478.
Ottema vindt deze voorwaarde zo bezwarend, dat deze met een weigering gelijk
staat. Daarom stelt hij voor in ruil voor de toestemming afstand te doen van zijn ei
gendomsrecht op de grond tot aan de waterkant.
Raad gaat hiermee accoord.
B. en W. worden gemachtigd om met Ottema een contract te sluiten waarbij de straat
aan de stad wordt overgedragen, en de wallen, hoewel stadseigendom, door adressant
moeten worden onderhouden. R1—5—1851, 3.
Verzoek van R.F. ter Horst aan B. en W., doch door deze in Raad gebracht,
om op het terrein aan de Stadswal, behorende bij een stalling in de Blokhuissteeg
door hem aangekocht, een gebouw te mogen zetten met de voorgevel in de richting
der naastliggende huizen enerzijds, en de door Ottema te maken muur anderzijds, en
tevens om een uitgang en opslag voor dat gebouw.
Toegestaan, mits plan en tekening door B. en W, worden goedgekeurd.
Alleen opslag niet toegestaan. R28-5-1851, 3.
Nader verzoek om tussen Ziekenhuis en Huizumerbrug een gebouw te mogen plaat
sen in de richting der naast gelegen huizen en tuin van Ottema, en voor dat gebouw
uitgang en opslag.
Plan en tekening van het gebouw worden goedgekeurd.
Raad zal voor goed aanzien, dat van de wal wordt gebruik gemaakt, voor opslag des
voorkomende, zonder daarvoor een recht boven anderen toe te kennen.
R3-7-185116.
Verzoek van Gosse Alberts de Koe, kastelein en stalhouder buiten de Vrouwen
poort, om vergunning het balkon aan de voorgevel van het door hem aangekocht huis
in het Zaailand, het Heeren Logement, thans bewoond door C. Wilkeshuis, te mogen
vergroten, door dit aan beide kanten te verlengen met 30 duim, en 30 duim te verbre
den.
Toegestaan. 24-9-1851, 22.
Potkasten
Algemeen.
Voorstel van D. Fockema van een verordening tegen luifels, uithangborden,
potkasten, etc., in verband met de straatverbetering.
In advies tot volgende vergadering. R4 —1—1819, 13.
Gesteld in handen van de Commissie tot de Bouwzaken.
/R1-2-1819, 10.
Voorstel van Ged. Staten om in Art. 4 der Verordening 4-10-1825, omtrent de
rooiing der gebouwen en het maken van vooruitstekende getimmerten, achter "Het is
verboden" in te lassen: "buiten consent van B. en W." 25-11-1825, 1.
Bericht van ontvangst door Ged. Staten van Missive dezerzijds 3—12—1825,
N670, benevens: Publicatie nopens de rooijingen van gebouwen en het maken van uitste
kende getimmerten daaraan. 10-12-1825, 8.
Verschillende potkasten.
Verzoek van Hendrik Smeding, koopman, bij de Brol wonende, om het achterhuis
met potkast, aan de Grote Hoogstraat H 38, te mogen afbreken en weer op te bouwen.
12-3-1816, 6.
Afgewezen. 16-3-1816, 12.
In verband met de straatverbetering wordt op de hoek van de Koningstraat van
de heer Van Eisinga voor 250,een potkast overgenomen en weggebroken.
De situatie aldaar is nu alsvolgt:
Potkast bij pand A 272 is reeds eigendom der stad.
Potkast bij pand A 271 is gekocht van Eisinga.
Potkast bij pand A 273 is eigendom van J. Proost. 4-8-1821, 6.
Verzoek van P.J. Huismans, koopman, om de potkast aan zijn huis bij de Korf-
makerspijp, bewoond door zijn schoondochter, die met de kelder in verband staat, te
mogen herstellen.
In advies gehouden. 27-10-1821, 8.
Verzoek is afgewezen.
Betrokkene wordt vrijgesteld van boete.
De kast moet binnen 4 weken worden afgebroken. 3-11-1821, 8.
Verzoek van Jacobus Marcus, koopman B 25, om, ter verbetering van zijn winkel
2 vooruitstekende glazen kasten te mogen plaatsen.
In advies gehouden. 10-9-1825, 15.
Afgewezen. 27-9-1825, 9.