1
RAAD
Algemeen
Toezending van K.B. 9_7_1818 (139)» houdende, dat Burge
meesters en Raadsleden hun functiën niet mogen staken dan na
bekomen verlof van Z.M. R7~9-1818, 1.
Bij de vergadering van de Raad op *4-10-1819 waren slechts
8 leden aanwezig. Daarom zijn de deliberatiën uitgesteld.
Alleen zijn de stembiljetten der kiezers geopend: zie hiervoor
"Kiezers" R*)-10-1819.
Besluit van Ged. Staten, houdende bepalingen aangaande het ver
vullen en benoemen van stedelijke Kiezers buiten het gewone
aftredende derde gedeelte. R2-1-1821, 2.
Besluit van Ged. Staten, 9-1-1821, N-5, houdende, dat leden
van de Commissiën over de Godshuizen bevoegd zijn om gelijktijdi
zitting in het Stedelijk bestuur te hebben.
Wordt medegedeeld in Raad 13-1-1821, 9«
Mededeling in Raad R5-2-1821, 2.
Besloten de Raad op maandag a.s. te convoceren, ter af
doening der nog aanhangige zaken. 27-12-1823, 1*4
Afscheidstoespraak van de President-Burgemeester bij het
sluiten van de laatste vergadering onder het oude reglement,
waarbij hij o.a. memoreert, dat zijn besteed:
ruim 220.000 aan reparatie en nieuwe werken,
ruim - 180.000 aan aflossing schuld,
terwijl als tegenslagen vermeld worden:
Verlies bij Bank van Lening,
verlies bij gewezen Ontvanger. R5-*1-182*+,
blz39, *40.
Besloten aan de ingezetenen bekend te maken, dat de Raad
is beëdigd en geïnstalleerd. R7-*>-l82*4, 1.
Toezending door Ged. Staten van K.B. 16-9-182*4, N-91, waar
bij worden vastgesteld de presentiegelden der Raadsleden, bene
vens de traktementen van Burgemeester, Wethouders, Secretaris en
Ontvanger. 1 9_ 1 0_ 1 82*48.
Mededeling hiervan in Raad. R15-11 -182^2
Toezending door Ged. Staten van K.B. 8-12-1831, waarbij
wordt verklaard, in verband met een twijfelachtig geval bij de
Raad van Geertruidenberg, dat zij, die niet uit eigen hoofde,
maar als meerderjarige zoon ener weduwe, het stemrecht en kies
recht uitoefenen, en de overige vereisten bezitten, bevoegd zijn
in de Raad zitting te nemen. 31-12-1831, 10
Mededeling hiervan in Raad R9-1-1832, 2.
Toezending door Ged. Staten van K.B. 23-3-1830, N-130, om
trent bet recht begrip der bepalingen van de stedelijke regle
menten ten aanzien der in de leden van de Stedelijke Raad ge
vorderd wordende vereiste van stemgerechtigheid
In Raad medegedeeld 1-5-1830, 7.
Toezending door Ged. Staten van K.B., houdende, dat
wanneer een Raadslid tijdens zijn zitting eemder vereisten
verliest, of in een der termen van uitsluiting vervalt, hij
ophoudt lid van de Raad te zijn. R18-10-1830, 1
Mededeling door Ged. Staten van K.B. 5-12-1833, N591> aan
gaande de al of niet geldigheid van een in zekere gemeente
gedane benoeming van een Raadslid, die over 1832 slechts was
aangeslagen in de Personele Belasting voor 20,= in hoofdsom.
Tn Raad medegedeeld 5-1-1833, 15.
Mededeling in Raad P7_-|_1833, 1
Verzoek door Gouverneur om voortaan bij benoeming van
Stedelijke Raadsleden in oktober de opgave daartoe te doen in
een staat van bijgevoegd model, en, om thans reeds in te zenden
een tabellarische opgave van de nu aanwezige Raadsleden, volgens
deze staat, 2 3-2-18*48, 8.