203.
De Wijkmeesters verlangen schorsing voor 3 maanden als
lijkbezorger of toepassing van Art. 29 Wijkreglement.
Door B&W besloten tot het laatste, aangezien de functie
als lijkbezorger niets gemeen heeft met klachten tegen
een ingezetene. Daarom wordt de zaak ter vervolging ge
geven in handen van Commissaris van Politie. 10-10-1849, 22.
Commissaris van Politie aangeschreven deze personen te
vervolgen. Zie nader ondeiï' Wijkmeesters. 5-12-1849, 16.
Rapport van B&W aangaande de uitvoering van het Wijkre-
glement, vastgesteld bij Raadsbesluit R8-6-1848, 14, in ver
band met de gerezen moeilijkheden, en voorstel tot wijzigingT
Door de meeste Wijkmeesters werd tot het in orde brengen van
het materiaal niet dan na herhaalde aanmaning overgegaan,
terwijl een in gebreke is gebleven, en moest worden ver
vangen door een pnder.
B&W schrijven de oorzaak hiervan toe aan het ontbreken van
Wijkboden; vele Wijkmeesters zouden diverse werkzaamheden
zien als een vernedering. B&W zijn dan ook van oordeel, dat
Wijkboden onmisbaar zijn. Daarom worden er nog verder wij
zigingen in verschillende artikelen voorgesteld.
Door Raad wordt het rapport gesteld in handen der Commissie,
die indertijd het Reglement ontworpen heeft. R3-1-1850, 13.
De Commissaris wordt op haar verzoek diligent verklaard, in
afwachting der maatregelen, die ten opzichte der Bevolkings
registratie zullen genomen worden.
Daarna zal op deze zaak worden teruggekomen. R7-3-1850, 13.
Opperwi jkme es ter
Mr. C.M.S. van der Aa, procureur en Jacob Isaac Son,
koopman, verzoeken benoeming als Opperwijkmeester. R9-6-1842, 12.
Benoeming in deze vergadering te doen plaats hebben na
vaststelling van het traktement. R7-7-1842, 8.
Traktement bepaald op 400,- voor 3 jaar. R7-7-1842, 9
Benoemd als Opperwijkmeester J.F.C. Esau. R7-7-1842, 10.
Aangezien Johan Frederik Christiaan Esau is benoemd
tot Opperwijkmeester bij Raadsbesluit R7-7-1842, 10. voor
3 jaren, en deze benoeming niet is vernieuwd in 1845, zo
dat hij deze functie thans provisioneel bekleedt, is be
sloten hem te continueren tot 1-7-1847, en dan een nieuwe
benoeming te doen.
Mocht hij dan weer in aanmerking wensen te komen, dat moet
hij althans 3 maanden tevoren s chrif tel i jk airess eren .R7-1 -1 8^ 7 15,
Verzoek van Johan Frederik Christiaan Esau, Opperwijk-
meester, om per 1-7-1847 opnieuw te mogen continueren tegen
hetzelfde traktement als thans en voor een tijd te bepalen
door de Raad.
In advies gehouden tot de volgende vergadering. R15-4-1847, 2.
Betrokkene wordt per 1-7-1847 voor 1 jaar gecontinueerd als
Opperwijkmeester op hetzelfde traktement.
Verder wordt een Commissie benoemd (Mr. C.J. van der Veen,
D. Zeper en Mr. G.N. Muiier) om te onderzoeken de resultaten
der invoering van het nieuwe Wijkreglementen tevens om
eventuele verbeteringen voor te dragen. R6-5-1847, 7.
Verzoek van J.F.C. Esau om, aangezien zijn benoeming als
Opperwijkmeester per 1-7-1848 eindigt, continuatie in deze
functie voor door Raad nader te stellen tijd.
Behandeling uitgesteld tot de behandeling van het Wijk- 1
reglement. R8-6-1848, 8.
Aan betrokkene wordt geantwoord, dat, aangezien deze functie
per 1-7-1848 wordt opgeheven, het verzoek als vervallen
moet worden beschouwd. R10-6-1848, 2.
Wijkmeesters1811 - 1813
Wijkmeesters Noordvliet waren in 1811Cornelis Feddes
en J. Buisman. M3-7-1811, 6.