Verzoek van R. Engelman om tijdens kermis 1842 toneelvoorstellingen te mogen geven. Toegestaan tegen recognitie armen. 15-1-1842, 15. Verzoek van D.L. Ramberg en M. Kinsbergen, Directeuren van het Théatre des Variété's te Rotterdam, om met hun schouwburgtent op kermis 1842 te mogen staan. Toegestaan, mits recognitie armen. 11-6-1842, 10a. Verzoek van J.W. van Velzen om vergunning tijdens kermis 1843 alhier in zijn tent toneelvoorstellingen te geven. Toegestaan, mits retributie armen. Plaats tent wordt later aangewezen. 7-1-1843, 15. Verzoek van Directie Amsterdamsche Schouwburg om, evenals vorige jaren, vergunning tijdens kermis 1843 in de gewone schouwburg toneelvoorstellingen te mogen geven. Toegestaan onder de bekende voorwaarden. 1-4-1843, De recognitie, bedragen van toneelgezelschappen voor optreden alhier tijdens de kermis, bracht in goede jaren op: honderd rijksdaalders, later honderd guldens of honderd daalders. R11-1-1844, 6a. (blz. 24). Aanbieding door Directeur van Politie van verzoek van J.J. Servaas, direc teur reizend toneelgezelschap te Amsterdam, om vergunning met tent op kermis 1844 met blij- en zangspellen te staan. Toegestaan op de gebruikelijke voorwaarden. 16-4-1844, 26. Verzoek van J.H. Hoedt, Directeur der Kon. Ned. Schouwburg in Zuid-Holland, om samen met A. Peters en MejJ.M. Naret Koning, gebMajofski, verbonden aan de Amsterdamsche Schouwburg, gedurende a.s. kermis 1844, in het lokaal van A. Posthu mus toneelvoorstellingen te mogen geven. Toegestaan tegen remunnatie voor de armen. 4-5-1844, 19. Op diens verzoek wordt aan W. Hempel, toneeldirecteur, thans te Helder, toe gestaan, om op de kermis 1844 in zijn tent toneelvoorstellingen te geven, mits re munnatie voor Stads Armen. 29-6-1844, 17. Verzoek van M. Westerman, Directeur Secretaris van de grote schouwburg te Amsterdam, om toestemming met het grootste deel hunner geëngageerden gedurende de kermis 1845 toneelvoorstellingen te geven. Door B. en W. wordt geantwoord dat zij alvorens te besluiten, verzoeken de namen der geëngageerden op te geven. 2-11-1844, 11. Gezien de correspondentie van de mededirecteur A. Peters met de eigenaar van de schouwburg alhier Adrianus Posthumus en de mondelinge toelichting van deze, wordt het verzoek toegestaan, onder voorwaarde van remunnatie voor de armen. 25-1-1845, 9. Verzoek van M.D. Voet te Amsterdam om tijdens de kermis 1845 met zijn fraai ingerichte tent toneelvoorstellingen te mogen geven. Toegestaan, mits retributie voor de armen. Plaats wordt later aangewezen. 8-1-1845, 18. Verzoek van Fam. Bakker, thans te Drachten, om vergunning tot het geven van toneelvoorstellingen tijdens kermis 1845 in een tent van 66 bij 50 voet. Toegestaan tegen retributie voor de armen. Plaats tent nader aan te wijzen. 3-6-1845, 16. Aan M.D. Voet, toneeldirecteur, thans te Amsterdam, wordt toegestaan om op kermis 1846 in zijn tent enige toneelvoorstellingen te geven, onder voorwaarde van remunneratie voor de armen. Standplaats tent later aan te wijzen. 13-12-1845, 15. Op diens verzoek wordt aan W. Hempel, toneeldirecteur, thans te Kampen, toe gestaan om in zijn tent op a.s. kermis toneelvoorstellingen te geven, mits remune— ratie voor de armen. Plaats tent nader aan te wijzen. 7-1-1846, 8. Op hun verzoek wordt aan J.H. Hoedt en A. Peters, Directeuren der Kon. Ned. Schouwburg in Z. Holland, toegestaan op kermis 1846 in de gewone schouwburg alhier toneelvoorstellingen te geven, onder voorwaarde van remuneratie voor de armen. 14-2-1846, 7. Verzoek van Adrianus Posthumus, eigenaar en houder van het comediegebouw, om, hoewel dit jaar geen kermis wordt gehouden, toch, naar gewoonte aldaar toneelvoor stellingen te mogen geven, en te verklaren, dat het besluit van het niet doorgaan van de kermis niet van toepassing is op de reeds verkregen consessie voor deze voorstellingen. Geen termen aanwezig; afgewezen. R1-7-1847, 8.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 10