebben gevallen voor het laatste te kiezen. Die hond was ten slotte het enige stukje leven, dat naast het zijne was over gebleven. Maar dat kon nu eenmaal niet en dus moest de hond weg. Het is nog goed gekomen met het dier. Eerst kon de hond een poosje „uit logeren" bij kennissen, die met de man hoopten, dat er een andere oplossing dan de dood zou zijn. Na veel zoeken en zwerven kwam de man bij een boer in een naburig dorp terecht. Die wilde de hond wel hebben. „Hij heeft het daar best," vertelde zijn baas me. „Elke week ga ik er heen met de bus en dan gaan we samen wandelen." „En wanneer u dan weer weggaat?" „O, hij begrijpt al, dat hij niet met me mee kan. Hij blijft heel rustig en zit me op het erf na te kijken." Ach ja, die mensenmaatschappij. Geen hond die er wat van begrijpt

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 5