Rekening voor Brandspuit No. 3: deze bedraagt 693-15-..
17-2-1816, 6a.
Verzocht wordt mede te delen in welke staat de 2 overige spuiten verkeren.
17-2-1816, 6b.
Nog 2 spuiten moeten gerepareerd worden: No. 2 is vrijwel onbruikbaar.
Kosten reparatie voor deze als bij No. 1, van No. 4 f 500,
In Raad gebracht. 28-5-1816, 3.
Raad toegestaan. R4-6-1816, 2.
Spuit No. 4 is vrijwel onbruikbaar, en zal naar Amsterdam worden gezonden
ter reparatie. 6-8-1816, 4.
Spuit No. 2 is defect. 21-2-1818, 11.
Mededeling door Brandmeesters binnen de wallen, dat spuit No. 2 noodzakelijk
moet gerepareerd, en dat zij tot nog toe geen aanwijzing hebben gekregen, hoe te han
delen bij brand buiten de Jurisdictie-
Het repareren der spuit wordt voorgedragen, en gesteld in handen der Commissie Be
groting.
Aangaande het andere wordt Secretaris een onderzoek opgedragen.
18-8-1818, 2.
Besloten om spuit No. 2 naar Amsterdam te zenden om nog voor de winter te
worden gerepareerd. 29-9-1818, 12.
Van Erven Arend Almenum te Amsterdam is opgave ontvangen van de kosten der
reparatie
Spuit No. 4 moet ook worden gerepareerd. 16-1-1819, 16.
Inzendingder factuur ad 1219,55.
Deze kan betaald worden. 8-6-1819, 10.
Door Gen. Majoor J.G. Siderius, Directeur Fortificatiën, is aan Brandmeesters
toegestaan materieel onder de hoofdwacht te bergen.
Acte aan J.G. Siderius presenteren. 3-10-1818, 10.
Aanbieding door brandspuitmaker R. van Rooy te Amsterdam van zijn diensten.
29-9-1821, 9.
Voordracht van enige verbeteringen aan de spuiten en het aanstellen van 2
korporaals: een op traktement ad 9,en de tweede op traktement ad 5,
In Raad gebracht4-5-1822, 8.
Gesteld in handen Commissie Bouwzaken en Financiën. R6-5-1822, 8.
Op het rapport dezer Commissie is door Raad toegestaan een bedrag van
490,en het nemen van bepaalde maatregelen (Zie nader Res. Raad 1822, blz. 49).
Rl-6-1822, 2.
Verzoek van Gouverneur om opgave der brandblusmiddelen.
(Prov. Blad, N10). 15-2-1823, 2.
Rapport Architect ingevolge besluit Burgemeesteren 15-2-1823, 2., in verband
met de aanwezige middelen tot brandbestrijding.
Secretaris moet missive van Gouverneur beantwoorden. 1-3-1823, 13.
Verzoek van Gouverneur om opgave der aanwezige brandblusmiddelen.
10-5-1823, 5.
Aan Brandmeesters wordt op hun verzoek medegedeeld zodra mogelijk een brand
spuit bij de Hoeksterpoort zal worden geplaatst. 2-9-1823, 20. 6.
Missive van H. Beider en Comp. te Amsterdam, zich aanbevelende voor de repa
ratie van brandspuiten. 6-1-1824, 1.
Verzoek van Gouverneur om opgave der thans aanwezige brandblusmiddelen en
opgave der brandreglementen.
Gesteld in handen van Brandmeesters. 6-1-1827, 10.
Aanwezig zijn: 5 brandspuiten (w.o. 4 met pompen).
97 brandemmers.
14 brandhaken.
4 bijlen.
15 ladders.
Brandmeesters berichten, dat het brandreglement zal worden herzien: opgave van ge
gevens wordt verzocht. 16-1-1827, H-
Door Brandmeesters buiten de wallen worden punten opgegeven voor een ver
nieuwd brandreglement. 10-2-1827, 15.
Inzending van het advies van Brandmeesters binnen de wallen.
Circuleren onder de leden. 27-2-1827, 8.
Mededeling door J.H. van der Willige te Amsterdam, (1-3-1827), dat door over
lijden van A.K. Vermunt, laatste eigenaar der aldaar bestaande brandspuitfabriek
Erven Arend Almenum, deze niet wordt opgeheven maar aangehouden.
Gesteld in handen van Brandmeesters. 9-3-1827, 20.
Brandmeesters gemachtigd het onbruikbare materiaal te verkopen, en de op
brengst in rekening te verantwoorden. 6-11-1827, 12.