Leeuwarder Rode Kruis actief tijdens
Frans-Duitse oorlog (1870-1871)
Begin van hechte hulpverleningsorganisatie
8
Zondag I juni, aan de vooravond
van de jaarlijkse collecte van het Rode Kruis,
die de afgelopen maand huis aan huis en op
straat werd gehouden, bestond de afdeling
Leeuwarden van het Nederlandse Rode Kruis
precies honderd jaar. Zonder festiviteiten ging
dit jubileum voorbij, maar er is in die hon
derd jaar wel wat gebeurd bij het Rode Kruis,
ook in de afdeling Leeuwarden.
Het was twee jaar voor de oprichting van
„Leeuwarden", dat koning Willem III op 19
juli 1867 de stoot gaf tot de oprichting van
wat nu het Rode Kruis is. De oprichting
kwam voort uit het feit dat er in dat jaar in
Parijs een wereldtentoonstelling werd gehou
den, waar een inrichting voor hulpverlening
aan gekwetsten te velde stond. In het
buitenland waren na de conventie van
Genève en door toedoen van Henry Dunant
„hulpmaatschappijen" opgericht met de be
doeling strijders in oorlogen te verplegen.
Nederland kende zo'n hulpmaatschappij nog
niet en dat ergerde de koning bijzonder, juist
omdat men daardoor in Parijs niet aanwezig
zou zijn.
De koning nam zelf het initiatief en kondigde
een koninklijk besluit af van de volgende
inhoud: „Er zal zijn eene Nederlandsche
Vereeniging tot het verlenen van hulp aan
zieke en gewonde krijgslieden in tijd van
oorlog, hetzij Nederland er al dan niet in
betrokken is." Enige dagen later werden per
besluit enige ereleden benoemd, onder wie
Henry Dunant. Met het voorzitterschap van
de vereniging werd prof. dr. J. Bosscha
belast. Hij werd voorzitter van een vijfen
twintig leden tellend hoofdcomité. Een half
jaar later ontstonden de eerste afdelingen van
de vereniging in het land. Was het onder
dreiging van een zich aankondigende oorlog
of wenste de nieuwe vereniging zich alleen
maar degelijk voor te bereiden? Hoe het ook
zij twee en een half jaar na de oprichting van
het Rode Kruis verklaarde Frankrijk Duits
land de oorlog, die in 1870 losbarstte.
Het was de toenmalige commissaris van de
koningin in Friesland jhr. mr. J. E. van
Panhuys, die de stoot gaf tot de oprichting
van de afdeling Leeuwarden. Tien vooraan
staande stadgenoten kwamen op 1 juni 1869
bij elkaar ten huize van ds. L. Proes. Het
waren jhr. T. A. M. A. Andringa de
Kempenaer, jhr. mr. F. J. J. van Eysinga,
rechter, jhr. mr. W. E. Engelen, gedeputeerde,
mr. J. W. Tromp, rechter, dr. J. M. Baart de
la Faille, arts, R. D. Smeding, E. Bloembergen,
wethouder van Leeuwarden, dr. O. Schreu-
der, arts, G. W. Metz, chirurgijn en de
genoemde Nederlands hervormde predikant.
Tot voorzitter werd gekozen jhr. T. A. M. A.
Andringa de Kempenaer maar hij bekleedde
deze functie niet lang, want in het voorjaar
van 1870 overleed hij. Opvolger werd gedepu
teerde jhr. mr. W. E. Engelen.
In dezelfde tijd begonnen de werkzaamheden
voor de jonge afdeling. Het hoofdcomité in
Den Haag had de reglementen van Leeuwar
den goedgekeurd en daarna kwam de corres
pondentie op gang. In de vergadering werd
een lijst met 250 Leeuwarders geïntroduceerd
die werden aangeschreven met het verzoek
lid van de afdeling te worden.
Omdat het verplegen en verzorgen van
oorlogsslachtoffers een typisch vrouwelijke
taak is, werden overal in den lande damesco
mités opgericht. Zo ook in Leeuwarden. Het
comité kwam op 30 juli 1870 tot stand. Er
waren toen 127 leden ingeschreven. De
werkzaamheden kwamen daarna eerst goed
op gang.
Door het uitbreken van de oorlog en, wat
waarschijnlijk nog meer aansprak, de mobili
satie van Nederlandse militairen langs de
grenzen, stroomden de giften toe. Niet alleen
geldelijke maar ook materiële gaven werden
vanuit de hele provincie naar Leeuwarden
verstuurd. De goederen werden bij een
mevrouw Weitenberg thuis opgeslagen.
Het hoofdcomité in Den Haag rustte achter
eenvolgens tien „ambulances" uit met perso
neel en goederen uit het hele land. Deze
ambulances waren een soort veldhospitalen,
die onder de rodekruisvlag achter de fronten
van beide oorlogvoerende naties werden op
gesteld.
In Leeuwarden werd een grote zending
klaargemaakt van kleding, dekens en bedden.
Het hoofdcomité berichtte dat men nog liever
geld, dan materiaal ontving. Het Leeuwarder
vrouwencomité stuurde beide. De goederen
werden per Van Gend en Loos verstuurd. Dit
oude expeditiebedrijf vroeg voor de zending
4,44, een daad waarover met name mevrouw
Weitenberg zeer verontwaardigd was. Zij was
van mening dat verzending van goederen
voor het Rode Kruis gratis diende te
geschieden. Iedereen was het met haar eens
Ambulance naar
Saarbrücken-Trier,
die vertrok op
13 augustus 1870
en 6 oktober van
hetzellde jaar
terugkeerde.
Leeuwarden leverde
aan deze ambulance
een belangrijk aandeel