Verzoek van Joh. Lojenga, Noordvliet, om te mogen afbreken wegens bouwvallig heid, het huis aldaar M 4de z.g.n. pompmakerij. In advies gehouden. 28-6-1823, 12. Toegestaan, onder bepaling, dat de open ruimte wordt afgesloten. 8-7-1823, 7. Verzoek van Hendrik Lubach, Mr. Tinnegieter, wonende Korfmakersstraat B 33, om het achter zijn huis gelegen huisje, bij hem in eigendom zijnde, te mogen afbreken, en de vrijkomende grond met een ringmuur te mogen omgeven. Gesteld in handen van Architect. 29-10-1825, 7. Toegestaan, onder voorwaarde, dat een ringmuur wordt aangebracht. 5-11-1825, 8. Verzoek van Pieter van Houten, timmerman, om schadevergoeding voor het afbre ken van zijn woning, die moet verdwijnen in verband met de afgraving van het bolwerk bij de Tuinsterpoort Deze woning is door hem gekocht in 1816. Door Burgemeesteren is vergunning verleend voor uitgang op de stadswal 13-8-1816, 13. De kosten voor de aankoop, verbouwing, etc. hebben bedragen 500,de waarde der afbraak is 100, In advies gehouden. 11-3-1826, 14. Verzoek van Intie Douwes Visser, houtzaagmolenaar Oldegalileën, om te mogen afbreken het huis N 111, bij hem in eigendom, zijnde een oud buithuis en schuur, ten Zuiden van de molen, wordende de lege grond niet weder bebouwd. Toegestaan. 25-4-1826, 12. Verzoek van L. Schierbeek, boekverkoper alhier, om zijn huisje E 208 in de Oude Doelensteeg, te mogen afbreken, om de vrijkomende grond bij zijn huis te trekken. Gesteld in handen van Architect. 20—1—1827, 9. Toegestaan, mits de grond van de straat door een ringmuur wordt gescheiden. 23-1-1827, 5. Informatie door Commissaris van Politie of J. van Dam vergunning heeft ont vangen tot het wegbreken van de woning Kad. C 448 in de Bagijnestraat 21-6-1834, 23. Verzoek van P.J. van der Wal, aannemer van publieke werken, om voorgoed aan te zien, dat hij zonder consent heeft afgebroken een gebouw, Ruiterskwartier Sectie B"1563, en de daardoor ontstane ledige ruimte heeft afgesloten met een schutting. Aangezien dit de 3e maal is, dat betrokkene de stedelijke publicatie heeft overtreden, voorgevende daarmee onbekend te zijn, wordt het verzoek afgewezen. 1-3-1848, 12. Bouwvalligheid Rapport aangaande bouwvalligheid van een huis bij de Amelandsdwinger, op de hoek van de Amelandstraat. De eigenaar zal worden aangeschreven. 3-5-1814, 8. De eigenaars, Le Maire en Gorter, zegden toe terstond maatregelen te zullen nemen. 10—5—1814, 10. Aanschrijving aan de eigenaar van een bouwvallige woning op het Noordvliet- Slot op rapport Architect. 3-1-1816, 14. Rapport van provisionele voorzieningen. 6-1-1816, 9. Nader rapport van Architect aangaande woning M 172. Gesteld in handen van President-Burgemeester voor bericht. 29-7-1817, 11. Verzoek van Johannes Camminga c.s., alle naastlegers van een bouwvallig pak huis, staande achter het huis van G. van der Weide bij de Wortelhaven, doch thans door koop behorende aan R. Nollides en Comp., om maatregelen te treffen. Eigenaar heeft verbetering toegezegd. 10-4-1819, 11. In verband met de bouwvalligheid van de woning Heerestraat C 33, wordt de eigenaar Theodorus Gerardus Fortuin aangeschreven deze te herstellen. 16-8-1822, 21. De koopman Jelle Faber Schoonlingen wordt gelast de houten schutting bij de stal en wagenhuis aan de wal bij de Hoeksterpoortte herstellen ter voorkoming van ongelukken. 21-9-1822, 7. In verband met bouwvalligheid wordt aan H. Nieland, bewoner der woning D 293, gelast de zijmuur van zijn huis aan de kant der~ Wijde Steeg te vernieuwen. 8-3-1823, 10. Verzoek van Joh. Lojenga, Noord-Vliet, om te mogen afbreken wegens bouwvallig heid, het huis aldaar M 4, de z.g.n. pompmakerij. In advies gehouden. 28-6-1823, 12. Toegestaan, onder bepaling, dat de open ruimte wordt afgesloten. 8-7-1823, 7.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 144