„Och lieden ja"
Een deleqatie van „The Royal Canadian Dragoons' (de bevrijders van Lei?uva
den in 1945) bezocht op 1 november Leeuwarden, na Qefenmgen in Wesf-Duifsia
om burgemeester Brandsma een exemplaar van de regimentshislone „The Spu
and the Sprocketaan te bieden. Het gezelschap werd in de raadzaal ontvangen.
moed met de dood moeten bekopende
zelfde moed, die hij als militair aan de
dag had gelegd tijdens de Belgische op
stand.
Er gebeuren, onder vrijwel dezelfde om
standigheden, nog meer ongelukken. De
brandweermannen Leendert de Bruin,
Klaas Struiving en J. Meijer zijn eveneens
in de dakgoot geklommen om daar het
vuur te bestrijden. De weg naar beneden
wordt hun door de vlammen afgesneden.
Vertwijfeld probeert men een touw naar
boven te brengen, maar De Bruin en
Struiving durven of kunnen daar niet op
wachten. Op de straat worden matrassen
uitgelegd, om de val te breken. Tenslotte
springen ze. De Bruin wordt levensge
vaarlijk gewond, met Struiving lijkt het
mee te vallen. Beiden blijven in leven,
maar ze zijn voor het leven verminkt.
Meijer krijgt inderdaad een touw toege
worpen, kan dit boven vastknopen en
zich laten zakken. Hij bereikt ongedeerd
de begane grond.
Het kazernegebouw is de dag na de brand
veranderd in een troosteloze puinhoop,
met hier en daar een paar stukken muur,
die overeind zijn blijven staan. Af en toe
flakkeren de vlammen op, maar veel
brandbaars is niet overgebleven. Het ver
lies van de van 1829 daterende Prins Fre-
derikkazerne is een enorme schadepost
voor de gemeente, die het gebouw had
laten zetten ten behoeve van de stede
lijke bezetting. Het was niet verzekerd,
want dat deed men in die tijd nog niet
met gemeentegebouwen een tekortko
ming, die na de kazernebrand ongedaan
werd gemaakt. Inmiddels moest Leeuwar
den een nieuwe kazerne hebben en dat
werd, op dezelfde plaats, een duplikaat
van het oude gebouw. Maar nu nam het
rijk de kosten voor zijn rekening en zo
ziet u, dat het rijk ook wel eens gul voor
de gemeente is geweest
Stoomfietsen, carbidlantaarns, gele- en
groene zeep, vliegende hollanders, hoofd-
onrein, vetpotjes voor feestverlichting,
het skelfiskoor, Kara-el-Hammed, het
Gelukskantoor van Max Cohen, Spoor-
zicht, Duo Carels, brandewijntsje met su-
ker, Slappe Douwe, hekjekachels, godin
kachels, de radiocentrale van Mensink,
malaise, stempelaars, baggelaar, praalwa
gens, skeefnekje, de wolhandkrab, de
Moulin Rouge, armoede, gezelligheid.
Een aantal „trefwoorden" uit deel 2 van
de serie „Och heden ja!" van H. W.
Keikes, chef van de stadsredaktie van de
Leeuwarder Courant. Het boekje van 143
pagina's geeft een bewerkte herdruk van
de in de Leeuwarder Courant van zijn hand
verschenen artikelen, met een flink aantal
illustraties, die duidelijk tot taak hebben
de sfeer van toen te illustreren.
Toen: dat is de tijd tussen de twee
wereldoorlogen. De woorden hierboven
hebben voor een deel een algemene klank.
Andere zijn toch duidelijk afkomstig uit
het Leeuwarden van die dagen.
Keikes schrijft geen stadsgeschiedenis in
de eigenlijke zin van het woord. Hij puurt
het leven van alledag uit gesprekken met
tal van oudere mensen, die hem heel
gewone dingen vertellen. En juist die heel
gewone dingen tekenen met elkaar het
leven in een stad, waarvoor het ongewone
nu eenmaal geen maatstaf is.
Natuurlijk volstaat de auteur niet met een
opsomming. Hij brengt er het leven m
door het uit allerlei feiten samengestelde
decor een eigen ontwerp mee te geven. En
dat ontwerp komt voort uit de instelling
van de auteur, wiens grote liefde voor
Leeuwarden wel in het bijzonder het
vroegere Leeuwarden geldt. Dat mag,
omdat het boekje juist daardoor tot de
verbeelding spreekt, vooral de verbeelding
van hen, die deze periode in Leeuwarden
hebben meegemaakt. Zij willen nog wel
eens lezen van de gezelligheid in de
Houtstraten, Werkmanslust en het Rooie
Dorp. De gezelligheid, die men wel in
eikaars gezelschap moest zoeken, omdat
de armoede geen andere mogelijkheden
bood. De herinnering verfraait het beeld
van toen. De honger van vroeger is gestild
en vergeten. De sfeer van vroeger krijgt
de zachte pasteltinten van de weemoed.
Als u in een flatje in Bilgaard woont dan
kunt u die gevoelens wel delen. Want dan
staat u, ook door de omgeving waarm u
zich bevindt, zeer ver af van de jaren
tussen de twee oorlogen. Maar u moet, na
het lezen van „Och heden ja!" wel even
om u heenkijken in uw woning met
centrale verwarming, modern sanitair, een
wasmachine, een koelkast, een tv-toestel.
En dan zegt u wellicht: „Och heden ja, we
hebben het nu toch wel een heel stuk
beter!" a
Ook om deze reden mag het lezen van
Och heden ja!" sterk worden aanbevolen.
Korf na de brand werd deze Mo gemaakt van de kazerne-mine. Een hoogst
cuüeuze Mo ook door de ouderdom, wan, in 1860 werd nog maar we,rug
gefotografeerd.