Leeuwarden en Friesland Tllnkniii KLEED KLEEDKUNST 3 In de rubriek „Frysk van de lever'' in het „Nieuwsblad van het Noorden" heft de Leeu warder journalist Pieter Terpstra vermanend de vinger tegen ons op vanwege ons artikel over de Groene Kustweg in het vorige num mer van de „Leeuwarder Gemeenschap". Wij signaleerden daarin, dat deze toeristische route in Friesland langs twee wegen leidt, althans wanneer we mogen afgaan op door benzine maatschappijen uitgegeven Groene Kustweg- kaarten. De ene route voert van Groningen over Leeu warden en Harlingen naar de Afsluitdijk, de andere is rijksweg 43 over Drachten, Heeren veen en Sneek. Niet alleen benzinemaatschap pijen spiegelen de toeristen overigens deze twee mogelijkheden voor, maar ook de Gro ningse V.V.V. Dat hebben we pas ontdekt na dat het vorige artikel was verschenen. Het is een pikante aanvulling van onze verzameling folders en kaartjes van de Groene Kustweg, dit door V.V.V.-Groningen uitgegeven kaartje, dat dus de twee hier boven genoemde routes door Friesland in beeld brengt. We hadden al gevraagd aan de direkteur van de Provinciale V.V.V.de heer G. F. Kooyman, en aan de burgemeester van Harlingen, de heer B. Nauta (hoofdbestuurder van de internationale Groene Kuctwegorganisatie), hoe deze vork nu in de steel zit. Beiden tastten in het duister omtrent de vraag hoe deze dubbele route door Fries land op de „benzinekaarten" terecht kwam, maar ja wat doe je er aan? Die maatschap pijen kunnen de Groene Kustweg wel over Zwolle verleggen, zonder dat iemand daar wat tegen kan beginnen. Vast staat echter, dat al leen de Friese gemeenten aan de Groene Kust wegroute langs Leeuwarden voor de officiële propaganda betalen, zodat hier een levens groot mysterie was gerezen, het ingrijpen van een Havank waardig. Maar zonder deze speur der kregen we het Groninger V.V.V.-kaartje te pakken en toen dachten wij: zou men ook daar niet beter weten? Natuurlijk weet men bij V.V.V.-Groningen wel beter, want de volijve rige direkteur dezer organisatie, de heer Bra- ber, is de ongekroonde koning aller aan de Groene Kustweg gelegen landen en streken. Wanneer we nu afstappen van de gedachte, dat onderling gekrakeel der Friese V.V.V.'s de oorzaak is van deze tweeslachtige groene be wegwijzering door Friesland, dan schijnt dit buiten Friesland zo uitgevonden en gedecre teerd te zijn. Wij nemen aan, dat Pieter Terp stra dit mét ons zeer onaangenaam en onge wenst zal vinden, maar het is de vraag of het t Van ou sinds Van ouds Wigersmo sinds 1855 DAMES-EN HERENMODE nÉvoüw a I eeuwarden Groninger „Nieuwsblad van het Noorden" het meest aangewezen orgaan is om hem in deze ergernis te steunen. Dit is eigenlijk maar een inleiding, want de gram van Terpstra richt zich tegen ons be zwaar om rijksweg 43 aan te wijzen als een toeristische weg. Men leze dit citaat: „Ik vind het prima, dat de aandacht wordt gevestigd op de route die over het bijzon der aardige Dokkum, het mooie en interes sante Leeuwarden, het aantrekkelijke Fra- neker en het unieke Harlingen (de mooi ste stad van Friesland) gaat. Maar daar naast vind ik het ook zeer terecht, dat een route over Leek (Rijtuigmuseum), Drach ten (interessant centrum in opkomst in prachtige bosrijke omgeving), Heerenveen (Oranjewoud), Sneek (merengebied) en Bolsward (mooi historisch stadje) gaat. Twee mooie routes zijn beter dan één, al zou het alleen maar zijn omdat men de heenreis langs de ene en de terugreis langs de andere kan maken. De wijze waarop de Leeuwarder Gemeen schap op het bieden van deze verscheiden heid reageert een wijze, waaruit naijver en laatdunkendheid tegenover enkele an dere plaatsen spreken is betreurens waardig." De moeilijkheid bij een artikel als het onder havige is, dat men geen pleidooi voor de eigen stad kan voeren zonder verdacht te worden van naijver en laatdunkendheid. Toch moeten we herhalen, dat Drachten en Heerenveen wei nig aantrekkelijks voor de toeristen hebben. Het zijn geen oude steden waar in meer of mindere mate een karakteristiek beeld be waard is gebleven, eenvoudig omdat dit beeld er nooit is geweest. Vergelijk Drachten en Heerenveen met (en nu begeven we ons op neutraal terrein) Hindeloopen en Sloten en het is duidelijk wat we hiermee bedoelen. Maar het is evenzeer duidelijk, dat we in het alge meen de betekenis van Hindeloopen en Sloten verre ten achter stellen bij die van Drachten en Heerenveen. Voor de rest is een „interes sant centrum in opkomst" toeristisch oninte ressant, zijn de bossen niet bij Drachten maar zuidelijker en is Oranjewoud aardig voor een dagje-uit, maar onbelangrijk voor toeristen, die honderden kilometers rijden en waar schijnlijk ook de watersport bij Sneek niet zoeken. Het is geen ophemelarij enerzijds en geen on gemotiveerde discriminatie anderzijds, wan neer we stellen, dat een toeristische route door Noord-Nederland onvolkomen is, wanneer zij niet langs Leeuwarden, als de grootste stad van Friesland voert, evenzeer als langs de stad Groningen. Daar komt nog bij, dat ook Harlingen in deze route is opgenomen en wan neer de Groene Kustweg ergens een echte kustweg is, dan is dat in en bij de Friese ha venstad het geval. Pieter Terpstra schrijft ook over het plan voor de aanleg van een spoorweg van Groningen via Drachten en Heerenveen door de nieuwe Zuiderzeepolders naar Amsterdam. Hij ver wondert er zich over, dat met name de te Leeuwarden zetelende Kamer van Koophandel weinig enthousiast is over de actie die hier voor wordt gevoerd. Voorts schrijft hij: „Ook verder verneemt men in Leeuwarden nogal eens beduchtheid voor een niet te stuiten ontwikkeling, die het een beetje decentraal zou plaatsen. Dat de ontwikke ling van het verkeer uit het noorden bij Maandblad, onder auspiciën van de stichting „Leeuwarder Gemeenschap" 18e jaargang no. 10 oktober 1969 Redactiecommissie: Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling H. Kingmans Pastoor H. W. Dijkman O.P. J. T. Vellenga Redacteur: W. H. Kuipers, telef. 28203 Adres redactie: Stadhuis Leeuwarden, tel. 40222 Adres administratie: Voorstreek 101-103, tel. 22046 en 22047 de inpolderingen in het IJsselmeer meer in centrale dan in zuidelijke en westelijke richting zal gaan is nu eenmaal logisch. Voor plaatsen als Drachten en Heerenveen is dan ook een belangrijke toekomst weg gelegd. Maar waarom zou Leeuwarden als bestuurlijk en agrarisch centrum met daarnaast nog enkele nieuwe industrieën zijn betekenis niét houden? Er zal veel van afhangen of het zich bij de wijzigende omstandigheden snel weet aan te passen en gebruik weet te maken van de pluspun ten die het behouden zal." We zouden deze redenering, inclusief de troostrijke gedachten aan het slot, kunnen vol gen indien de totstandkoming van verkeers wegen, of verbetering daarvan, louter afhanke lijk zou zijn van natuurwetten, gelijk de loop van een rivier door een oerwoud. Maar zo is het niet. Wegen worden aangelegd volgens een menselijk denkpatroon. We kunnen rijksweg 43 verdubbelen en we kunnen dit ook doen met de weg van de Afsluitdijk via Leeuwarden naar Groningen. We kunnen Drachten een spoorverbinding met Groningen geven, maar er kan ook een spoorlijn van Drachten naar Leeuwarden komen. Dit alles is niet los te zien van de toekomstige functie van Leeuwarden in en voor Friesland. Dient het grootste stede lijke centrum van deze provincie de ontwikke ling daarvan te volgen, opdat het in alle op zichten hoofdstad kan blijven en zijn positie als zodanig kan versterken? Dat is geen vraag die ingegeven wordt door lokaal patriottisme, maar door het belang van heel Friesland. Een sterk ontwikkeld stedelijk centrum is hier no dig, sterker ontwikkeld dan Leeuwarden nu is. Wijst men deze taak aan Leeuwarden toe, dan dient dit uit alles te blijken wat hier in Fries land gebeurt, ook en in het bijzonder op ver keersgebied. Ligt Leeuwarden iets noordelijker dan verkeerstechnisch eigenlijk wel gewenst zou zijn, welnu we kunnen deze stad niet zuid waarts verplaatsen. Maar wel kunnen we zor gen voor de goede verbindingen die dit onge mak grotendeels opheffen. De ontwikkeling van Drachten en Heerenveen hoeft daardoor niet te worden geschaad. De struktuur van Friesland kent vanouds één groot, maar niet alles overheersend centrum, met daarnaast een aantal flink ontwikkelde secundaire centra. Dat patroon hoeft niet verstoord te worden wanneer de provincie Friesland de betekenis van Leeuwarden beter ziet dan Pieter Terpstra, die meent dat onze stad in het vervolg maar genoegen moet nemen met de kruimeltjes van de dis. Maar wanneer we ook in Friesland onze plannen voor auto- en spoorwegen zo in richten, dat voor een groot deel van de pro vincie de verbindingen met Groningen beter worden dan die met de stad Leeuwarden, dan wordt Groningen inderdaad het trekpaard voor het noorden. Misschien ligt dat wel in de ontwikkeling besloten, maar het lijkt ons nog niet nodig dat we het paard Leeuwarden bij voorbaat achter de wagen spannen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1969 | | pagina 3