463. Door Rentmeester R. Ruitenschild wordt nog 401,15 gevraagd. Daar alle 700,reeds is betaald, is nader onderzoek nodig. 4-1-1820, 12. Door Brandmeesters nog 400,extra aangevraagd. Toegestaan 200, alleen voor de lopende dienst, niet voor de achterstand van vorige jaren. 15-4-1820, 5. Verzoek van Rentmeester Anne Hobbes de Boer om eën ordonnantie. Toegestaan de resterende 350,van de op begroting toegestane 550, 23-9-1820, 11. Verzoek van Rentmeester W. Fellinga om 400, Toegestaan. Deze had reeds 350,ontvangen. 16-10-1821, 8. Indiening door Brandmeesters van de staat der uitgaven, benodigd in 1823: 2105,--. Gesteld in handen der Commissie tot de Begroting. 9-7-1822, 13. Verzoek van Brandmeesters om betaling van 350, Toegestaan. 12-10-1822, 8. Verzoek van Brandmeesters om subsidie, en om gelegenheid tot verantwoording van Rekening 1822. 11-3-1823, 6. Aan Brandmeesters wordt op hun verzoek het volgende medegedeeld: 1. President-Burgemeester zal de Rekening opnemen en sluiten. 2. Achterstand over 1822 is door Raad gebracht op Begroting 1824. 3. Voor Dienst 1823 is 660,toegestaan voor de benodigde linnen en leren slan gen, etc. 4. De huisman, die op 3-8-1823 een brandspuit met werkvolk te Ritzumazijl heeft te hulp geroepen, moet hiervoor 50,betalen, volgens besluit Burgemeesteren 6-12-1743. 5. Voor Dienst 1823 zal gewoon subsidie worden uitbetaald. 6. Zodra mogelijk zal een brandspuit bij de Hoeksterpoort geplaatst worden. 2-9-1823, 20. Verzoek van Brandmeesters om ordonnantie van 975,voor restant subsidie Dienst 1823 550,toegestaan, daar 150,ter beschikking van de Raad is. - 30-9-1823, 1 1 Verzoek tot uitbetaling van het restant subsidie Dienst 1823. 275,toegestaan, daar 150,ter beschikking van de Raad is, en reeds 400, is betaald. 9-12-1823, 3. Op verzoek van Brandmeesters wordt machtiging verleend tot uitgave uit het Fonds ter beschikking van het Bestuur op Begroting 1828 van enkele geldbedragen voor pijpgasten en korporaals. 14-10-1828, 2. Aan Brandmeesters wordt opgegeven wat op de door Ged. Staten goedgekeurde Begroting 1832 aan de Brandweer is toegestaan. 3-3-1832, 1. 4. Inzending door Opperbrandmeester van rekening van kosten voor gebruik van brandspuit No. 1, en manschappen bij de boerderij van Jelle Jans Faber aan de Kleine Geest, ad 66,35, met verzoek deze te brengen ter plaatse, waar dit behoort. Zal geschieden. 30-10-1838, 9. Verzoek van Opperbrandmeester om ter beschikking van Brandmeesters te stellen de som van 296,voor Onvoorziene Uitgaven op Begroting 1840, waarvan de Raad de beschikking aan zich heeft gehouden. Toegestaan. R6-1-1841, 7. Toezending door Gouverneur van missive van Leeuwarderadeelaangaande de res titutie van gelden, door Brandmeesters alhier gevorderd voor assistentie bij de brand in Sept. 1840 ten huize van A.T. Overdijk in de Schrans. Door B. en W. wordt geantwoord, dat de berekening geheel volgens de bepalingen heeft plaats gehad, en dat de gevraagde vermindering niet moet worden verleend. 13-2-1841, 12. Aan Gouverneur wordt bericht, dat B. en W. van oordeel zijn, dat op de rekening van Brandmeesters binnen de wallen, ad 573,55, en van de Brandmeesters buiten de wallen, ad 57,70, niets moet worden gekort. 20-2-1841, 11. Besluit Ged. Staten, waarbij wordt verklaard, dat Leeuwarderadeel verplicht is aan de stad te betalen 631,05, wegens kosten, gevallen op het aanbrengen van hulp met de brandspuit bij de brand in Sept. 1840 bij A.T. Overdijk in de Schrans. Afschrift gezonden aan Brandmeesters. 27-3-1841, 5. Aangezien de brandspuit op het Vliet nog uit eigen fondsen kan worden bestre den, en nog niet is overgedragen aan Brandmeesters binnen de wallen, konden de grati ficatiën van het personeel worden verminderd tot 144,R28-10-1841, 4. (blz144, 52.) Inzending door Brandmeesters van Rekening 1844. 29-3-1845, 12. Verzoek van Brandmeesters om een ordonnantie van 1000,bij voorschot over 1847 of 1848. Hieraan wordt voldaan. 22-12-1847, 21.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 138